Blad 4 locatie, op een ruim perceel aan de Nauwe Greunshet rechtvaardigen dat de woning wordt vergroot/vernieuwd en daarmee het aantrekkelijke deel van het object uit gaat maken. Een dergelijke omvangrijke verbouwing zal zich echter naar de mening van de SAOZ niet voordoen, nu de woning slechts mag fungeren als dienstwoning bij de camping De planologische maatregel, aldus de SAOZ, heeft voor belanghebbende geleid tot een nadeliger positie waaruit op de voet van artikel 4 9 WRO voor vergoeding vatbare schade in de vorm van waardevermindering is voortgevloeid. Waarde en waardevermindering Hierover staat in het advies van de SAOZ o.a. dat de camping in de vanouds bestaande situatie door de aanwezige mogelijkheden zijn maximale rendement had bereikt. De waardevermindering wordt, naast de waarde van het getroffen object, met name bepaald door de aard en de ernst van de inbreuk in verhouding tot de oude planologische situatie. De hiervoor genoemde specifieke gevolgen van de onderhavige planologische mutatie, zijnde uitzichtverlies en aangetaste ligging, hebben er volgens de SAOZ toe geleid, dat voor een willekeurig gegadigde derde de waarde van het object per peildatum met een bedrag van f 60.000,-- 27.227,--) is gedaald naar een bedrag in de orde van grootte van f 365.000,-- 165630, Vergoedbaarheid In de periode dat de eigendom van de onroerende zaak werd verworven (1969) was de planologische mutatie niet te voorzien. Evenmin, aldus de SAOZ, is gebleken van andere feiten en/of omstandigheden, welke rechtvaardigen, dat de schade geheel of gedeeltelijk voor rekening van belanghebbende dient te blijven. Het schadebedrag komt derhalve geheel voor vergoeding in aanmerking. Conclusie Op grond van het vorenstaande adviseert de SAOZ het namens belanghebbende ingediende verzoek om vergoeding van schade ex artikel 49 WRO toe te wijzen, hem een schadevergoeding toe te kennen tot een bedrag van f 60.000,-- 27.227, en dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. Second opinion Wij hebben gemeend dat er aanleiding was om een second opinion in te winnen (het advies van de SAOZ nog eens tegen het licht te houden)Aan Houdringe Rentmeesters te Assen is dan ook verzocht een hertaxatie uit te voeren in verband met dit verzoek om planschadevergoeding. In het advies van Houdringe Rentmeesters staat o.a. dat voor de waardebepaling wordt uitgegaan van de waarde van het gehele object. Daarmee is rekening gehouden met de Blad 5 bestemming alsook met de wetenschap dat het object door zijn beperkte omvang zich niet leent voor een professionele exploitatie. Immers, 12 vaste standplaatsen zonder de aanwezigheid van nutsaansluitingen op de kampeerveldjes kunnen slechts dienen als aanvullend inkomen. De nadruk van het gehele object zal liggen op de woonfunctie. Aldus Houdringe RentmeestersMet de door de SAOZ vastgestelde waarden en de daarbij geconstateerde waardevermindering ad f 60.000,-- 27.227,kan Houdringe Rentmeesters zich verenigen Tenslotte hebben wij contact opgenomen met de prof. mr. D.A. Lubach, hoorleraar bestuursrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen, deskundige op het gebied van planschade. Daarbij is de vraag gesteld hoe een en ander dient te worden gezien in het licht van de adviezen (second opinion) die hij heeft uitgebracht ten aanzien de claims in verband met de bestemmingsplannen "Hempens-Teerns" en "Goutum-Noord"De eigenlijke vraag was of de redenering die hij heeft gevolgd in zijn advies d.d. 20 februari 2001 ook hier toepasselijk is, in casu of de woningbouw ter weerszijden van de Nauwe Greuns in dit geval in der lijn der verwachtingen lag, zodanig dat van risicoaanvaarding kan worden gesproken, die met zich brengt dat een eventuele schade voor eigen rekening dient te blijven. Prof. Lubach meent dat in deze zaak de redenering in zijn adviezen over uitzichtschade (die in bepaalde gevallen tot afwijzing van planschadeclaims heeft geleid) niet zonder meer kan worden gevolgd De inhoud van de brief d.d. 2 9 april 2 0 03 van prof. Lubach sluit weliswaar niet geheel aan bij de adviezen van de SAOZ en Houdringe Rentmeesters, maar het ging ons vooral om de vraag of de redenering kan worden gevolgd dat de woonbebouwing in dit geval in de lijn der verwachtingen lag, een vraag die prof. Lubach ontkennend is beantwoord, terwij 1 de overige opmerkingen voor ons geen aanleiding vormen om een ander standpunt in te nemen ten aanzien van de beide andere adviezen. Standpunt van het college Zoals reeds opgemerkt, hebben wij gemeend dat er aanleiding was voor het inwinnen van een second opinion. Mede gezien het feit dat Houdringe Rentmeesters zich met de geconstateerde waardevermindering kan verenigen, en de hiervoor bedoelde vraag door prof. Lubach ontkennend is beantwoord, menen ook wij te kunnen instemmen met het advies van de SAOZ. Gelet op de situatie zoals die ter plaatse is ontstaan, menen wij dat deze claim inderdaad rechtmatig moet worden geacht. Wij hebben hierbij met name overwogen het feit dat de in het advies van de SAOZ genoemde specifieke gevolgen van de planologische mutatie, zijnde uitzichtverlies en aangetaste ligging hebben geleid tot genoemde waardevermindering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2004 | | pagina 12