Hoofdstuk I ALGEMENE BEPALINGEN
HOOFDSTUK II DE AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE
Artikel 4 Wijze van indienen van de aanvraag
2
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
in deze subsidieverordening wordt verstaan onder
a. Convenant: het op 11 juni 2001 in werking getreden Convenant Bodemsanering in
gebruik zijnde en blijvende Bedrijfsterreinen;
b. Circulaire Ouderdomsbepaling: de Circulaire ouderdomsbepaling bij
bodemverontreiniging op in gebruik zijnde en blijvende bedrijfsterreinen, Staatscourant
2002, 86;
c. Onderneming: elke eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar
rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd, zoals bedoeld in het arrest van het
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 23 april 1991, zaakC-41/90
(Höfner), Jurisprudentie 1991, blz. 1-1979, met uitzondering van de onderneming die
behoort tot de landbouwsector zoals bedoeld in de Communautaire richtsnoeren voor
Staatssteun in de landbouwsector, Publicatieblad EG 2000, C 028 van 1 februari 2000;
d. MKB-bedrijf. een kleine en/of middelgrote onderneming zoals bedoeld in Aanbeveling
96/280/EG van de Europese Commissie van 30 april 1996, Publicatieblad EG 1996, L
107 van 30 april 1996;
e. Bedrijfsterrein: het perceel waarop een onderneming al dan niet in hoofdzaak haar 1
bedrijfsactiviteiten verricht;
f. Verwerving: de verkrijging van een bedrijfsterrein in de hoedanigheid van eigenaar
overeenkomstig de artikelen 3:83, 3:84 en 3:89 van het Burgerlijk Wetboek, of in de
hoedanigheid van erfpachter overeenkomstig artikel 3:98 juncto de artikelen 3:83, 3:84
en 3:89 van het Burgerlijk Wetboek;
g. Saneringskosten: de kosten van voorbereiding, onderzoek en uitvoering van de sanering;
h. Netto-saneringskosten: de saneringskosten verminderd met de omzetbelasting (BTW)
indien en voor zover deze in vooraftrek kan worden genomen, alsmede verminderd met
de kosten die samenhangen met andere werkzaamheden dan het onderzoek of de
sanering (samenloopkosten), die
in ander verband reeds waren voorgenomen of verplicht;
met een ander oogmerk extra worden verricht; of
in een ander kader uit praktische overwegingen gelijktijdig worden uitgevoerd,
en voorts verminderd met het concrete bedrag dat bij de verwerving op de koopsom in
mindering is gebracht met het oog op de aanwezigheid van een verontreiniging van het
bedrijfsterrein, indien en voorzover de verwerving heeft plaatsgevonden op of na 1
januari 1983 en de bedoelde vermindering met het concrete bedrag blijkt uit de
schriftelijke stukken die aan de verwerving ten grondslag liggen;
i. Schriftelijk verslag: het schriftelijk verslag van de uitvoering van de sanering zoals
bedoeld in artikel 2.11 van Gemeentelijke Bodemsaneringsverordening Leeuwarden,
vastgesteld door de Raad, d.d. 10 februari 2003;
j. Saneringsplan: plan ten behoeve van de aanpak van de sanering op het bedrijfsterrein
overeenkomstig het bepaalde in artikel 39 lid 1 Wet bodembescherming.
Artikel 2 Doel van de verordening
Deze verordening heeft ten doel het stellen van regels voor het verstrekken van subsidie ten
behoeve van de sanering van de bodem van een in gebruik zijnd en blijvend bedrijfsterrein.
Artikel 3 Bevoegdheid college burgemeester en wethouders
De bevoegdheid tot het nemen van besluiten op grond van deze verordening berust bij het
college van burgemeester en wethouders.
3
De eigenaar of erfpachter van het bedrijfsterrein vraagt de subsidie aan met behulp van een
door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld en ter beschikking gesteld
aanvraagformulier.
Artikel 5 De inhoud van de aanvraag
De aanvraag bevat in ieder geval:
a. de naam en het adres van de eigenaar of erfpachter van het bedrijfsterrein, die de
beschikking aanvraagt, en - indien van toepassing - alsmede naam en
adresgegevens van degene die de aanvraag namens de eigenaar of erfpachter
indient;
b. dagtekening;
c. aanduiding van de beschikking die gevraagd wordt;
d. een afschrift van de beschikking betreffende het geval van verontreiniging op het
bedrijfsterrein als bedoeld in artikel 37 Wet bodembescherming waarin is vastgesteld
de ernst van de verontreiniging en de urgentie om het geval te saneren;
e. gegevens omtrent de voorgenomen sanering zoals blijkend uit een saneringsplan als
bedoeld in artikel 39 lid 1 Wet bodembescherming, waarmee overeenkomstig het
bepaalde in het tweede lid van dat artikel bij beschikking is ingestemd;
f. een begroting van de met de sanering verbonden saneringskosten en netto-
saneringskosten, op basis van het saneringsplan. Deze begroting wordt opgemaakt
volgens een goede werkomschrijving, waarin de kosten worden opgesteld in de vorm
van een gedetailleerde inschrijfstaat. In de begroting wordt een duidelijk inzicht
geboden in de omvang en de eenheidsprijzen van werkzaamheden. De kosten met
betrekking tot aanbesteding, directievoering en milieukundige begeleiding mogen, in
het geval de netto-saneringskosten meer dan 50.000 bedragen, maximaal 10% van
deze netto-saneringskosten zijn. Indien deze kosten gelijk zijn aan of minder dan
50.000, mogen deze kosten maximaal 20% van de netto-saneringskosten bedragen;
g. gegevens omtrent (de eigendom van en de erfpachtsituatie ter plaatse van) het
Bedrijfsterrein en de juridische relatie van de onder a. bedoelde aanvrager tot het
Bedrijfsterrein, zoals blijkend uit een kopie van de koopovereenkomst, een kopie van
de akte van eigendomsoverdracht en, wanneer van toepassing, een kopie van de
akte tot vestiging van het erfpachtsrecht en de akte tot overdracht van het
erfpachtsrecht;
h. gegevens omtrent de onderneming zoals aangegeven in het bij artikel 4 behorende
aanvraagformulier verlening subsidie;
i. gegevens omtrent de ouderdom van de verontreiniging zoals bedoeld in de Circulaire
Ouderdomsbepaling.
Artikel 6 De ontvangst van de aanvraag
Het college van burgemeester en wethouders bevestigt onverwijld de ontvangst van de
aanvraag.