Blad 6
De buffer tussen de Ljochtewei en de bedrijven is 5 m. De
heer Van Aalsum stelt voor, om dit tot 20 m uit te breiden
en ook tussen het spoor Leeuwarden - Sneek/Stavoren en de
bedrijven uit te gaan van een buffer van 20 m openbaar
terrein. Dit geeft volgens hem de ruimte om in de toekomst
een voetpad/fietsverbinding te maken met het fietspad dat
van de Boksumerdam langs het spoor Leeuwarden -
Sneek/Stavoren op de Hendrik Algraweg uitkomt. Zijn
voorstel is om voor het gehele gebied een buffer van 2 0 m
aan de randen aan te houden als openbaar gebied (het plan
gaat uit van deels 13 en 5 m te onderhouden door de
bedrijven) en dit tot groen te bestemmen. Dit geeft in de
toekomst de mogelijkheid ecologische verbindingen met de
omgeving te maken.
Reactie: Dat de buffer tussen de Ljochtewei en de
bedrijfsbebouwing slechts 5 meter is wordt door ons
bestreden. De afstand tussen de bebouwingsgrens van de
bestemming "Bedrij fsdoeleinden" en de bestemming
"Doeleinden van verkeer en verblijf" is weliswaar 5 meter,
maar in de feitelijke situatie is de afstand tussen de
Ljochtewei en de bedrijfsbebouwing 15 meter. Dit komt
doordat binnen de verkeersbestemming ook de bermen, de
sloten en de taluds zijn meegenomen. Gelet op de
hoogteligging van de Ljochtewei is het niet aannemelijk dat
deze weg wordt verlegd. De afstand van 15 meter tussen de
bedrijfsbebouwing en de weg blijft daarmee dus gehandhaafd,
ongeacht het feit dat de bestemming "Doeleinden van verkeer
en verblijf" op een afstand van 5 meter vanaf de
bedrijfsbebouwing ligt.
Voor wat betreft de suggestie om langs de spoorbaan een
fietspad aan te leggen, zijn wij van mening dat er een
goede alternatieve route ligt via de Hendrik Algraweg en de
Newtonlaan.
De suggestie van de heer Van Aalsum om voor het gehele
gebied een buffer van 2 0 m aan de randen aan te houden als
openbaar gebied en dit tot groen te bestemmen, is bij de
inmiddels ontwikkelde delen van het bedrijventerrein niet
overgenomen. In dit bestemmingsplan is het groen primair
gepland binnen de ruime profielen van de infrastructuur.
Dit geldt, zoals eerder is aangegeven, met name voor de
Ljochtewei
VoorstelHet bestemmingsplan op dit onderdeel
ongewijzigd vaststellen.
Ook stelt de heer Van Aalsum voor om bij de verkaveling
rekening te houden met een zichtlijn noord-zuid, om ook op
die manier de voormalige Middelzee levend te houden.
Reactie: Deze suggestie is bij de stedenbouwkundige
inrichting van het plan niet gevolgd. Zoals reeds is
aangegeven, zal - evenals dit bij Newtonpark 1 is gebeurd -
voor dit gebied de oost-west-structuur als uitgangspunt
worden genomen.
Blad 7
VoorstelHet bestemmingsplan op dit onderdeel
ongewijzigd vaststellen.
Ten slotte stelt de heer Van Aalsum voor om zijn
voorstellen die kostenverhogend zijn te financieren uit een
hogere verkoopprij s grond dan wel door het
bebouwingspercentage te verhogen.
Reactie: Aangezien het voorstel van de heer Van Aalsum
om bredere buffers aan te houden niet is overgenomen,
behoeven zijn suggesties inzake de economische
uitvoerbaarheid geen nadere bespreking.
Voorstel: Het bestemmingsplan op dit onderdeel
ongewijzigd vaststellen.
Ad 2. Bestuur van de wijkvereniging de Toekomst-
Vosseparkwij k
Het eerste bezwaar richt zich op de bestemming
"Bedrijfsdoeleinden". Binnen deze bestemming wordt het
onder meer mogelijk gemaakt om bedrijven die passen in de
zgn. MERA-cluster (Milieu Energie Recycling Afval) toe te
staan, hetgeen haaks staat op de notitie
ontwikkelingsrichting Newtonpark fase III, die op 12 juli
2 000 is behandeld in de Commissie Bestuur en Middelen. Op
grond van deze notitie is het toestaan van MERA-
gerelateerde bedrijvigheid op Newtonpark 2, gegeven de
huidige invulling van dat terrein, achterhaald. Uit een
oogpunt van rechtszekerheid is het naar hun mening gewenst
om MERA-gerelateerde bedrijvigheid op Newtonpark 2 in dit
bestemmingsplan uit te sluiten.
Mocht toch besloten worden om MERA-gerelateerde
bedrijvigheid toe te staan, dan maakt men bezwaar tegen de
mogelijkheid die het voorliggende bestemmingsplan biedt om
afvalbewerkende en -verwerkende bedrijven (tot categorie 4)
toe te staan, waarvan de opslag en/of verwerking in de open
lucht plaatsvindt
In dit geval noemt het bestuur de volgende bedrijven, die
in de bedrijvenlijst zijn opgenomen: puinbrekerijen en
malerijen, afvalscheidinginstallaties, kabelbranderijen,
afvalverbrandinginrichtingen en dergelijke.
Reactie: Naar aanleiding hiervan wordt opgemerkt dat de
vereniging in dit geval het gelijk aan haar zijde heeft. In
bedoelde notitie staat onder andere dat eerder in het kader
van het convenant met de provincie Fryslan is gesproken
over de ontwikkeling van Newtonpark 2 als duurzaam
bedrijventerrein, gericht op MERA-activiteitenGegeven de
huidige invulling van dat terrein (geen MERA-gerelateerde
bedrijvigheid) is met de provincie afgesproken te streven
naar een dergelijke ontwikkeling op het bedrijventerrein
Newtonpark 3In gebied 2 is vooral in de vestiging van
productie- en distributiebedrijven voorzien.