Blad 2
Enkele hoofdlijnen van de verordening
Het is om te beginnen goed er op te wijzen dat de verorde
ning zich beperkt tot subsidiesDat betekent dat de veror
dening geen betrekking heeft op de middelen die de gemeente
zelf in ISV-verband gebruikt, zoals herinrichtingskosten,
plankosten etc.
De verordening bestaat uit drie delen:
een aantal algemene bepalingen in de hoofdstukken 1 en
4;
de ontwikkelingssubsidie voor grotere projecten in
hoofdstuk 2
enkele specifieke subsidies in hoofdstuk 3
De verordening sluit aan op de Algemene wet bestuursrecht
(Awb)Zij is aanvullend van karakter; naast de verordening
moet toepassing worden gegeven aan titel 4:2 van de Awb,
die aan subsidies is gewijd.
In de algemene bepalingen is de sturingsbevoegdheid van uw
raad vastgelegd. U wijst de gebieden aan waar de verorde
ning van toepassing is. U stelt het Meerjaren Ontwikkelings
Programma (MOP) vast en u hebt jaarlijks via het vaststel
len van de Verdeel- en herverdeelbesluiten in het Meer-
jareninvesteringsprogramma (MIP) het budgetrecht.
De ontwikkelingssubsidie (hoofdstuk 2) is ruim omschreven.
Wel zijn in artikel 2.1 uitvoerig de criteria opgesomd
waaraan subsidieaanvragen zullen worden getoetst. Deze rui
me omschrijving is noodzakelijk omdat veelsoortige activi
teiten onder deze subsidie kunnen vallen. Door de criteria
worden de activiteiten ingebed in het gemeentelijk beleid.
In de toelichting is de ontwikkelingssubsidie uitvoerig
beschreven.
Voor de meer specifieke subsidies bevat de verordening meer
dan de Subsidieverordening stads- en dorpsvernieuwing 2001
een aantal sturingsmiddelen voor ons collegeZo is voor de
subsidiëring van restauraties en voor het scheppen van
nieuwe woonruimte voorgeschreven dat deze eerst moeten wor
den opgenomen in een meerjarenprogramma. Voor de subsidië
ring van woningverbetering wordt een plan geëist waarin een
concrete aanpak van een aan te wijzen gebied wordt omschre
ven. Hiermee wordt beoogd om de inzet van subsidiegelden
nauwkeurig te kunnen sturen. Daarnaast worden voor de spe
cifieke subsidies programma's van eisen voorgeschreven die
nader aangeven aan welke eisen gesubsidieerde activiteiten
moeten voldoen. Deze programma's - die overigens door ons
college pas formeel kunnen worden vastgesteld nadat de ver
ordening in werking is getreden - zijn voor u ter inzage
gelegd.
Blad 3
In de verordening is - mede aan de hand van de ervaring met
vorige regelingen - aandacht gegeven aan de handhaafbaar
heid.
Voor het overige verwij zen wij u naar de toelichting bij de
verordening. Met name de Inleiding en het hoofdstuk 2 Alge
meen bieden u een overzicht van de opzet van de verorde
ning.
Ruimtelijke kwaliteitskaart
Bij de verordening behoort een ruimtelijke kwaliteitskaart
die wij u mede ter vaststelling aanbieden. Op deze kaart
wordt de bebouwing van het beschermde stadsgezicht Binnen
stad en van de verwachte uitbreiding van het beschermd
stadsgezicht gewaardeerd. Op de kaart worden de structuur-
en architectonisch bepalende onderdelen en de alleen struc-
tuurbepalende onderdelen van de bebouwing aangewezen. Het
doet ons genoegen dat deze broodnodige actualisering van de
op voordracht van de Commissie Monumentale Architectuur in
1983_door de gemeenteraad vastgestelde kaart tot stand is
gekomen
Monumentensubsidies
In artikel 3.3.4 wordt een wijziging voorgesteld van de
subsidiepercentages voor de restauratie van monumenten. Was
er tot nu toe een algemeen subsidiepercentage van 45%, nu
wordt voorgesteld om het subsidiepercentage te differentië
ren naargelang de subsidieaanvrager in aanmerking komt voor
fiscale faciliteiten. Immers bepaalde eigenaren kunnen de
rente over het eigen deel van de restauratiekosten (mits
zij voor deze kosten lenen) aftrekken voor de inkomsten- of
vennootschapsbelasting. Andere eigenaren komen voor een
dergelijke aftrek niet in aanmerking. Om een enigszins ver
gelijkbaar nettoresultaat van de restauratielasten voor de
verschillende soorten eigenaren te bereiken worden in de
verordening deze twee groepen afzonderlijk behandeld. Heeft
de eigenaar recht op fiscale aftrek dan ontvangt hij 3 0%
subsidie; heeft hij geen aftrekmogelijkheden dan wordt de
subsidie gesteld op 50% van de restauratiekosten. Wij at
tenderen er op dat de fiscale voordelen voor de particulie
re eigenaar alleen ontstaan als hij voor de restauratie een
lening afsluit. Immers alleen de rente van die lening is
aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. Als de eigenaar het
voor zijn rekening komend deel van de restauratiekosten uit
zijn vermogen betaalt, dan heeft hij geen aftrek. Maar dat
is dan een eigen keuze van de eigenaar. Voor een uitvoeri
ger toelichting verwijzen wij u naar de toelichting op ar
tikel 3.3.4.
Wij wijzen er op dat bij de publicatie van de ter inzage
legging van de conceptverordening expliciet is geattendeerd
op de hier besproken beleidswijziging. Zoals eerder vermeld
is geen enkele reactie op de conceptverordening ontvangen.