inhoudsopgave
Overzicht bijlagen:
Bijlage A Overzicht uitzettingen en inkrimpingen
Bijlage B Formulieren en totaaloverzicht ombuigingen en nieuw beleid
Bijlage C Begrotingsbenchmark
Bijlage D Meerjaren Investeringsprogramma (MIP) 2005-2008
- Overzichten MPI, ISV en MIP
- Formulieren ISV en SIOF
Bijlage E Uitbreidings- en vervangingsinvesteringen
Bijlage F Verloop reserves en voorzieningen
Bijlage G Overzichten MPI en formulieren MIP 2005-2008 (niet openbaar; deze bijlage ligt voor
raadsleden ter inzage)
Bijlage H Overzicht vaste activa
Bijlage I Overzicht opgenomen geldleningen
Bijlage J Overzicht verbonden partijen
2
1. Begroting 2Ö0S, Hoofdlijnen
1 BEGROTING 2005, HOOFDLIJNEN
De begroting 2005 staat, zij het veel minder dominant dan vorig jaar, in het teken van het opvangen
van de voor onze gemeente nadelige financiële gevolgen van het financieel-economische beleid van
het kabinet Balkenende. Niet alleen een tegenvallende ontwikkeling van de uitkering uit het
gemeentefonds, maar bijvoorbeeld ook de nadelige financiële gevolgen van de voorgenomen
maatregelen op het terrein van de onroerende-zaakbelastingen (OZB) noopten tot het doorvoeren van
een aantal bezuinigingen. Het voorgaande betekent uiteraard ook dat voor nieuw beleid ruimte
gecreëerd moest worden door bezuinigingen op het bestaande beleid.
Het begrotingsproces heeft dit jaar een andere start gehad. De raadsleden hebben diverse malen
aangegeven dat de raad meer betrokken wil worden bij de kaderbrief. De kaders die in de kaderbrief
zijn aangegeven zijn voor het college uitgangspunt voor het opstellen van de programmabegroting. Dit
is dan ook de rede geweest dat er voorafgaande aan het opstellen van de kaderbrief een raadsdebat
heeft plaatsgevonden op 15 maart 2004 over de politieke hoofdlijnen van de kaderbrief. In dit debat
heeft de raad aangegeven in welke richting de bezuinigingen gezocht moesten worden en hoe de
eventuele ruimte voor nieuw beleid ingevuld moest worden. Daarna is de concept-kaderbrief
besproken in de raadsvergadering van 7 juni 2004. In deze vergadering heeft de Raad nog enkele
besluiten genomen over de inhoud van de bezuinigingen en voorstellen voor nieuw beleid. In de
voorliggende begroting zijn die richtinggevende uitspraken van de raad zoveel als mogelijk verwerkt.
Hierbij gold uiteraard wei als uitgangspunt dat tot een structureel sluitende meerjarenraming gekomen
moest worden. Er is op voorhand rekening gehouden met een aantal tegenvallers; zo is er
bijvoorbeeld rekening mee gehouden dat de septembercirculaire een verdere verslechtering van de
uitkering uit het gemeentefonds zal bevatten. Indien de uitkomsten van deze circulaire daar aanleiding
toe geven, zal de raad bij behandeling van de programmabegroting in de raad op 8 november 2004
middels een brief hierover nader geïnformeerd worden.
Over de voornemens van het kabinet met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen is in het
recente verleden al het nodige gezegd. In de paragraaf Lokale lasten wordt er ook aandacht aan
besteed. Hoewel het betreffende wetsvoorstel nog niet is behandeld, hebben we wel rekening
gehouden met de maatregelen. Zo is bijvoorbeeld de in de meerjarenraming geraamde
meeropbrengst van de onroerende-zaakbelastingen door de uitbreiding van het aantal woningen
opgeschoond voor het gebruikersaandeel daarin. Het kabinet is voornemens het gebruikersdeel
woningen in 2006 af te schaffen. Omdat de maximering van de OZB-tarieven in 2005 in werking
treedt, is herinvoering van een rioolheffing onvermijdelijk. Ook hierop wordt in de paragraaf Lokale
lasten verder ingegaan. Ook is de reservering in verband de te lage compensatie van het rijk voor het
wegvallen van het gebruikersdeel OZB-woningen verhoogd.
De economische crisis lijkt over haar dieptepunt heen, maar van een overtuigend en krachtig herstel is
helaas nog geen sprake. Het is bovendien zeer de vraag in welke mate een eventuele verbetering van
de rijksbegroting, als gevolg van het economische herstel, doorwerkt in het gemeentefonds. Het
verhogen van de rijksuitgaven concurreert immers met andere zaken zoals lastenverlichting, de
reductie van het financieringstekort en schuldaflossing. Economisch herstel is met andere woorden
geen garantie voor een positieve ontwikkeling van de uitkering uit het gemeentefonds. Dit alles laat
natuurlijk onverlet dat een verder herstel van de economische ontwikkeling natuurlijk zeer gewenst is.
Voor enkele activiteiten van de gemeente, bijvoorbeeld de woningbouw, is die economische
ontwikkeling immers één van de succesfactoren en dus van direct belang. Het is moeilijk te overzien
wat de haperende economische ontwikkeling voor gevolgen zullen hebben voor de
woningbouwplannen en daarmee voor de financiële positie van de gemeente. In de paragraaf
weerstandsvermogen en grondbeleid komt dit ook nog aan de orde.
Direct na het vaststellen van de begroting is in 2004 begonnen met een traject gericht op het
verbeteren van de kwaliteit van de programma's en paragrafen. In de diverse raadscommissies zijn in
de afgelopen periode de programma's en paragrafen besproken en zijn afspraken gemaakt over het
verbeteren. Daar waar mogelijk zijn de programma's paragrafen aangepast en verbeterd. Het traject is
nog niet afgerond en het verbeteren zal ook in de toekomst door blijven gaan, maar wij zijn er wel van
overtuigd dat de voorliggende programmabegroting aan kwaliteit heeft gewonnen.
3