Uitvoeringsprogramma GWP 2003
1 VERVOLGTRAJECT BESLUITVORMING
Ten aanzien van de besluitvormingsprocedure van de projecten kan worden opgemerkt
dat door de raad is besloten het college van B. en W. het mandaat te geven om na
vaststelling van het Uitvoeringsprogramma de projecten in de betreffende jaarschijf ter
hand te nemen. Dit betekent niet dat de raad niet meer gekend wordt in de uitwerking
van de projecten. Onderscheid kan gemaakt worden in drie categorieën projecten:
a. Projecten waarbij het gaat om een eenduidige verkeerskundige civieltechnische
uitwerking van voorgestelde maatregelen uit het GVVP. Deze projecten worden na
vaststelling door het college hooguit ter kennisname van de commissie/raad
gebracht.
b. Projecten waarbij sprake is van een (principiële) keuze tussen mogelijke
verkeersoplossingen; bijvoorbeeld tussen de aanleg van een minirotonde of een
verkeersregelinstallatie. Deze projecten worden na de keuze door B. en W.
voorgelegd aan de commissie en zonodig aan de raad. Dit bepaalt het Presidium.
c. Projecten waarvoor nadere studie nodig is voordat een verkeerskundige
civieltechnische uitwerking van de gekozen variant wordt opgestart (voorbeeld:
Binnenring-Zuidoost). De nadere studie met keuze uit de varianten wordt
voorgelegd aan de raad.
In dit uitvoeringsprogramma GVVP 2003 is de insteek gekozen dat de uitvoering van de
projecten onder het mandaat vallen dat door de raad aan het college is verstrekt, tenzij in
de toelichting op de projecten dit anders staat aangegeven.
1