Blad 46 (De heer Jacobse (LLP): Bij het programma veiligheid en handhaving staat helemaal onderaan een paragraafje risico's. 'De krappe formatie voor ambtenaren rampenbestrijding in vergelijking met de landelijke norm maakt het op niveau brengen en houden van rampenbestrijding in Leeuwarden kwetsbaar.' Daarvan heb ik gezegd dat wij moeten weten wat wij moeten doen om die kwetsbaarheid weg te nemen, want het kan natuurlijk nooit zo zijn dat wij straks, als er iets gebeurt in Leeuwarden, dat wij dan zeggen dat die ambtenaar er niet was of dat wij wisten dat wij kwetsbaar waren. Dat kan natuurlijk nooit op ons bordje terechtkomen dat wij wisten dat wij kwetsbaar waren.) Mag ik het dan zo verstaan dat als het nu zo is dat voor het opstellen en bijhouden van rampenplannen, en bijvoorbeeld voor de hele discussie over de inzet voor de veiligheid in de regio, dat als ik bij u kom en zeg dat wij het met die anderhalve man en een paardenkop niet trekken, dat u dan zegt dat u dat mij kunt leveren? Moet ik dat zo begrijpen? Want dan zou ik daar heel gelukkig mee zijn. (U zult in ieder geval moeten aangeven dat het inderdaad nodig is, maar ik vind het niet aanvaardbaar dat wij hier als risico hebben staan dat wij kwetsbaar zijn op het niveau van rampenbestrijding. Op het moment dat dat gebeurt lijkt het mij niet een leuke gedachte dat er hier staat dat men wist dat men kwetsbaar was.) Dat vind ik wel een ondersteunende tekst van u. Want ik kan u vertellen dat dat bijzonder krap is. Ik heb ook geconstateerd dat als het gaat over de beleidsadvisering op het gebied van calamiteitenbestrijding, rampenbestrijding, crisisbeheersing, dat dat hier in Leeuwarden buitengewoon dun belegd is. Daar zou ik mij wel een extra inzet kunnen voorstellen, maar ik ga u nu niet zo maar uit de losse pols vragen om toezeggingen te doen voor extra capaciteit. Ik zal met u te zijner tijd nog eens bespreken om aan te geven wat van ons gevergd wordt, want er wordt heel veel gevraagd. Er komt om de haverklap weer een nieuw directief uit Den Haag, weer een nieuw beleidsplan en dan wordt er heel veel gevraagd van de regio's en meestal van de hoofdstad van de regio en dat komt dus ook weer in Leeuwarden terecht. Dat kunnen wij met een heel kleine bezetting, dat geldt zowel voor wat wij op het stadhuis hebben zitten als voor wat wij bij de brandweer en bij de regionale brandweer hebben amper aan. Dat is dus een moeilijke zaak. Ik wil daar op een ander moment en dan ook goed onderbouwd wel eens over komen te spreken. Nu zult u van mijn geen vraag krijgen om extra capaciteit te accorderen. Dan moeten wij dat breder onderbouwen. Nu begrijp ik wat u bedoelt en daar vinden wij elkaar ook in. Wat ik van de Warme Winternacht heb gehoord is dat hij succesvol was waar het ging om het tegengaan van ellende in de stad. Als dat zo is dan zou ik eigenlijk willen zeggen dat wij dat moeten volhouden, maar er is geen structurele financiering en incidentele financiering is er eigenlijk ook niet. Alleen heb ik in alle hoeken en gaten van het stadhuis gekeken en ik zag opeens nog een zakje met geld liggen in het kader van het GSB. En als wij daar een beetje aan gaan duwen en trekken dan is dat misschien nog wel in die richting te brengen, zij het dat er ook een bedragje nodig is uit die pot voor de nu toegezegde evaluatie van het preventief fouilleren. Maar er is nog wel wat te doen. Ik wil dan wel graag van u horen wat u wilt. U bent de baas in de stad. De raad is het hoogste orgaan en ik ben een onderhorige van de raad zoals wethouder Krol dat ook is en de andere wethouders helemaal. U hebt het voor het zeggen en als u zegt dat het college daar iets moet doen dan gaan wij dat doen. Het zou mooi dat vanavond te horen want het is al gauw oud en nieuw. (Mevrouw Crijns (D66): Ik heb hier veel moeite mee, want ik heb in een maart jl. als raadslid dit voorstel gedaan en ik heb van wethouder Sluiter te horen gekregen dat die gelden zo geoormerkt waren dat ik daar niet aan mocht komen. Ik word echt boos als ik dit hoor. Als u zegt dat de raad het hoogste orgaan is, dan had ik graag in maart dit verhaal gehoord.) U wilt het dus en als de raad het in overgrote meerderheid zegt (Ik vind als het feit je aangedaan wordt dat je zelf eerder aan zo'n oplossing gedacht hebt en dat het toen niet kon en een half jaar wel omdat een ander dat zegt, dat ik dat dan mag laten horen.) Blad 47 Ik denk dat