Blad 12
3. Indien uit de gereedmelding blijkt, dat de werkelijke
(ver)bouwkosten lager zijn dan de kosten opgenomen, in de
aanvraag om subsidie op basis waarvan de subsidie is
verleend, zal het subsidiebedrag worden vastgesteld op
het verleende subsidiebedrag verminderd met het verschil
tussen de kosten opgenomen in de subsidie-aanvraag en de
werkelijke kosten.
artikel 3.2.3. Toepassingsbereik en voorwaarden
1. Voor de subsidie komen slechts in aanmerking bouwplannen
die zijn opgenomen op een door het college vastgesteld
meerjarenprogramma
2. Het meerjarenprogramma kan door het college tussentijds
worden gewijzigd.
3. Het college voert op het meerjarenprogramma slechts pro
jecten op die naar zijn oordeel kwalitatief een wense
lijke bijdrage leveren aan de woningvoorraad in de bin
nenstad.
4. Het college stelt een programma van eisen vast ten be
hoeve van het maken van woonruimte en het ingrijpend
verbeteren van woningen in bestaande panden.
5. Het college kan nadere eisen stellen aan de uitvoering
van het bouwplan.
artikel 3.2.4. Subsidievoorwaarden
1. De plannen voor de nieuwe en te verbeteren woningen moe
ten voldoen aan het program van eisen als bedoeld in ar
tikel 3.2.3, lid 4.
2. In voorkomende gevallen kan het college afwijkingen van
het program van eisen toestaan als de aard, de omvang
en/of de situering van het pand waarin de woningen wor
den gerealiseerd daartoe aanleiding geven.
3. het college kan nadere eisen stellen aan de uiterlijke
verschijningsvorm van de gevel van het pand.
4De subsidie wordt verstrekt onder de voorwaarde dat gedu
rende tien jaar:
a) de eigenaar, alsmede de rechtsopvolger, de woning
deugdelijk zal onderhouden en geconstateerde bouwkun
dige gebreken onverwijld zal (laten) herstellen;
b) de woning niet wordt gesloopt of aan de bestemming
tot woning wordt onttrokken, dan wel wordt onttrokken
aan de bestemming om gedurende het gehele jaar door
dezelfde persoon of personen te worden bewoond.
artikel 3.2.5. Verlenen van subsidie voor plankosten
1. Het college kan ten behoeve van het ontwikkelen van plan
nen voor het maken van woonruimte in bestaande panden en
het ingrijpend verbeteren van woningen in bestaande panden
(haalbaarheidsonderzoek) aan de eigenaar subsidie als bijdrage
ineens verstrekken. De subsidie bedraagt:
Blad 13
a. ten hoogste 2.500,- wanneer de kosten van de voor
zieningen meer zullen bedragen dan 50.000,- maar
een bedrag van 100.000,- niet zullen overschrij
den;
b. ten hoogste 5.000,- wanneer de kosten van de voor
zieningen meer zullen bedragen dan 100.000,-.
2. De subsidie, bedoeld in het eerste lid, wordt slechts
verstrekt indien:
a. het college heeft verklaard dat overeenstemming be
staat over de planvoorbereiding;
c. de eigenaar heeft verklaard dat indien het plan niet
wordt uitgevoerd het geheel of ten dele ontwikkelde
plan aan de gemeente ter beschikking wordt gesteld en
haar eigendom wordt
3. Indien het haalbaarheidsonderzoek, bedoeld in het eerste
lid, leidt tot het treffen van voorzieningen aan het pand
dan wordt de verstrekte plankostensubsidie in aanmerking
genomen bij het opstellen van de berekening als bedoeld in
artikel 3.2.2, tweede lid
Paragraaf 33 Monumenten
artikel 3.3.1. Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
a) cascoherstel:
herstel van de funderingen;
herstel of vervanging van dragende wanden, van ge
vels, van buitenkozijnen en van buitenramen en bui
tendeuren;
herstel of vervanging van dakconstructies inclusief
dakbedekking, goten en hemelwaterafvoer, dakkapelda
ken ingrepen;
herstel dan wel vervanging van vloerconstructies,
balkons en galerijen inclusief hekken en borstwerin
gen;
herstel of vervanging van rookkanalen binnen- en bui-
tendaks
herstel of vervanging van hoofdaansluitingen van
nutsvoorz ieningen
herstel of vervanging van riolering binnen het pand;
opheffing van optrekkend en/of doorslaand vocht en
van overmatig condensvochtvoor zover dit condens-
vocht wordt veroorzaakt door de bouwkundige construc
tie
b) eigenaar: de eigenaar alsmede de opstalier, de erfpach
ter, de gerechtigde tot een appartementsrecht of degene
aan wie door een rechtspersoon een deelnemings- of lid-
maatschapsrecht is verleend dat recht geeft op gebruik
van een pand;
c) eigendom: de eigendom alsmede het recht van opstal, het
erfpachtrecht, het appartementsrecht of het door een
rechtspersoon verleend deelnemings- of lidmaatschapsrecht
dat recht geeft op gebruik van een pand;