klokuren;
b. wanneer het betreft een gebouw van een school voor voortgezet onderwijs, indien uit
de berekening op basis van Bijlage III, Deel B blijkt dat benutting van het gebouw
lager is dan 40 lesuren, tenzij het bevoegd gezag op basis van het lesrooster of de
lesroosters voor het lopende of eerstkomende schooljaar aantoont dat dit niet het
geval is;
c wanneer het een gebouw betreft dat gebruikt wordt door een of meer scholen voor
basisonderwijs, voor (voortgezet) speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs indien
de som van de berekeningswijzen genoemd onder a en b een aantal klokuren lager
dan 40 oplevert.
Artikel 31 Nalaten vordering; volgorde van vorderen
1 Het college gaat niet over tot vordering ten behoeve van medegebruik indien het bevoegd
gezag de leegstand van het gebouw waarin het beoogde medegebruik dient plaats te vinden
in gebruik heeft gegeven aan een andere school of scholen ten behoeve van het onderwijs
aan die school of scholen.
2 Het gestelde in het eerste lid is niet van toepassing indien het gebruik van die andere school
of scholen kan plaatsvinden in de aan die scholen reeds ter beschikking staande
huisvestingscapaciteit.
3 Indien er zich in meerdere gebouwen leegstand voordoet wordt:
a als eerste de leegstand gevorderd in het gebouw dat in gebruik is bij een school van
hetzelfde bevoegd gezag, tenzij uit oogpunt van doelmatigheid het vorderen van
leegstand in een ander gebouw een betere oplossing biedt;
b vervolgens de leegstand gevorderd in het gebouw waarin een school van dezelfde
richting is gehuisvest en
c vervolgens de leegstand gevorderd in het gebouw dat het dichtst gelegen is bij het
hoofdgebouw van de school ten behoeve waarvan de vordering plaatsvindt.
4 Het college kan, indien de bij de vordering betrokken bevoegde gezagsorganen daarmee
instemmen, in een individueel geval van de in het derde lid opgenomen volgorde afwijken
Artikel 32 Overleg en mededeling
1 Indien het college voornemens is om over te gaan tot vordering van leegstand in een
lesgebouw of gymnastiekruimte, voert het college daarover overleg met het bevoegd gezag
waarvan de leegstand gevorderd wordt en met het bevoegd gezag waarvoor de huisvesting
is bestemd. Dit overleg maakt deel uit van het overleg als bedoeld in artikel 10.
2 Binnen vier weken na de vaststelling van het programma als bedoeld in artikel 11doet het
college schriftelijk mededeling van de vordering aan het bevoegd gezag waarvan gevorderd
wordt. Van deze mededeling kan worden afgezien als dat bevoegd gezag in het overleg te
kennen heeft gegeven geen bezwaar tegen de vordering te hebben.
3 Indien het college voornemens is om over te gaan tot vordering in het kader van een
aanvraag als bedoeld in artikel 19, voert het college daarover zo spoedig mogelijk overleg
met het bevoegd gezag waarvan gevorderd wordt en met het bevoegd gezag waarvoor de
huisvesting is bestemd.
4 Binnen een week na afloop van het overleg als bedoeld in het vorige lid, doet het college
schriftelijk mededeling van de vordering aan het bevoegd gezag waarvan gevorderd wordt.
Van deze mededeling kan worden afgezien als dat bevoegd gezag in het overleg te kennen
heeft gegeven geen bezwaar tegen de vordering te hebben.
5 De schriftelijke mededeling van het college als bedoeld in de tweede en vierde lid, bevat in
ieder geval:
a de naam van de school en het bevoegd gezag ten behoeve waarvan wordt gevorderd;
b een aanduiding van het aantal groepen, voor het voortgezet onderwijs het aantal
leerlingen ten behoeve waarvan gevorderd wordt of, indien het betreft het onderwijs
in lichamelijke oefening, het aantal klokuren dat gevorderd wordt;
c een aanduiding van het gebouw waarop de vordering betrekking heeft;
d een aanduiding van het aantal en het type ruimten dat gevorderd wordt;
e de periode waarvoor gevorderd wordt en de ingangsdatum van het medegebruik.
Artikel 33 Vergoeding
De bevoegde gezagsorganen die het betreft stellen in onderling overleg, met inachtneming van
de wettelijke bepalingen, een vergoeding voor het medegebruik vast. Indien dit overleg niet
tot overeenstemming leidt, geldt het bepaalde in bijlage IV, deel C.
Artikel 34 Aanduiding omstandigheden
Het college kan overgaan tot vordering indien:
a er sprake is van leegstand van een lesgebouw of een gymnastiekruimte zoals bepaald in
artikel 30;
b er sprake is van onderbenutting van een sportveld van een school voor voortgezet
onderwijs, blijken uit het lesrooster van de school of scholen die dat sportveld voor het
onderwijs gebruiken.
Artikel 35 Overleg en mededeling
1 Alvorens over te gaan tot vordering voert het college overleg met het bevoegd gezag.
2 In dat overleg komt in ieder geval aan de orde:
a voor welke activiteit of activiteiten gevorderd wordt;
b of die activiteit of activiteiten zich verdragen met het onderwijs aan de in het gebouw
gevestigde school;
c welke maatregelen eventueel noodzakelijk zijn om te voorkomen dat het onderwijs
aan de in het gebouw gevestigde school hinder van het medegebruik ondervindt;
d wat naar de mening van het college en het bevoegd gezag een redelijke vergoeding
voor het medegebruik is;
e de datum waarop het medegebruik redelijkerwijs een aanvang kan nemen.
3 Binnen vier weken na afloop van het overleg doet het college schriftelijk mededeling van
Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Leeuwarden
aanpassingen VNG (Lbr 02/104) ledenbrief 16 augustus 2002
-V23-
Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Leeuwarden
Paragraaf 5.2 Medegebruik ten behoeve van culturele, maatschappelijke of
recreatieve doeleinden
aanpassingen VNG (Lbr 02/104) ledenbrief 16 augustus 2002
-V24-