Blad 34 In beginsel kunnen voorts panden in aanmerking komen, die zijn aangewezen als gemeentelijk monument op grond van ar tikel 3 van de Monumentenverordening 1991. Daar de gemeente momenteel nog geen lijst van beschermde gemeentelijke monu menten kent, is deze categorie voorlopig een papieren cate gorie. Eveneens in beginsel kunnen panden in aanmerking komen, die zijn beschermd op grond van de Monumentenwet 1988 (rijksmonument)Evenwel heeft de gemeenteraad in 2000 besloten om voor restauraties van rijksmonumenten nog lou ter subsidie beschikbaar te stellen ten laste van de aan de gemeente toegekende budgetten op grond van het BRRM. In de praktijk zal daarom een restauratie van een rijksmonument alleen in uitzonderlijke gevallen, zoals de reconstructie van een bijzonder onderdeel, dat niet kan worden gesubsidi eerd in BRRM-verband, in aanmerking komen voor een (gedeel telijke) ISV-toekenning. Tenzij aan de genoemde voorwaarde wordt voldaan, zullen aanvragen voor restauratiesubsidie voor een rijksmonument niet door het College worden opge voerd in het gemeentelijke restauratie-uitvoeringspro gramma Het belangrijkste sturingselement in de verordening is de voorwaarde dat te subsidiëren restauraties van monumenten dienen te zijn opgenomen in een restauratie- uitvoeringsprogramma. (artikel 3.3.3, eerste lid) In dit programma naar analogie van het Gemeentelijke restauratie- uitvoeringsprogramma (Grup) op grond van het BRRM stelt het College jaarlijks vast welke monumenten en in welke volgor de in aanmerking komen voor subsidie. Met dit sturingsin strument kan worden bewerkstelligd dat het subsidiegeld wordt ingezet voor die monumenten en in die stadshoeken waar het het meest opportuun en/of gewenst is, bijvoorbeeld vanuit stedelijk ontwikkelingsperspectief. Of, voorkomen kan worden dat subsidie wegvloeit naar minder urgente pro jecten. De prioriteitsvolgorde wordt bepaald aan de hand van factoren als situering, bestemming, de samenhang met andere projecten, intrinsieke cultuurhistorische waarden, aard van de restauratie e.d. Ter bevordering van de flexibiliteit in de regeling is de mogelijkheid opgenomen dat het meerjarenprogramma ten allen tijde tussentijds door het college wordt gewijzigd, (arti kel 3.3.3, tweede lid) Er wordt in de regeling onderscheid gemaakt naar soorten eigenaren en subsidiepercentages (artikel 3.3.4). In de oude regeling werden alle eigenaren gelijk behandeld, met een uniform subsidiepercentage van 45%, ongeacht hun fisca le aftrekmogelijkheden. Het nu ingevoerde onderscheid is bedoeld om het netto bedrag, dat resteert na aftrek van de subsidie en na toepassing van fiscale regelingen, voor alle soorten eigenaren min of meer gelijk te krijgen. Blad 35 Overigens is het goed om op te merken dat volledige netto gelijkheid niet kan worden bereikt. Voorts is het streven erop gericht om bij gelijkblijvend budget een iets groter restauratievolume te bereiken. Een subsidiepercentage van 30% geldt voor de onder lid la. genoemde categorieën eigenaren. Daartoe behoren met name de eigenaren/bewoners van woonhuismonumenten en ondernemers. Hoewel zich binnen deze categorie verschillen (kunnen) voordoen ten aanzien van fiscale aftrekmogelijkheden, is uit het oogpunt van uniformiteit gekozen voor één subsidie percentage Bij de onder lid lb. genoemde eigendomscategorie, waarvoor een subsidiepercentage geldt van 50%, moet naast de parti culiere verhuurders worden gedacht aan stichtingen en vere nigingen die een algemeen nut beogen, gemeenten, water schappen en dergelijke, en overige instellingen die niet voor fiscale aftrek in aanmerking komen, bijvoorbeeld ker ken of restaurerende instellingen zoals de NV Stadsherstel Leeuwarden. De subsidie is op een hoger percentage vastge steld om het ontbreken van fiscale aftrekmogelijkheden, waarover de onder la. genoemde eigendomscategorie wel be schikt, te compenseren. De fiscus verstrekt fiscale verkla ringen die kunnen dienen ter controle De kosten waarover in beginsel subsidie wordt toegekend zijn de subsidiabele kosten. Welke kostenposten subsidiabel kunnen worden gesteld, is opgenomen in de begripsbepalin gen. Voor de feitelijke beoordeling van de subsidiabele restauratiekosten van de te treffen voorzieningen, die in algemene zin sober en doelmatig dienen te zijn, zullen wij de Leidraad subsidiabele restauratiekosten (zie de Beleids regels onderhoud en restauratie monumenten uit 2001) van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg volgen. De Beleidsregels vormen de grondslag voor de bepaling van subsidiabele res tauratiekosten op grond van het Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten. Het in de Beleidsregels genoemde gemiddelde bouwplaatsuurloon wordt jaarlijks geïndexeerd. De regeling stelt geen maximum aan de aanvaardbare subsidi abele kosten en daarmee ook niet aan een toe te kennen sub sidie. Het BRRM kent een dergelijk plafond evenmin. In de praktijk van de afgelopen periode, waarbij de oude regeling voor monumentensubsidies op grond van de Wet op de stads en dorpsvernieuwing wél plafonds kende, is gebleken dat deze zelden werden bereikt. De wijziging, het loslaten daarvan, heeft dus naar verwachting geen gevolgen voor het restauratievolume. Tegelijk zal het nu wel mogelijk worden om in voorkomende gevallen, bij kostbare restauraties, over het gehele bedrag aan subsidiabele kosten subsidie toe te kennen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2003 | | pagina 116