name over het relatieschema en de routing. In een zwembad heeft men zo'n 30 tot 40 ruimten, variërend van zwemzalen tot kleedkamers tot horeca tot kassa enz. In het genoemde relatieschema worden de visuele relaties tussen die ruimten aangegeven. Hoe wordt er van de ene ruimte naar de andere gekeken? Daarnaast gaat het om de functionele relaties. Moeten ruimten wel of niet naast elkaar liggen? Deze kwesties zijn cruciaal voor een goede exploitatie. Als dit schema is vastgesteld, heeft men in feite het hele interne organisme van het zwembad bepaald. Vervolgens zullen wij nagaan of wij één of meer vlekkenplannen kunnen maken. Binnen het perceel waarop het nieuwe zwembad wordt gerealiseerd, zijn verschillende locaties voor dat bad mogelijk. Dit perceel wordt omgrensd door wegen, er is sprake van een zekere beperking als gevolg van een rioolleiding en wij hebben te maken met een bepaalde afstand tot de omgeving. Ook is van belang dat men het nieuwe bad wil bouwen terwijl het oude nog open is. Er zal een zekere afstand tot het oude bad aangehouden moeten worden, onder meer in verband met het bouwverkeer. Met inachtneming van deze gegevenheden moet worden nagegaan hoe het vlekkenplan in het perceel kan worden ondergebracht. De ontwikkelaar zal daarna, op grond van zijn eigen visie op het terrein, bezien wat vanuit het ontwikkelingsperspectief het optimale model is. Wij gaan vervolgens na wat dat voor gevolgen heeft voor het zwembad. Er vindt een afweging plaats tussen de meeropbrengsten die de verschillende scenario's van ontwikkelaars opleveren en eventuele effecten, zoals een moeilijker te exploiteren zwembad, de mogelijkheid dat er als gevolg van de gekozen opzet minder bezoekers komen enz. De bedoelde afweging dient te leiden tot een optimalisering, een goed evenwicht tussen enerzijds de financiële en maatschappelijke effecten voor het zwembad en anderzijds de grondexploitatie van de woningen. Daaraan kan nog het aspect van de stedenbouwkundige kwaliteit van het ontwerp worden toegevoegd. Voorzitter. In het voorontwerp wordt ook aangegeven welke kwaliteitseisen er worden gesteld aan aannemer en installateur. Iedereen weet wel dat in een zwembad allerlei processen optreden die leiden tot schimmel, roest, afbladderende verf, loslatende tegels enz. Er zijn in Nederland heel wat zwembaden gebouwd door aannemers die daarvan onvoldoende verstand hadden, zodat na een jaar inderdaad de tegels van de muur afdonderden. Niettemin blijft de gemeente verantwoordelijk voor het bad. Wellicht weten sommigen onder u dat in Den Haag, in het Houtzagerij-zwembad, al na drie maanden het hele plafond naar beneden kwam. Men had een gerenommeerd architect in de arm genomen, maar toch was er een ontwerpfout gemaakt. TNO werd ingeschakeld en er volgde een jarenlange arbitrage. Intussen heeft dit zwembad nog altijd geen plafond. Dergelijke situaties kunnen worden voorkomen door een goede aannemer en een ervaren installateur te nemen. De genoemde kwaliteitseisen worden door de functioneel architect geformuleerd. Nogmaals, wij willen de ontwikkelaar optimaal de gelegenheid bieden om de combinatie van zwembad en woningen zo gunstig mogelijk in te richten. De woningen brengen het nodige op, maar uiteindelijk kost het zwembad wat het kost. De gemeente heeft 20, 30 jaar met het bad te maken en dus moet er een goede belangenafweging plaatsvinden van de grondopbrengsten en de financiële en maatschappelijke gevolgen van het ontwerp van het zwembad. Het bouwproces op het perceel betreft het zwembad en de woningbouw. Het is mogelijk dat daarbij verschillende aannemers betrokken zijn, maar dat behoeft niet het geval te zijn. Cruciaal is dat de door de gemeente geëiste kwaliteit van het zwembad wordt gegarandeerd door de functioneel architect terwijl het bouwmanagement van het bad wordt verzorgd door de projectontwikkelaar, mede om de financiële aspecten in de gaten te houden. De bedoeling is dat wij "het beste van beide werelden" hebben. Enerzijds weten we dat het zwembad niet te duur wordt; de ontwikkelaar heeft er groot belang bij om daarop te letten. Anderzijds is de functioneel architect de opzichter bij de uitvoering. Het bestek is door hem gemaakt en daarin is een volledige beschrijving van het zwembad, het materiaalgebruik, de installaties enz. opgenomen. 