beide functies ruimtelijk, bouwkundig, visueel en installatietechnisch geen onderlinge relaties hebben. Hoe meer die functies over elkaar heen worden geschoven, hoe ingewikkelder het wordt. Tegen die achtergrond kan ik nu niet zeggen dat ze er met z'n tweeën wel in acht weken uit komen. Wanneer blijkt dat het optimale model voor beide functies aangeeft dat ze nogal uit elkaar komén te liggen, zal de DO-fase korter kunnen zijn. Voorzitter. Enerzijds hebben wij met het gepresenteerde model getracht om voor de gemeente een helder besluitvormingstraject aan te geven. Anderzijds worden bij de gemeente zowel in bestuurlijke en ambtelijke zin de taken en verantwoordelijkheden neergelegd die behoren bij haar kerntaken en regiefunctie. Op basis van het feit dat wij dergelijke processen al tientallen malen hebben gedaan, wordt ons de gedelegeerde verantwoordelijkheid gegeven om die procedures te doorlopen, maar alle beslissingen worden door college en raad genomen. Tegen deze achtergrond is gesproken over Wassenaar als een relatief kleine gemeente, maar ook in Amsterdam doen wij vier van de vijf nieuwbouwprojecten voor zwembaden. Die gemeente heeft eigen ingenieurs- en projectmanagementbureaus enz. In Wassenaar moet men niet méér uitbesteden dan nu gebeurt. Zou je nog meer uitbesteden, dan zou je bij wijze van spreken de projectontwikkelaar de opdracht geven om de exploitant en de functioneel architect te selecteren. In dat geval worden bij een marktpartij belangrijke verantwoordelijkheden ondergebracht terwijl de gemeente niet meer bij de besluitvorming betrokken is. De ontwikkelaar, die nu eenmaal andere belangen heeft, zou dan de architect of de exploitant opdrachten kunnen geven die niet overeenkomen met de belangen van de gemeente. Ik voeg hieraan toe dat het zwembad gemeentelijk bezit blijft. Ook al leveren die woningen bijvoorbeeld 15 miljoen euro op, dan nog heeft dat zwembad de gemeente 10,5 miljoen euro gekost. Deze zaken moeten inderdaad goed gescheiden worden om een wirwar in de begroting te voorkomen. Uiteindelijk wil het gemeentebestuur natuurlijk precies weten wat voor het zwembad is betaald en wat die woningen hebben opgeleverd. Voorzitter. In een gemeente als Wassenaar wordt meestal maar één keer in de 20 tot 30 jaar een zwembad gebouwd. Welnu, de helft van ons werk bestaat uit het begeleiden van "zwembadprocessen": programma's opstellen, exploitaties berekenen, haalbaarheidsanalyses maken enz. Omdat wij die know-how in huis hebben, kunnen wij deze werkzaamheden sneller verrichten dan een gemeentelijke organisatie. Bovendien weten wij wat in het verleden goed is gegaan en wat niet goed is gegaan. Gemiddeld kosten wij één tot twee procent van de bouwsom van het zwembad terwijl wij gemiddeld vijf tot zeven procent van de bouwkosten en de exploitatielasten opleveren. Dat komt omdat wij vaak al in de ontwerp- en selectiefasen dfe elementen kunnen toevoegen die leiden tot optimalisering. In alle eerlijkheid kan ik zeggen dat wij over dit onderwerp vaak méér weten dan een architect die maar twee of drie zwembaden per jaar doet; wij doen er wel tien. Die kennis koopt de gemeente van ons en die kennis komt haar ten goede. De heer Stolk: Ik ben het van harte eens met de stelling dat de genoemde twee financieringsstromen uit elkaar moeten worden gehouden, al was het maar om er uiteindelijk achter te komen wat het zwembad precies heeft gekost. Echter, wij moeten ons wél realiseren dat de hele discussie over de woningbouw is begonnen met de