er onverwacht asbest werd gevonden. Is daar al onderzoek naar gedaan? De heer Mulder: Naar mijn weten niet, maar het komt mij voor dat u ervan kunt uitgaan dat de kans groot is dat er vormen van asbest in het zwembad zullen zitten. Daarnaast zal er ongetwijfeld sprake zijn geweest van chloorlekkage. Toch verwacht ik niet dat deze factoren zullen leiden tot forse overschrijdingen met betrekking tot de sloop- en bouwkosten. Hoe dan ook, er is geen zogenaamd "destructief' onderzoek gedaan. Alleen op die manier kan bijvoorbeeld achter wanden worden nagegaan om welk materiaal het gaat. Gelet op de leeftijd van het zwembad mag men ervan uitgaan dat op sommige plaatsen asbest is verwerkt, maar het slopen van een zwembad is wat anders dan het renoveren ervan. In het laatste geval zou men eerst alles eruit moeten halen en de boel dan weer moeten opbouwen. Dat is hier niet het geval. Het komt neer op: slopen, isoleren en afvoeren. Mevrouw De Vos van Steenwijk-Groeneveld: Voorzitter. Kunnen nadere mededelingen worden gedaan over de mogelijke risico's op vertragingen, bijvoorbeeld in de sfeer van de vergunningverlening? Is het mogelijk om dit in de tijd naar voren te halen? Wethouder Van Dijk-Staats: Dat is niet mogelijk. Uiteraard wordt ook dit zo snel mogelijk gedaan, maar eerst moet nu door het college worden bepaald wat zijns inziens de stedenbouwkundige uitgangspunten dienen te zijn. Die uitgangspunten worden vervolgens aan de raad voorgelegd en daarna kan de procedure worden aangevangen. Voor de voortgang met betrekking tot het zwembad is het van belang dat een en ander synchroon verloopt. De sector ROOW zal er alles aan doen om dit te bereiken. Mevrouw De Vos van Steenwijk-Groeneveld: Welke rol speelt de provincie in dit verband? Wethouder Van Dijk-Staats: Er moet een artikel 19-procedure worden doorlopen die in principe vijf maanden vergt. De voorzitter: Ik neem aan dat het niet moeilijk zal zijn om van de provincie een verklaring van geen bezwaar te verkrijgen. De heer Kaptein: Voorzitter. Wat is de rol van Marktplan Adviesgroep bij de verder te volgen procedures? Blijft men tot 2007 dit proces begeleiden? De heer Mulder: Als de selecties hebben plaatsgevonden, zal onze rol ongetwijfeld minder belangrijk worden. Met de ontwikkelaar hebben wij verder niets te maken. Wél komen wij in beeld wanneer de eerder genoemde optimalisering aan de orde komt. Dan gaat het om de beantwoording van de vraag wat de verschillende modellen in financiële en maatschappelijke zin voor het zwembad betekenen. Op het moment dat het definitieve ontwerp voor het zwembad gereed is, wordt ook het definitieve contract met de exploitant opgesteld; ook daarbij zullen wij als adviseur een rol spelen. Wethouder Van Dijk-Staats: Marktplan Adviesgroep is in die zin bij de selectie van de projectontwikkelaar betrokken, dat die selectie zelf door de sector ROOW wordt gedaan maar dat het bureau een aantal "boodschappen" zal meegeven. Aan die voorwaarden zal moeten worden voldaan om een goed zwembad te krijgen. De heer Topper: Voorzitter. Moet de conclusie zijn dat de gedachte van woningbouw op het terrein van het oude bad wordt verlaten? Ik hoor de heer Mulder nu zeggen dat woningen naast het bestaande bad zullen worden gebouwd. Wethouder Van Dijk-Staats: Ik heb de heer Mulder wél het een en ander horen zeggen over woningbouw op het terrein van het oude bad. Het is de bedoeling dat er een bepaalde vrijheid voor de ontwikkelaar is. De effecten van de beoogde woningbouw voor de exploitatie van het zwembad zullen vervolgens moeten worden doorgerekend, maar niets is onmogelijk. De heer Topper: Het Rijnlands ligt aan de andere zijde van de weg bij de zwembadlocatie. Wordt die school nog betrokken bij de planontwikkeling of is die optie van tafel? Wethouder Van Dijk-Staats: Dit is een stedenbouwkundige en planologische vraag die binnenkort zal worden beantwoord, maar wij hebben ervoor gekozen om nu eerst het accent te leggen op de zwembadontwikkeling. Daar beginnen we mee; dat is het uitgangspunt. Het overige zal bij dat proces moeten passen. De heer Stegeman: Voorzitter. Ik constateer dat onder "selectie exploitant" als criterium wordt vermeld: "economisch meest voordelige aanbieding in combinatie met maatschappelijk rendement.". Is daarbij ook het milieu-aspect betrokken of moet hiervoor extra aandacht worden gevraagd? Ik denk aan bijvoorbeeld een synergetische opzet in combinatie met de huizenbouw. De heer Mulder: In het programma van eisen is een aantal milieu- en energie-eisen opgenomen. Het is de functioneel architect die beoordeeld zal worden op de mate waarin hij of zij die eisen in het ontwerp laat terugkomen. Mevrouw Van Schie-Tusveld: Voorzitter. Al eerder hebben wij erop gewezen dat wij op een eerste HOED (huisartsen onder één dak) wachten. Ik ga ervan uit dat dit element nu wordt "meegenomen", maar vraag mij af of in dit verband aan de woningen of aan het zwembad moet worden gedacht. Wethouder Van Dijk-Staats: In het verdere verloop van dit proces zullen stellig ook opties worden meegenomen als een HOED, kinderopvang en wat er verder wellicht nog wordt bedacht, bijvoorbeeld door de projectontwikkelaar en/of de exploitant. Op dit moment zijn al die opties open, maar uiteraard zullen doorrekeningen plaatsvinden om na te gaan wat een en ander betekent voor de grondopbrengst. Mevrouw Van Schie-Tusveld: Dat begrijp ik, maar de raad heeft twee wensen geformuleerd in verband met de kinderopvang en de HOED. Ik neem aan dat deze twee zaken ergens op een lijstje staan. Wethouder Van Dijk-Staats: Ze zijn duidelijk in beeld en worden betrokken bij het verdere traject. De heer Stolk: Voorzitter. Mijn fractie is dankbaar voor de gegeven toelichting en voor het feit dat zo snel gevolg is gegeven aan de wens die zij tijdens de laatste raadsvergadering naar voren bracht. erder constateer dat een heldere presentatie is gegeven door Marktplan Adviesgroep, een bedrijf dat naar ik meen al vier jaar bij ons Sterrenbad betrokken is en dus

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2003 | | pagina 389