Blad 8
In het vervolg van dit raadsvoorstel wordt daarom nagegaan
of de verzoekers, vóór de verandering van het planologische
regime, op het moment dat zij eigenaar werden van hun
onroerende zaken, de planologische verandering die de
woningbouw "aan de overzijde" van het kanaal mogelijk
maakte, als een "normale maatschappelijke ontwikkeling"
konden voorzien.
In de SAOZ-rapporten wordt te snel geconcludeerd, dat de
eventuele schade, die verzoekers hebben geleden in verband
met een aantasting van het woongenot vanwege uitzicht-
schade, voor rekening van de gemeente Leeuwarden dient te
komen. Deze conclusie is waarschijnlijk getrokken onder
invloed van de stand van zaken van de jurisprudentie tot nu
toe. In de jurisprudentie speelt het begrip "normale
maatschappelijke ontwikkeling" een zekere rol. Enkele
voorbeelden van uitspraken liggen voor u bij de stukken ter
inzage. Verschillende uitspraken hebben er evenwel aan
bijgedragen, dat het begrip "normale maatschappelijke
ontwikkeling" in de jurisprudentie een ondergeschikte rol
is gaan spelen, en eigenlijk is verdwenen.
Het gebruik van het element "normale maatschappelijke
ontwikkelingen" hangt dus blijkens de jurisprudentie sterk
af van de omstandigheden van het geval. De jurisprudentie
met betrekking tot het begrip "normale maatschappelijke
ontwikkelingen" wordt daarom wel casuïstisch genoemd [zie
J. Struiksma, Het systeem van het ruimtelijke ordenings
recht (Nijmegen 2000), blz. 328.]
Van belang is, om hier vast te stellen, dat de juris
prudentie van de laatste jaren, waarin het begrip "normale
maatschappelijke ontwikkelingen" aan de orde komt, vooral
gaat over uitbreidingen van dorpen en inbreidingsplannen in
(kleinere) steden. De onderhavige planschadeclaims gaan
echter over een uitbreiding bij een (middel)grote stad.
Bij bedoelde uitspraken konden de betreffende gemeenten
geen beroep doen op het begrip "normale maatschappelijke
ontwikkelingen"Deze casussen zijn echter niet vergelijk
baar met een geval als het onderhavige, van een
stadsuitbreiding aan de rand van een (middelgrote stad op
een specifieke plaats, zoals hier bij "Goutum-Noord" te
Leeuwarden.
Dat het begrip "normale maatschappelijke ontwikkeling"
opnieuw in de belangstelling is gekomen, houdt waarschijn
lijk verband met het feit dat er teveel schadeclaims moeten
worden gehonoreerd, hetgeen niet altijd terecht lijkt. Dat
dit begrip lijkt terug te komen volgt ook uit de discussie
in de wetenschappelijke literatuur. Een voorbeeld hiervan
(artikel van N.S.J. Koeman, "De schadeplichtige overheid",
Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht 1 (2000) 14-15)
ligt eveneens voor u ter inzage.
Blad 9
Deze hernieuwde belangstelling voor het begrip "normaal
maatschappelijk risico" volgt ook uit het ontwerp van de
nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Artikel 5.1.2. van het
voorontwerp van deze wet gaat ervan uit dat binnen het
normale maatschappelijke risico vallende schade en in ieder
geval 10% van de waarde van een onroerende zaak voor
rekening van de aanvrager blijft. Uiteraard is dit artikel
niet bepalend voor de huidige aanvragen, maar het geeft wel
aan dat het begrip "normale maatschappelijke ontwikkeling"
belangrijker wordt.
Second opinion noodzakelijk
De bovenstaande overwegingen in acht genomen komt het ons,
zoals reeds opgemerkt, ongewenst en niet in overeenstemming
met een juiste interpretatie van artikel 49 WRO voor, dat
de gemeentelijke overheid gehouden zou zijn om in dit geval
schadevergoedingen te betalen.
Daarom is door ons een second opinion (een nader advies)
noodzakelijk geoordeeld. Aan prof. mr. D.A. Lubach,
hoogleraar bestuursrecht aan de Rijksuniversiteit te
Groningen is verzocht om deze second opinion uit te voeren.
Op basis van deze second opinion kunnen de SAOZ-adviezen
nader worden gewogen en kan worden bepaald of deze adviezen
al dan niet kunnen worden overgenomen.
Second opinion prof. mr. D.A. Lubach
Met het oog op een zorgvuldige afweging is het van belang
dat een belangrijk deel van het advies van prof. Lubach in
dit voorstel wordt weergegeven (cursief)Hierna volgt het
belangrijkste deel van zijn conclusies.
Voor de goede merken wij in dit verband eerst nog op, dat
het oorspronkelijke advies van prof. Lubach betrekking had
op planschadeclaims van bewoners aan de Goutumerdyk te
Goutum en van bewoners van de wijk Aldlan in verband met
het bestemmingsplan "Hempens-Teerns"Prof. Lubach heeft
ons evenwel onlangs laten weten (brief d.d. 13 april 2003)
dat na bestudering van het meegestuurde dossier het hem
plausibel lijkt dat de redenering die hij heeft gevolgd in
zijn advies inzake Goutum-Noord en Hempens-Teerns d.d. 21
februari 2001, ook hier toepasselijk is. Wellicht nog
duidelijker dan in de zaak Hempens-Teerns en even duidelijk
als inzake Goutum-Noord, aldus prof. Lubach, is
verdedigbaar dat de bebouwing in de tussen Leeuwarden Zuid
(bedoeld wordt Aldlan) en Goutum voorheen bestaande open
ruimte in de lijn der verwachtingen lag. Zodanig dat m.i.
(prof. Lubach) van risicoaanvaarding kan worden gesproken,
die met zich brengt dat een eventuele schade voor eigen
rekening dient te blijven. Ten overvloede merkt hij op dat
de door de SAOZ geconstateerde planologische verslechtering
zeer beperkt is, zoal aanwezig. De daaruit voortvloeiende
schadebedragen zijn navenant gering.