4 Wat is nu straks de situatie? Enerzijds zijn er de appartementen die aan particulieren zullen worden verkocht. Anderzijds is er het zwembad en dat blijft eigendom van de gemeente, ook al wordt het verpacht aan een exploitant. Als die gebouwen tegen elkaar aan komen te liggen, is er sprake van een vereniging van eigenaren. Partijen zullen meer met elkaar te maken krijgen naarmate woningen en zwembad meer "over en in elkaar" ontworpen en gebouwd worden. Echter, de gemeente blijft eigenaar van het zwembad. Bij de beantwoording van de vraag welk ontwerp nu het beste is voor woningen en zwembad, kijken wij allereerst naar de functionaliteit. Stel je voor dat een zeer hoge grondopbrengst zou kunnen worden gerealiseerd door het zwembad helemaal achterin op de locatie onder te brengen, dan zou dat tot gevolg kunnen hebben dat de aantrekkelijkheid van het zwembad vermindert, hetgeen zou kunnen leiden tot 20.000 tot 30.000 bezoekers minder per jaar. Welnu, hiervoor zijn modellen beschikbaar zodat wij tot een redelijk goede inschatting van effecten kunnen komen, zowel sociaal-maatschappelijke als financiële, van het verschuiven van het zwembad op de locatie. Vaak worden in dergelijke situaties twee of drie scenario's gemaakt die vervolgens worden doorgerekend zodat de effecten duidelijk worden. Daarna kan op grond van een goede belangenafweging het optimale model worden gekozen. Voorzitter. Jn. week 44 van 2003 zijn de ontwikkelaar, de exploitant en de architecten Jjekend. Enerzijds is er de functioneel architect voor het zwembad, anderzijds de vormgevend architect van de woningen die óók de vormgevend architect voor "de schil" van het zwembad is. Als de ontwikkelaar heeft gekozen voor een bepaalde uitstraling van de woningen, wordt het uiterlijk van het zwembad daaraan aangepast. Stel dat de woningen in baksteen worden uitgevoerd, dan ligt het voor de hand dat dezelfde vorm van uitvoering en hetzelfde kwaliteitsniveau voor het uiterlijk van het zwembad gelden. Dit kan tot kostenverhoging leiden, hetgeen weer wordt betrokken bij de totaalafweging. Zou men besluiten om de appartementen met marmer te bekleden en bepalen dat dit ook voor het zwembad zou moeten gelden, waardoor het bad een miljoen duurder wordt, moet dat bij het totaalbeeld worden betrokken. Hoe dan ook, rond week 44 van 2003 beginnen beide architecten met het maken van het definitieve ontwerp. Naar verwachting zullen zij in week 16 van 2004 daarmee gereed zijn. Vervolgens kunnen de definitieve begrotingen worden opgesteld. In deze periode komen ook de vergunningsprocedures aan de orde. Naar verwachting zullen wij in week 16 van 2004 het definitieve besluitvormingsmoment kunnen aanbieden. Op dat moment is duidelijk wat het zwembad kost en wat de grond oplevert. Daarna kan worden overgegaan tot de bouwvoorbereiding en het maken van het bestek. Verwacht wordt dat in week 34 van 2004 zal kunnen worden gestart met de bouw van hetzwembad. Er wordt van uitgegaan dat de woningen zullen worden gebouwd op de locatie van het oude zwembad maar het is goed mogelijk —dit is afhankelijk van de kavelindeling in het definitieve ontwerp— dat al met woningbouw wordt begonnen op het moment dat de bouw van het nieuwe bad wordt gestart. Dit is afhankelijk van de locatie van het nieuwe bad. Wordt het zodanig geplaatst dat er ruimte ontstaat om naast het oude bad woningen te bouwen, dan kan die productie tegelijkertijd met de bouw van het nieuwe bad beginnen. Met de bouw van de woningen op de huidige zwembadlocatie kan uiteraard pas worden begonnen nadat het nieuwe bad is geopend, het oude bad is gesloopt en de grond bouwrijp is gemaakt. Wij kunnen op dit moment niet inschatten wanneer het zover zal zijn. Echter, ervan uitgaande dat hetjueuwetjad^ in januari 2006jvordtj*eo£>end en dat twee tot drie maanden nodig zijn voor het ontmantelen vanTïero"ude~bad en het bouwrijp maken van het terrein, meen ik dat vanaf de vierde maand van 2006 kan worden gerekend met 14 maanden bouwtijd voor de laatste woningproductie. Dit leidt ertoe dat eind 2007 het hele gebied is ingericht. Mevrouw Zweerts de Jong: Voorzitter. Gaat het college ervan uit dat de uitkomst van 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2003 | | pagina 387