Blad 2
tot de planvoorbereiding overeenkomstig de in het conve
nant bepaalde randvoorwaarden;
d. ISV: Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing;
e. investering: een samenhangend financieel pakket van op
de fysieke leefomgeving gericht maatregelen in het kader
van de stedelijke vernieuwing;
f. het college: het college van burgemeester en wethouders
van de gemeente Leeuwarden;
g. MOP: het door de gemeenteraad vastgestelde meerjaren
ontwikkelingsprogramma voor de stedelijke vemieuwings-
opgave van de gemeente, waarin de ambities en doelstel
lingen voor stedelijke vernieuwing zijn vastgelegd;
h. ontwikkelingssubsidie: subsidie als bedoeld in art 4:21
van de Awb, ter dekking van tekorten bij de uitvoering
en realisering van fysieke maatregelen in het kader van
stedelijke vernieuwing;
i. stedelijke vernieuwing: op stedelijk gebied gerichte in
spanningen die strekken tot verbetering van de leefbaar
heid en veiligheid, bevordering van een duurzame ontwik
keling en verbetering van de woon- en milieukwaliteit,
versterking van het economisch draagvlak, bevordering
van de sociale samenhang, verbetering van de bereikbaar
heid, verhoging van de kwaliteit van de openbare ruimte
of anderszins leiden tot structurele kwaliteitsverhoging
van dat stedelijk gebied;
j. verdeelbesluit: het besluit van de gemeenteraad ter ver
deling van het budget of een gedeelte daarvan in deel
budgetten voor de verschillende subsidiedoeleinden;
k. vernieuwingsgebieden: de door de gemeenteraad in het MOP
aangewezen gebieden waar de gemeentelijke ISV-gelden ge
concentreerd op worden gericht;
1. Wet: de Wet stedelijke vernieuwing (Stb. 2000, 504).
artikel 1.2. Subsidiedoeleinden
1. Het college kan op basis van deze verordening aan een
natuurlijke of rechtspersoon subsidie verstrekken voor
investeringen die van belang zijn voor de stedelijke
vernieuwing in de gemeente Leeuwarden.
2Voor alle subsidies geldt dat ze slechts worden ver
strekt indien de investering, waarvoor subsidie wordt
aangevraagd, voldoet aan het gemeentelijke beleid inzake
stedelijke vernieuwing, zoals opgenomen in de Wet en het
MOP en mits het budget toereikend is.
artikel 1.3. Aanwijzing van gebieden
1. De gemeenteraad kan besluiten dat deze verordening of
een deel daarvan slechts van toepassing is in door hem
aangewezen gebieden.
2. De gemeenteraad stelt de termijn vast waarvoor de aan
wijzing geldt.
Blad 3
artikel 1.4. Verdeelbesluit
1.De gemeenteraad stelt jaarlijks met in achtneming van
deze verordening en het MOP een integraal budget vast
(subsidieplafond) voor de verstrekking van subsidies als
bedoeld in deze verordening.
2De gemeenteraad kan verdeelbesluiten vaststellen waarin
wordt aangegeven welke bedragen beschikbaar zijn ter uit
voering van deze verordening en welke bedragen ter be
schikking worden gesteld conform door het Rijk aangewezen
prestatievelden. Daarbij kan hij het budget in deelbud
getten verdelen.
3De raad kan het verdeelbesluit tussentijds wijzigen in
dien hij zulks nodig acht; bij deze wijziging houdt hij
rekening met reeds aangegane verplichtingen.
4. Bij het nemen van het besluit als bedoeld in het vorige
lid houdt de gemeenteraad met name rekening met de:
a) gemeentelijke beleidsdoelstellingen van stedelijke
vernieuwing zoals vermeld in het MOP;
b) wenselijkheid van voorrang van aan te wijzen investe
ringen.
5De gemeenteraad kan voorwaarden en/of beperkingen verbin
den aan de besteding van de budgetten in het verdeelbe
sluit
artikel 1.5. Overeenkomsten en convenanten
Het college kan ter uitvoering van deze verordening met
derden een overeenkomst aangaan of een convenant sluiten.
Algemene procedure voor subsidiëring
artikel 1.6. Toepassingsbereik
1. De bepalingen in dit hoofdstuk zijn algemeen van toepas
sing, tenzij in de hoofdstukken 2 of 3 hiervan uitdruk
kelijk wordt afgeweken.
2. De overige bepalingen uit hoofdstukken 2 en 3 zijn aan
vullend op het bepaalde in dit hoofdstuk.
artikel 1.7. Aanvraag om subsidie
1. De subsidie wordt aangevraagd bij het college op door
hem vastgestelde aanvraagformulieren. Op deze formulie
ren wordt aangegeven welke documenten en bescheiden bij
de aanvraag dienen te worden overgelegd.
2De subsidieaanvrager dient in het aanvraagformulier te
vermelden, indien voor een hetzelfde project c.q activi
teit tevens een andere aanvraag om subsidie is ingediend
bij een of meer gemeentelijke afdelingen (intern) of be
stuursorganen (extern)In dit geval geeft de aanvrager
voor zover mogelijk ook de stand van zaken weer met be
trekking tot de beoordeling van de aanvraag.
3. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid kan het gehe
le jaar door worden ingediend.