Blad 36 Naast het restaureren van monumenten biedt dit hoofdstuk van de subsidieverordening aan de eigenaar van een monument ook de mogelijkheid om in aanmerking te komen voor een sub sidie in de plankosten en/of een subsidie in de kosten van bouwhistorisch onderzoek. De regeling bevat een gedifferen tieerde subsidiemogelijkheid van de plankosten; de hoogte van de subsidie is afhankelijk van de kosten van de geplan de voorzieningen. Komt een plan vervolgens ten uitvoer en vraagt de eigenaar van het betreffende monument om een restauratiesubsidie, dan wordt de hem toegekende plankostensubsidie volledig in mindering gebracht op deze uitvoeringssubsidie. Dit gebeurt omdat het architectenhonorarium deel uitmaakt van de subsi diabele restauratiekosten. De mogelijkheid van het toekennen van een subsidie voor bouwhistorisch onderzoek (artikel 3.3.7) is een belangrijk instrument voor het documenteren en vastleggen van de ge bouwde geschiedenis van Leeuwarden. Het zal primair aan het College zijn om te beoordelen of een restauratieplan en/of de geschiedschrijving van een historisch pand gebaat is bij een bouwhistorisch onderzoek. Voor de nadere voorwaarden waaraan een bouwhistorisch onderzoek en de wijze van rap porteren dienen te voldoen, zal het College zich baseren op de Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek uit april 2000. Deze zijn opgesteld door de Rijksgebouwendienst in samen werking met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, de Stichting Bouwhistorie Nederland en de Stichting Historisch Boerderij Onderzoek. HOOFDSTUK 4 Overgangs- en Slotbepalingen In de hoofdstuk 4 zijn drie bepalingen (artikelen 4.1, 4.2 en 4.3) opgenomen die beogen de toepassing van der verorde ning zo soepel mogelijk te laten verlopen. Ieder van deze bepalingen heeft een eigen beperkte beteke nis. Het lijkt zinvol deze bepalingen hier in onderlinge samenhang te bespreken omdat daardoor de reikwijdte en ei gen betekenis van ieder der bepalingen goed kan worden be licht artikel 4.1. Bijzondere gevallen Dit artikel gaat om gevallen waarin de verordening niet voorziet. Deze bepaling heeft daarom per definitie geen betekenis voor het in de verordening geregelde. Als het college wordt geconfronteerd met een volkomen nieuwe ont wikkeling of een nieuw initiatief dat niet valt onder deze verordening maar wel evident van betekenis is voor de ste delijke vernieuwing dan kan het op basis van deze bepaling actie ondernemen. Omdat aan dit soort nieuwe ontwikkelingen doorgaans financiële gevolgen verbonden zullen zijn zal de gemeenteraad moeten worden ingeschakeld via de beschikbaar stelling van budget (artikel 1.4)Het ligt in de rede dat Blad 37 voor het nieuwe initiatief - als het enige omvang en alge mene betekenis heeft - nadere regels zullen worden opge steld die dan in deze verordening zullen moeten worden op genomen artikel 4.2. Hardheidsclausule Ook de hardheidsclausule heeft een eigen en beperkte bete kenis: indien de toepassing van de regeling tot evidente onbillijkheden zou leiden mag van de regeling afgeweken worden. Een hardheidsclausule kan slechts in bijzondere omstandigheden worden toegepast. Uiteraard blijft het col lege bij gebruikmaking van deze mogelijkheid gehouden aan de regels van de wetIn deze verordening wordt een voor ziening gegeven die het college een zekere mate van vrij - heid toestaat bij het toepassen van de algemene regels. Met name bij de vaststelling van subsidies is niet ondenkbaar dat in een enkel geval de gewone regeling voor een subsi dieaanvrager leidt tot een onbillijkheid. Deze onbillijkheid is altijd relatief. Zij kan pas worden geconstateerd in vergelijking met andere subsidieontvan gers. Zo is bijvoorbeeld bij de subsidiëring van monumenten in deze verordening uitgegaan van twee verschillende subsi dieniveaus. Deze zijn vastgesteld omdat voor de onderschei den categorieën subsidieaanvragers verschillende fiscale regimes gelden. Als nu in een bijzonder geval, door welke omstandigheid dan ook, een aanvrager technisch in de ver keerde categorie terechtkomt - en uit vergelijking met ver gelijkbare gevallen dat ook duidelijk is - dan kan met de hardheidsclausule de onbillijkheid worden weggenomen. artikel 4.3. Algemene vrijstellingsbevoegdheid De algemene vrijstellingsbepaling is opgenomen om aan on verwachte belemmeringen het hoofd te kunnen bieden. Een algemene regeling loopt altijd het risico goed te werken voor 99 gevallen en in het 100e geval hinderlijk belemme rend te zijn. Om daaraan tegemoet te komen is deze bepaling opgenomen. Het is niet de bedoeling deze bepaling vaak toe te passen; zij is bedoeld voor kleine correcties in de geest van de verordening. Het verschil tussen de algemene vrijstellingsbevoegdheid en de hardheidsclausule ligt hierin: de algemene vrij stellingsbevoegdheid beoogt om in con crete gevallen hinderlijke formele problemen weg te ne men; zij is vooral procedureel van aard; de hardheidsclausule beoogt onbillijke gevolgen van de toepassing van de regeling uit te sluiten. Het karakter is hier vooral correctief. Artikel 4.4. Toezichthouders Op basis van dit artikel wij st aan die met het toezicht op de zijn belast. het college de ambtenaren naleving van de verordening

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2003 | | pagina 117