ook schriftelijk kenbaar te maken. Gezien het karakter van het overleg (met alle bevoegde gezags organen) moeten degenen die wel aan het overleg deelnemen weten wat de schriftelijke standpunten inhouden, zodat ze daar eventueel op kunnen reageren. Overigens verdient het aanbeveling om in het overleg dat voorafgaat aan de vaststelling van de ver ordening na te gaan hoe dit overleg praktisch het best kan worden ingericht. Zo is het bijvoorbeeld denkbaar om voor gemeenten die beschikken over een breed spectrum van onderwijssoorten, het overleg per sector in te richten (primair en voortgezet onderwijs). Daarnaast kan worden vastgesteld of het hier bedoelde overleg over de onderwijshuisvesting inge bed wordt in een mogelijk breder gestructureerde overlegvorm in het kader van het lokaal onder wijsbeleid. Lid 5-9 De wet bepaalt dat de Onderwijsraad om advies wordt verzocht wanneer een bevoegd gezag de ge meente daarom vraagt, dan wel wanneer de gemeente uit eigen beweging hiertoe overgaat (zie bij voorbeeld artikel 102, lid 6 WPO). De Onderwijsraad brengt binnen vier weken zijn advies uit. Het advies wordt tegelijkertijd met het programma bekend gemaakt. Op de advisering door de Onder wijsraad is van toepassing hetgeen in algemene zin over advisering is geregeld in de Awb. In di' verband is met name het bepaalde in artikel 3:6, tweede lid, artikel 3:7 en artikel 3:50 van belang. Zo kan op grond van artikel 3:6, tweede lid de gemeenteraad het programma vaststellen indien de Onderwijsraad het advies niet binnen vier weken uitbrengt. Op grond van artikel 3:7 is de gemeente gehouden, al dan niet op verzoek, de gegevens beschikbaar te stellen die de Onderwijsraad nodig heeft voor het uitbrengen van advies. Wanneer de raad afwijkt van het advies van de Onderwijsraad worden ingevolge artikel 3:50 Awb de redenen daarvan vermeld in de motivering. In de leden 5 t/m 9 is in procedurele zin aangegeven op welke wijze de Onderwijsraad kan worden ingeschakeld voor het inwinnen van advies over de vaststelling van het huisvestingsprogramma in relatie tot de aspecten van de vrijheid van richting en vrijheid van inrichting. Hierbij is aangesloten op de procedurele lijn zoals die van toepassing is op de inschakeling van de Onderwijsraad bij de vaststelling of wijziging van de huisvestingsverordening (zie artikel 7 met de daarbij behorende toelichting van de VNG-modelverordening procedure overleg huisvesting) Volgens de wet is het de gemeenteraad die tijdens het overleg over het programma kan besluiten 'uit eigen beweging' een verzoek om advies in te dienen bij de Onderwijsraad. Op grond van het vijfde en het zevende lid delegeert de raad dit aan het college. Dit sluit ook aan op de (voor de hand liggende) keuze om ook het voeren van het overleg over het programma over te laten aan het colle ge in lid 6 is bepaald dat alle deelnemers aan het overleg in de gelegenheid worden gesteld hun ziens wijze te geven over de inhoud van een (voorgenomen) verzoek om advies aan de Onderwijsraad. Dit tegen de achtergrond dat iedereen erbij gebaat is dat duidelijkheid bestaat over de beweegrede nen bij een, meer of alle partijen om zich tot de Onderwijsraad te wenden. Deze gedachtewisseling laat uiteraard het recht van een individueel schoolbestuur of van de gemeente om de Onderwijsraad in te schakelen, ook wanneer de andere overlegpartners daaraan geen behoefte hebben, onverlet. De zienswijzen van de schoolbesturen dienen schriftelijk te worden vastgelegd omdat de Onderwijs raad bij zijn oordeelsvorming over een verzoek om advies ook afwijkende meningen zal willen be trekken. Ingevolge de wettekst is het de gemeenteraad die in alle gevallen de Onderwijsraad verzoekt om advies. In lid 7 wordt tot uiting gebracht dat de raad - in navolging van het bepaalde in lid 5 - dit overdraagt aan het college. Het is van belang dat het door het college ingediende verzoek om advies goed gedocumenteerd is en vergezeld gaat van alle stukken die relevant (kunnen) zijn voor de adviseur (artikel 3:9 Awb). De Onderwijsraad stelt zich namelijk op het standpunt dat de adviestermijn van vier weken een aan vang neemt vanaf het moment waarop de Onderwijsraad beschikt over de stukken die hij relevant acht voor de advisering. Bij een eventuele