Blad 3 Ten aanzien van de Belastingkamer wordt voorgesteld deze kamer op te heffen. Gezien de aard van de bezwaren gericht tegen een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de Wet waardering onroerende zaken is het horen door een aparte Belastingkamer een weinig effectieve weg gebleken. Gezien het karakter van deze bezwaarschriften, alsmede de grote aantallen (gemiddeld 3000 per jaar, waarvan de Belastingkamer slechts een paar zaken per jaar behandelde), wordt dit gerechtvaardigd. In de praktijk kan belang hebbende er baat bij hebben als hij op verzoek wordt gehoord door een ambtenaar die bij het betreffende besluit is betrokken. Zo kan belanghebbende na uitleg besluiten de procedure in te trekken of kan tijdens een gesprek blijken dat er ruimte is om de zaak in de compromissfeer af te doen Dit wordt ook geïllustreerd door het feit dat op dit moment geen andere gemeenten bekend zijn in Nederland die ook over een Belastingkamer beschikken. Juridisch noch procedureel gezien zijn er bezwaren naar voren te brengen tegen de opheffing van de Belastingkamer. In het kader van het herstel- en verbetertraject belastingen is ook door het adviesbureau Monsma Partners uitdrukkelijk geadviseerd om de Belastingkamer op te heffen. De Belastingkamer is daarom ook niet opgenomen in de Verordening adviescommissie bezwaarschriften Als uitgangspunt voor het feitelijk horen geldt volgens artikel 7:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dat het horen geschiedt door een persoon die niet bij de voorbereiding van het bestreden besluit betrokken is geweest. Van deze regel kan worden afgeweken als de omstandigheden dit noodzakelijk maken. In afwijking van artikel 7:2 van de Awb, waarbij belanghebbenden worden gehoord voordat een bestuursorgaan op het bezwaar beslist, kent de Wet op de Rijksbelastingen een andere regeling. De Wet op de Rijksbelastingen geeft aan dat bezwaarmakers uitdrukkelijk moeten verzoeken om gehoord te worden. Wordt hier niet uitdrukkelijk om verzocht, dan wordt het horen achterwege gelaten. Aangezien de Wet op de Rijksbelastingen een zogenaamde "lex specialis" is ten opzichte van de Awb, wat betekent dat de Wet op de Rijksbelastingen een aanvullende, speciale wet is op de algemene wetgeving, maakt dat deze wet voorgaat op de regelgeving van de Awb. Dit maakt het horen door een adviescommissie met onafhankelijke leden overbodig. Blad 4 Gezien enerzijds de wens om de bezwaarprocedure zo kort mogelijk te houden en anderzijds het ontbreken van juridische en procedurele bezwaren om het horen "in huis" te regelen, is bovendien de situatie ontstaan dat hoorverzoeken om praktische redenen buiten de Belastingkamer om worden geregeld. Zo is een 60-tal verzoeken om gehoord te worden in het kader van de waardebezwaren op grond van de Wet waardering onroerende zaken en bezwaren rond de baatbelasting, buiten de Belastingkamer om afgehandeld. Dit met instemming van belanghebbenden Voorgesteld wordt om naar aanleiding van het bovenstaande de Belastingkamer op te heffen. Jaarverslag 2001. Tevens doen wij u ter kennisname toekomen het gezamenlijk jaarverslag over 2001 van de commissie van advies voor de bezwaar- en beroepschriften. Intrekken oude verordeningen Tevens willen wij bij de intrekking van de oude en vaststelling van de nieuwe verordening van de mogelijkheid gebruik maken om een aantal verordeningen in te trekken, die om meerdere redenen niet meer actueel en in gebruik zijn. Het betreft de volgende verordeningen: 1. Commissie voor de Frieslandhal (d.d. 23-04-1990) 2. Commissie Openbare Orde (d.d. 19-09-1978) 3. Verordening Openbaarheid van Bestuur (12-02-1981) 4. Afkondigingsverordening (15-07-1964) 5. Richtlijnen voor het beheer van de Stedelijke Bibliotheek (19-08-1975) 6. Reglement inzake de behandelprocedure van verzoek schriften aan de Gemeenteraad (8-6-1982) Leeuwarden, 9 januari 2003 Burgemeester en wethouders van Leeuwarden, M. de Boer, burgemeester, Ir. Sk. A. Brouwers, secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2003 | | pagina 62