4
Hoofdlijnennotitie Werk en Inkomen
hoofstuk 1 behalve de vaststelling van verordeningen en programmabegroting de
opstelling van een meeijarenkader. Hierin worden de doelen en beoogde
maatschappelijke effecten geformuleerd. Het meerjarige karakter van deze doelen en
effecten biedt zekerheid voor de burger en geeft het college de gelegenheid de
uitvoering confom het beleidskader te organiseren en te laten functioneren. Het
meeijarige karakter benadrukt ook dat beleid niet van de één op de andere dag effect
kan hebben. Om tot een zichtbaar en daarmee meetbaar maatschappelijk effect te komen
is het realistisch om beleidskaders voor meerdere jaren te laten gelden. Pas na een aantal
jaren is het zinvol om de effecten van beleid in de lokale samenleving te meten.
Een meerjarenkader 2005 - 2009 sluit tevens goed aan op het bestaande kader en past in
de gemeentelijke beheers- en beleidscyclus. Een nieuw meerjarenkader 2005 - 2009 kan
namelijk voor de begrotingsbehandeling 2005 aan u worden voorgelegd. Op deze wijze
fungeert de begroting als de jaarlijkse uitwerking van het kader. De nieuwe
beleidsperiode valt dan tevens samen met de nieuwe convenantsperiode van het
grotestedenbeleid (gsb). Op deze wijze vullen het nieuwe meerjarenkader en het MOP
(meeijarenontwikkelingsplan voor het gsb) elkaar aan. Dit dient de samenhang in
gemeentebrede ontwikkelingen en ondersteunt de raad bij haar kaderstellende taak.
2.4 Hoe nu verder?
In de bijlage zijn de diverse momenten als onderdeel van de kadervorming in de tijd
uitgezet. Dit zijn met name de formele momenten van besluitvorming door college of
raad. Vanzelfsprekend zullen de betrokkenen elkaar vaker treffen om de invulling van
de kadervorming nader af te stemmen. De Cliëntenraad heeft in dit proces een
bijzondere rol als klankbord voor de raad.
Het antwoord op de vraag hoe nu verder valt uiteen in "technische aanpassingen" en
"mijlpalen in de kadervorming".
Technische aanpassingen
Voor 1 januari 2004 zal de witgoedregeling moeten zijn ingetrokken als gevolg van de
afschaffing van de categoriale bijzindere bijstand voor personen onder de 65 jaar.
Tevens is met de komst van de WWB het college vrij om rondom invordering van
teveel verstrekte bijstand nadere regels te stellen. Voorheen was er geen sprake van
ruimte voor eigen afweging maar moest de gemeente altijd teugvorderen. Verder dient
er een overgangsregeling te komen voor de rechtspositie van de personen die op
voormalige I/D en Wiw banen zitten. De bestaande verordeningen op de Wiw dienen te
worden ingetrokken als gevolg van het verdwijnen van de Wiw en het I/D besluit.
De WWB schrijft voor dat gemeenten vanaf 1 januari 2004 een toeslagenverodening
moeten hebben. Gemeenten hebben al zo'n verordening op basis van artikel 38 van de
Abw. De Invoeringswet WWB regelt dat de bestaande toeslagenverordening geldt als de
toeslagenverordening uit artikel 30 van de WWB. Voor deze omzetting hoeft dus lokaal
geen besluit te worden genomen.
Ten slotte zal u in de Kaderbrief de consequenties van de invoering van de WWB voor
de ondehavige sectoren worden gerapporteerd. Al eerder is de verwachting uitgesproken
dat de invoering van de nieuwe wet voor de gemeente ruim 1 min euro zal gaan
bedragen. Het Rijk stelt een (niet toereikende) tegemoetkoming in de kosten
beschikbaar.
Mijlpalen in de kadervorming
Mijlpalen in de kadervorming betreft ten eerste de vaststelling van de nieuwe
verordeningen. Met name de reïntegratieverordening en de afstemmingsverordening
6
Hoofdlijnennotitie Werk en Inkomen
vormen het hart van de lokale regelgeving rond Werk en Inkomen. Omdat deze
verordeningen met elkaar samenhangen verdient het de aanbeveling beiden gelijktijdig
vast te stellen. Ten behoeve van het overzicht op de andere regelgeving is het college
voornemens de raad ook de verordening ter bestrijding van misbruik en de verordening
op de cliëntenparticipatie tegelijkertijd voor te leggen. Overigens heeft de gemeente al
een goed werkende regeling ten behoeve van de cliëntenparticipatie, waarin de
betrokkenheid van de Cliëntenraad bij de beleidsvoorbereiding is geregeld. Deze
regeling kan worden omgezet in een verordening.
De tweede mijlpaal betreft de voorgestelde opstelling van het meerjarenkader 2005 -
2009. Hierin zal met name ingegaan worden op de beoogde doelen en maatschappelijke
effecten en de wijze waarop de raad geïnformeerd wordt over de te behalen resultaten.
De verwachting is dat het college dit voorstel in oktober aan de raad kan voorleggen,
nog voor de behandeling van de programmabegroting Werk en Inkomen. Deze geldt als
derde en afsluitende mijlpaal in het proces van de kadervorming in 2004.
7