vraag of voor het zwembad kostendragers konden worden gevonden. Met andere woorden: boekhoudkundig moeten die twee zaken uit elkaar worden gehouden, maar beleidsmatig is er wel degelijk sprake van een verbinding. Ik vraag voorts opnieuw aandacht voor de vraag wat voor exploitatie wij verlangen. Willen wij de hele handel privatiseren of willen wij een zekere grip houden op tarieven, openingstijden enz.t Het komt mij voor dat hierover helderheid dient te bestaan vóór een exploitant kan worden geselecteerd. Voorzitter. In de planning mis ik nog een belangrijk aspect. Dat element mag niet ontbreken en zou als "balk" onder het hele schema moeten doorlopen. Ik doel op de communicatie met de Wassenaarse burgers, specifieke belanghebbenden, directie enz. Wat de stedenbouwkundige inpassing betreft behoort men mijns inziens wat concreter te zijn dan "zo spoedig mogelijk". Dit element moet gewoon in de planning worden opgenomen, gekoppeld aan een deadline. Wethouder Van Dijk-Staats: Daar ben ik het mee eens. Dat is ook de reden waarom ik er voortdurend op aandring —gelukkig word ik daarbij geholpen door de leden van het MT— dat de sector ROOW op dit terrein synchroon loopt met dit traject. "Zo spoedig mogelijk" is echt een kwestie van hooguit een of twee weken waarin het college wil nagaan wat naar zijn oordeel de stedenbouwkundige uitgangspunten dienen te zijn. Ook over de communicatie is de afgelopen tijd goed nagedacht. Hiervoor wordt een plan opgesteld en te zijner tijd zal de raad worden geïnformeerd over de wijze waarop wij dit belangrijke aspect aanpakken. De heer Mulder: In de rekenmodellen die wij voor de toekomstige exploitatielasten hebben toegepast, hebben wij al een groot aantal randvoorwaarden en uitgangspunten gedefinieerd. Ze hebben betrekking op de openstellingstijden, de mate van risicodraging, de tarieven enz. Als je gaat selecteren, dienen de eisen voor iedereen hetzelfde te zijn en het zijn deze randvoorwaarden en uitgangspunten die benut kunnen worden om tot selectie te komen. Men kan zich voorstellen dat die hele set van voorwaarden en uitgangspunten nog eens aan de orde wordt gesteld vóór men tot contractvorming overgaat. Dat zou kunnen. Wethouder Van Dijk-Staats: Maar die exercitie hebben wij al eens gedaan. De heer Mulder: Inderdaad. De heer Stolk: Maar daarbij is niet vastgelegd welke bevoegdheden en risico's de gemeente zelf in de hand houdt. Daarover zou ik graag helderheid verkrijgen. Wethouder Van Dijk-Staats: Misschien is het goed om het stuk dat daarover handelt, nog eens boven water te halen. Mevrouw Vree-van Dam: Voorzitter. Ik kom even terug op de kwestie van het Rijnlands Lyceum. Ik dacht dat het écht een gepasseerd station was dat dat op deze plek zou komen. Wij hebben hierover eerder uitgebreid gesproken. Mede gelet op het bejaardenhuis in deze omgeving zou dit geen optie zijn. Verder gaan wij ervan uit dat het sportveld voor een gedeelte wordt gehandhaafd. Wethouder Van Dijk-Staats: Beide aspecten komen terug in de discussie over de stedenbouwkundige uitgangspunten. Het is zeker niet juist, te veronderstellen dat wij nu ineens allerlei dingen voor het Rijnlands hebben bedacht. De zaken worden in totaliteit bezien; wij komen hierop nog ten volle terug. De heer Topper: Mij is niet bekend dat die optie voor het Rijnlands finaal zou zijn afgeschoten. Als anderen daarover wél het een en ander weten, hoor ik graag wanneer daarover is besloten. 15

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2003 | | pagina 392