wethouder Sluiter op zichzelf gelijk had. Alleen wij moeten hier in Leeuwarden roeien met de riemen die wij hebben. Er is niet veel geld en als het nu zo is dat wij ergens een bedragje hebben dat naar de letter van de regelgeving eigenlijk zegt dat het niet kan maar dat wij toch met veel duwen en trekken toch wel voor elkaar krijgen zegt u dan dat u het niet wilt omdat ik mij geërgerd heb omdat ik er in maart over begonnen ben of zegt u dan 'Hartstikke mooi burgemeester, ga aan de slag en maak er wat fijns van'. (Nee, ik zeg niet dat ik het niet wil, maar ik merk wel dat ik een enorme woede krijg dat als een ander het zegt, dus bijvoorbeeld de burgemeester, dat het dan opeens wel kan. Als u het dan hebt over de raad als hoogste orgaan, dan krijg ik dat nu niet terug van u.) Ik weet niet wat er in maart gebeurd is, maar met woede uit maart komen wij in oktober niet ver. Ik wil graag horen van de raad wat die wil. (Wat mij betreft: doen.) De voorzitter Het lijkt mij handig dat straks na de pauze u in een zin zegt als fractie hoe u hier over denkt. Dat lijkt mij het meest praktische. De heer Dales: Volgens mij is het heel simpel voorzitter. Als ik goed kijk zie ik toch een ruime meerderheid in de raad, en ik heb respect voor de gevoelens van mevrouw Crijns, die zegt er wat van te maken. De voorzitter: Steekt u als raadsleden de hand maar op. De heer Dales: Het is duidelijk dat wij hiermee aan de slag moeten. Dan moeten wij het wel zo doen dat het binnen het bestaande budget kan, want meer geld is er gewoon niet. Wat betreft een bijdrage van het bedrijfsleven. Dat zou geweldig zijn. Het is kennelijk één keer gebeurd. Ik heb begrepen dat mevrouw De Boer een lunch voor captains of industry georganiseerd heeft, overigens heb ik ook begrepen dat de opbrengst niet helemaal in grote cijfers geschreven was. Het maakt allemaal niet uit. Zij heeft zich ervoor ingezet. Het gaat evenwel om kolossale bedragen en het is wel een groot belang van de stad. En misschien moetje als gemeente op zeker moment ook zeggen dat het onze taak is om die boel netjes te regelen en dan moetje dat ook betalen. En om dan met de pet rond te gaan heeft ook zo zijn gênante kanten. Waarom regelen wij dan niet even gewoon de dingen zelf? Ik heb ook geen zin om mijn de rol van een bedelaar te laten brengen die met de pet rondgaat langs het bedrijfsleven of zij nog een paar honderd euro willen storten. Dan moet u ook zeggen dat wij een armlastige gemeente zijn en dat jammer is, maar dat u als college maar ziet wat u doet in de nacht van oud op nieuw, maar wij beginnen er niet aan. Maar dat is gelukkig niet het geluid van de raad. Ik heb gehoord wat u gezegd heeft. Wij gaan aan het werk en wij gaan kijken wat wij voor dat bedrag voor moois kunnen organiseren. Daar ben ik dan toch wel gelukkig mee. Het preventief fouilleren Mijnheer Hoogterp, u bent daar wat opgewonden over geraakt, maar de bevolking van Leeuwarden die daarbij gestaan heeft die was heel erg enthousiast. Er is een aantal doelen: Het gevoel van veiligheid vergroten. Wapentuig uit het circuit halen. Als derde strafrechtelijke vervolging bevorderen. Er zijn meerdere doeleinden, maar vooral dat eerste doel dat bevorderen van maatschappelijke veiligheid spreekt mij zeer aan. Zeker ook als je ziet wat er afgelopen dagen gebeurd is. Een verschrikkelijk incident levert in de hele stad een gevoel van onveiligheid op en je moet er wat aan doen om dat weg te nemen. Incidenten kunnen wij niet voorkomen, maar je kan wel alles inzetten om het gevoel weg te nemen en dat levert dat fouilleren op. En er wordt ook nog wel wat rotzooi uit het circuit gehaald, dus in die zin is het denk ik ook een goede operatie. Wij gaan ermee door voor een half jaar en mevrouw Dikken heeft terecht gezegd dat de raad heeft ingestemd met de mogelijkheid en vervolgens heeft de burgemeester de bevoegdheid om dat gebied aan te wijzen en de officier van justitie geeft een last af om het dan ook feitelijk uit te voeren. Wij hebben het twee keer gedaan. Het gaat nog een aantal keren gebeuren en ik heb u al eerder toegezegd dat wij na afloop van de half]aarperiode met een evaluatie bij u zullen komen. En dan zullen wij er met elkaar over discussiëren en als u het dan niks vindt dan is het voorbij en als u het een succes vindt en ik hoop dat u dat vindt dan gaan wij ermee door.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2004 | | pagina 26