inschakeling van de Onderwijsraad is het van belang dat de gemeente goed in de gaten houdt dat hierdoor de besluitvorming geen ernstige vertraging oploopt. Dit geldt zeker wan neer het overleg waarin kenbaar werd gemaakt dat een of meer van de overlegpartners een advies van de Onderwijsraad wenste, na de zomer plaatshad. Met het oog op het bepaalde in artikel 11, lid 4 verdient het dan nadrukkelijk aanbeveling om zo spoedig mogelijk tot de indiening van het advies over te gaan. Minstens zo belangrijk is dat, zoals hiervoor is opgemerkt, hierbij de Onderwijsraad de beschikking krijgt over alle relevante stukken. Artikel 11 Tijdstip vaststelling Lid 1 Hier wordt de mogelijkheid geopend om desgewenst afzonderlijke bedragen vast te stellen voor specifiek gemeentelijk beleid. Hierbij kan gedacht worden aan het treffen van bepaalde huisves tingsvoorzieningen teneinde bepaalde onderwijsinhoudelijke ontwikkelingen te stimuleren, zoals bijvoorbeeld de integratie tussen het basisonderwijs en delen van het speciaal onderwijs. Tevens kan een deel van het budget worden geoormerkt voor de gerichte aanwending van middelen voor de uitvoering van een meeijarige onderhoudsplanning van schoolgebouwen, die op lokaal niveau is overeengekomen Het afsplitsen van een bedrag voor een specifieke categorie van voorzieningen kan een belangrijk instrument voor de gemeente zijn om bepaalde accenten te leggen in de uitvoering van haar zorg plicht voor een adequate onderwijshuisvesting. Teneinde dit instrument effectief te kunnen inzetten is het wel noodzakelijk om voorafgaande aan het moment van de indiening van huisvestingsverzoe- ken hierover aan alle schoolbesturen duidelijkheid te bieden. Dit kan door bijvoorbeeld in de meer jarenbegroting voor bepaalde huisvestingsvoorzieningen een apart budget op te nemen en daarbij te waarborgen dat dit bedrag ook beschikbaar komt ten tijde van de vaststelling van het programma. Een dergelijk deelbudget dient in combinatie met de volgorde van de hoofd- en subprioriteiten zoals opgenomen in bijlage V te worden bezien. Afhankelijk van de aard van de prioriteit kan een wijzi ging in deze volgorde nodig zijn om te bewerkstelligen dat het deelbudget ook daadwerkelijk kan worden aangewend voor de beoogde prioriteit in het huisvestingsbeleid. Wordt de volgorde van de prioriteiten namelijk niet aangepast aan de gewenste intensivering van bepaalde onderdelen van het beleid, dan bestaat de kans dat de beschikbare middelen ingevolge de niet aangepaste volgorde van urgentiecriteria moeten worden aangewend voor andere voorzieningen. Het is evident dat eventuele accenten binnen het toekenningsbeleid altijd in het verlengde dienen te liggen van de gemeentelijke zorgplicht voor een adequate huisvesting. Dergelijke accenten mogen met andere woorden de reguliere noodzakelijke voorzieningen zoals uitbreidingen en onderhoud niet onmogelijk maken. Voorts zullen de beleidsaccenten en de daaruit voortvloeiende deelbudget ten in relatie tot een bijstelling van de prioriteiten altijd in en na overleg met de schoolbesturen moeten worden aangebracht. Zo is bijvoorbeeld een voorgenomen wijziging in de urgentiecriteria (bijlage V) aan te merken als een wijziging van de verordening, waaraan op overeenstemming ge richt overleg vooraf moet gaan met de schoolbesturen. Leden 2 en 3 Uitgangspunt van de verordening is de koppeling aan de begrotingscyclus. Dat leidt ertoe dat ge lijktijdig met de begroting ook het programma en het daaruit voortvloeiende overzicht worden vast gesteld. Ter bescherming van de aanvragers wordt een uiterste datum binnen het lopende kalender jaar gesteld. Het spreekt voor zich dat de gemeenteraad geen programma hoeft vast te stellen, indien geen voor ziening in de huisvesting nodig is noch een aanvraag is ingediend. Dit is in de wet zelf geregeld (zie Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Leeuwarden 2003 Artikelsgewijze toelichting verordening aanpassingen tot en met VNG-ledenbrief (Lbr.02/104) 16 augustus 2002 -TV 12- Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Leeuwarden 2003 Artikelsgewijze toelichting verordening aanpassingen tot en met VNG-ledenbrief (Lbr.02/104) 16 augustus 2002

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2003 | | pagina 206