Artikel 31 Nalaten vordering; volgorde van vorderen Lid 1 Door opneming van deze bepaling wordt recht gedaan aan de autonomie van scholen. Indien be voegde gezagsorganen onderling medegebruik overeenkomen, is er geen reden voor de gemeente om dat te doorkruisen. Deze bepaling kan er mogelijk toe leiden dat in een enkel geval alsnog bij voorbeeld een uitbreiding moet worden toegestaan omdat door de bevoegde gezagsorganen niet de meest optimale situatie is gecreëerd. Aangezien deze situatie waarschijnlijk alleen bij hoge uitzon dering zal voorkomen, is dit geen reden om af te zien van deze bepaling. Overigens kan deze bepaling uitgebreid worden naargelang de gemeente in het (brede) huisves tingsbeleid bepaalde accenten wil leggen. Als voorbeeld kan genoemd worden het niet vorderen van leegstand indien deze wordt benut als peuterspeelzaal. Lid 2 Hierin is bepaald dat het onderling overeengekomen medegebruik alleen dan een reden is om niet tot vordering over te gaan, indien de eigen gebouwen van de school die medegebruikt, onvoldoende capaciteit hebben. Uiteraard wordt ook hier uitgegaan van de bepaling van de capaciteit en van het aantal groepen zoals bedoeld in bijlage III. Ook hier geldt dat eigen beleid van bevoegde gezagsor ganen, bijvoorbeeld het verkleinen van het aantal groepen zodanig dat dit leidt tot een extra huis vestingsbehoefte, moet wijken voor noodzakelijk ander onderwijsgebruik. Lid 3 De keuze voor deze volgorde van vorderen kan uiteraard gewijzigd worden. Het verdient echter aanbeveling om deze keuze wel vast te leggen. Indien er meerdere opties zijn moet immers gemoti veerd kunnen worden hoe het college tot een bepaalde keuze is gekomen. Het gestelde in dit lid zijn bij uitstek aangelegenheden die met de bevoegde gezagsorganen besproken moeten worden, alvo rens ze vast te leggen. Dat geldt uiteraard ook voor a, zoals dat voor de hele verordening geldt. Uit gangspunt bij de vordering is dat een schoolbestuur dat ruimtegebrek heeft bij één van zijn scholen, eerst gaat kijken naar eventueel beschikbare ruimte binnen één van de onder zijn beheer staande gebouwen. Indien deze aanwezig is, zal het in de regel nog geen eens komen tot een aanvraag voor medegebruik bij de gemeente. Mocht dit wel zo zijn dan is de kans groot dat ingevolge lid 3a de gemeente het bestuur verwijst naar één van zijn eigen gebouwen. Voor a geldt echter ook dat het financiële consequenties kan hebben om niet als eerste optie van de - qua oppervlakte en indeling - geschiktste ruimte uit te gaan. Vandaar dat uit hoofde van een doelmatiger oplossing kan worden voorbijgegaan aan aanwezige leegstand in één van de gebouwen van het betrokken schoolbestuur. Het gestelde onder b is minder relevant als het gaat om gymnastiekruimten. Om redenen van een voud is er echter voor gekozen geen aparte volgorde voor gymnastiekruimten op te nemen. Bij de toepassing van lid 3c dient het openbaar onderwijs in dit verband ook als een richting te worden aangemerkt. Lid 4 Deze bepaling voorkomt dat de volgorde zoals opgenomen in het derde lid te rigide gaat werken. Wanneer op lokaal niveau alle bij de vordering betrokken partijen het eens zijn over een oplossing die niet direct voortvloeit uit het derde lid, dan kan van de daarin neergelegde volgorde worden af geweken. Artikel 32 Overleg en mededeling Lid 1 aanpassir Het voeren van overleg is wettelijk verplicht. Om praktische redenen is ervoor gekozen dit te kop pelen aan het overleg over het programma. In het kader van de vaststelling van het programma zal immers in de regel geconstateerd worden of er van medegebruik sprake kan zijn. Ten aanzien van het voorgenomen besluit in het kader van het programma (dat is niet het besluit tot vordering maar het besluit om medegebruik toe te staan) is er voor beide bevoegde gezagsorganen de mogelijkheid een advies van de Onderwijsraad te vragen. Ook hebben zij beiden de mogelijkheid om bezwaar en beroep tegen de vaststelling van het programma in te stellen. Dit heeft geen op schortende werking. Lid 2 De termijn van vier weken is uiteraard facultatief. Om een bevoegd gezag waarvan gevorderd gaat worden de gelegenheid te geven desgewenst tijdig (organisatorische) maatregelen te nemen, ver dient het aanbeveling de termijn zo kort mogelijk te houden. Het bevoegd gezag is overigens op grond van het overleg ook al in de gelegenheid om zich voor te bereiden op het medegebruik. De mededeling dient schriftelijk plaats te vinden. Er is sprake van een beschikking waarop de rechtsbe scherming van de Awb van toepassing is. Het instellen van bezwaar en/of beroep heeft geen op schortende werking. De laatste volzin is toegevoegd om geen overbodige administratieve handelingen te hoeven uitvoe ren indien er in het overleg is komen vast te staan dat er overeenstemming over de vordering be staat. Leden 3 en 4 In geval van een spoedprocedure is het niet goed mogelijk om termijnen op te nemen voor het overleg. De aard van de aanvragen kan namelijk met zich meebrengen dat een en ander op zeer korte termijn geregeld moet worden. Uiteraard geldt ook hier dat het 'ontvangende' bevoegde gezag redelijkerwijs de gelegenheid moet hebben om de nodige maatregelen te treffen. Lid 5e De vordering geschiedt voor een bepaalde periode, zodat het bevoegd gezag waarvan gevorderd wordt weet waar het aan toe is. Het ligt voor de hand de periode te baseren op de uitkomst van de prognose. De periode van vordering kan verlengd worden indien dat noodzakelijk is. Artikel 33 Vergoeding Voor het primair onderwijs is, als gevolg van de vereenvoudiging van het Londo-stelsel, in de wet bepaald dat een bevoegd gezag dat gebruik maakt van een gebouw van een andere bevoegd gezag, de daarvoor ontvangen vergoeding doorbetaalt. Aangezien 'de ontvangen' vergoeding niet eendui dig te definiëren valt - de vergoeding is namelijk mede afhankelijk van de omvang van de school - dient daarover overleg tussen de bevoegde gezagsorganen plaats te vinden. Voor het voortgezet onderwijs geldt niet een dergelijke wettelijke bepaling, daar is overleg dus ook de aangewezen weg. Omdat de belangen uiteenlopen, kan het voorkomen dat het overleg niet tot overeenstemming leidt. Omdat er dan geen wettelijk geregelde rechtsbescherming geldt, lijkt het verstandig om in de veror dening een bepaling ten aanzien van de vergoedingen op te nemen voor het geval men er onver hoopt niet uitkomt. Een systematiek hiervoor is opgenomen in bijlage IV, deel C, en is afgeleid van de rijksvergoeding voor de materiële instandhouding voor de huisvesting van groepen in het basis onderwijs. Uiteraard kunnen andere bedragen worden opgenomen. Artikel 34 Aanduiding omstandigheden Onderdeel a Zie de toelichting bij artikel 30. Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Leeuwarden 2003 Artikelsgewijze toelichting verordening Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Leeuwarden 2003 Artikelsgewijze toelichting verordening aanpassingen tot en met VNG-ledenbrief (Lbr.02/104) 16 augustus 2002 -TV 25 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2003 | | pagina 212