Blad 4
3. De geheimhoudingsplicht, zoals in de voorgaande leden is
bedoeld, geldt eveneens voor de afgevaardigde van het
college van burgemeester en wethouders, de griffier en
de gemeentesecretaris.
4Deze geheimhoudingsplicht geldt ook tegenover raadsleden
die geen lid zijn van de commissie, tegenover leden van
het college van burgemeester en wethouders die niet zijn
afgevaardigd als adviseur en tegenover medewerkers van
de griffie en van het overige ambtelijke apparaat.
5. Indien de commissie vaststelt dat een van haar leden,
adviseur dan wel de griffier of gemeentesecretaris de
geheimhouding schendt, dan wordt de betreffende persoon
uit zijn functie ontheven. Dit besluit wordt genomen
niet dan nadat de betreffende persoon door de voltallige
commissie is gehoord. Het besluit tot ontheffing dient
bij afwezigheid van de betreffende persoon in
unanimiteit en in een overigens voltallige commissie te
worden genomen.
Beëindiging van de commissie
Artikel 11
1. De commissie wordt geacht te zijn ontbonden met ingang
van de dag volgende op die waarop aan het gemeente
bestuur is bekend gemaakt dat er in de vacature is
voorzien.
2. De voorzitter van de commissie en de griffier dragen er
zorg voor, dat op het in het eerste lid bedoelde
tijdstip alle archiefbescheiden die de commissie heeft
opgemaakt op last van de burgemeester en wethouders
onverwijld in verzegelde envelop en gerubriceerd als
"geheim" worden overgebracht naar de krachtens de wet
door de raad aangewezen archiefbewaarplaats.
3De originele bescheiden die de commissie heeft ontvangen
van de Commissaris van de Koningin of van de kandidaten
worden onmiddellijk aan dezen geretourneerd.
4De voorzitter draagt er zorg voor dat alle overige
stukken die de commissie onder zich heeft onmiddellijk
worden vernietigd.
5Alle kopieën van de stukken genoemd onder lid 2 dienen
eveneens vernietigd te worden door de zorg van de
voorzitter van de commissie.
Slotbepalingen
Artikel 12
In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet
beslist de meerderheid van de commissie.