Blad 2 Taakopdracht bestemmingsplan binnenstad Bijgevoegd is de taakopdracht voor het bestemmingsplan Binnenstad. Aanleiding tot het besluit van de Raad een nieuw bestemmingsplan op te laten stellen, was enerzijds de huidige veelheid van plannen voor de binnenstad en anderzijds de veroudering daarvan, zowel qua leeftijd als qua bebouwingsregeling. Met actuele en op de huidige processen toegespitste plannen, kunnen ongewenste ontwikkelingen beter worden voorkomen, en kunnen gewenste ontwikkelingen sneller worden gerealiseerd. Bovendien wordt een positieve bijdrage verleend aan de handhaving. De actualisering van de bestemmingsplannen Binnenstad is ook onderdeel van het Plan van Aanpak Actualisering Bestemmingsplannen dat in 2000 is vastgesteld. In dit verband zijn door u extra middelen beschikbaar gesteld die deels aangewend zullen worden voor de opstelling van het nieuwe bestemmingsplan Binnenstad. Benadrukt zij dat recent vastgesteld beleid (bijvoorbeeld GWP, Horecanota Leeuwarden, Prostitutiebeleid) richtinggevend is voor het bestemmingsplan. Dit beleid, opgenomen in Us stêd, vindt zijn implementatie in het bestemmingsplan. Horecanotitie Aan de bijgevoegde taakopdracht is als bijlage een notitie "Horecabestemmingen" gehecht. Bij de evaluatie van het horecabeleid in de periode 2000-2002, is geconstateerd dat het onderscheid tussen de zogenoemde horeca-d en horeca-e in de praktijk op problemen stuit ten aanzien van vergunningverlening en handhaving. Daarbij is aangegeven dat het nieuw op te stellen bestemmingsplan voor de binnenstad het instrument zou (kunnen) zijn om de problemen op te lossen. De bijgevoegde notitie "Horecabestemmingen" brengt een koppeling aan tussen de horecagebiedsindeling uit de Horecanota en de in de structuurvisie voorgestelde ruimtelijke en functionele benadering van de binnenstad. De notitie is daarmee voor wat betreft de horecafunctie richtinggevend voor de opstelling van het nieuwe bestemmingsplan Inspraak Op 30 maart jl. hebben wij de genoemde (concept) documenten inspraakrijp verklaard. In de periode 31 maart tot en met 29 april 2004 hebben deze ter inzage gelegen. Op 13 april jl. hebben wij een avond georganiseerd waarop wij structuurvisie en taakopdracht nader hebben toegelicht en gelegenheid hebben geboden om vragen te stellen. Het verslag van deze avond heeft u recent ontvangen, maar is voor de volledigheid ook bijgevoegd. Blad 3 De gemaakte opmerkingen tijdens deze bijeenkomst hebben ons geen aanleiding gegeven de structuurvisie of taakopdracht aan te passen. Enkele reacties zullen overigens wel betrokken worden bij de opstelling van het bestemmingsplan. Concreet gaat het daarbij om aandacht voor ecologie in het bestemmingsplan en de afstemming tussen bestemmingsplan en Welstandsnota In aanvulling op de reacties die mondeling zijn ingebracht op 13 april jl., hebben wij drie schriftelijke reacties ontvangen. Onderstaand gaan wij nader in op deze (cursief samengevatte) reacties. Voor de volledigheid hebben wij de binnengekomen schriftelijke reacties voor u ter inzage gelegd Reactie van Baukje de Vries, voorzitter Koninklijk Horeca Nederland, afdeling Leeuwarden: Hoewel de gedachtegang om het onderscheid in d- en e-horeca in sommige gebieden los te laten, wordt ondersteund, stoelt het bezwaar op het ontbreken van een toetsingskader voor het onderscheid d- en e-horecaNiet duidelijk is op basis van welke criteria keuzes worden gemaakt. Voordat antwoord wordt gegeven op de reactie van mwDe Vries, willen wij eerst ingegaan op een door haar geplaatste opmerking tijdens de informatiebijeenkomst op 13 april 2004. Daar werd er door haar op gewezen dat de notitie Horecabestemmingen, die deel uitmaakt van de taakopdracht bestemmingsplan Binnenstad, niet aan de orde was gesteld in de Werkgroep Horeca (het periodieke overleg tussen vertegenwoordigers van de horeca, Politie Midden Friesland en gemeente)Dit moet echter berusten op een misverstand. Uit de agenda en de verslaglegging van de vergadering van de Werkgroep Horeca van 31 maart 2004 blijkt dat de notitie Horecabestemmingen tijdens deze vergadering in aanwezigheid van mw. De Vries is besproken. Uit het verslag blijkt dat de aanwezigen zich erg positief hebben uitgelaten over met name het loslaten van het onderscheid tussen horeca-e en horeca-d in bepaalde gebieden. In haar schriftelijke reactie op de structuurvisie Binnenstad wordt door mw. De Vries bezwaar gemaakt tegen het ontbreken van een toetsingskader voor het onderscheid tussen horeca-d en horeca-e. Hierdoor ontbreekt het inzicht op basis van welke criteria keuzes worden gemaakt wat door de Koninklijk Horeca Nederland afdeling Friesland als een belangrijke voorwaarde wordt beschouwd voor de weging en beoordeling van de concept-structuurvisie. Het door mw. De Vries gemiste toetsingskader is geen aangelegenheid die thuishoort in een structuurvisie. In de structuurvisie Binnenstad is het door de raad in december 2002 vastgestelde horecabeleid ongewijzigd als beleidskader overgenomen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2004 | | pagina 328