Algemene toelichting Op 1 januari 2005 treedt de Wet kinderopvang (Wk) in werking. De Wk beoogt het ouders of verzorgers gemakkelijker te maken werk en zorg te combineren. Niet alleen werkenden kunnen een beroep doen op de Wk. Een aantal in de wet benoemde doelgroepen kan een beroep doen op de gemeente voor het betalen van een deel van de kosten die zij maken voor kinderopvang. De vergoeding door de gemeente van een deel van de kosten voor kinderopvang wordt aangeduid met de term tegemoetkoming' Artikel 25 Wk bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt omtrent de tegemoetkoming van de gemeente. Deze regels hebben betrekking op de verlening, voorschotverlening en de vaststelling van de tegemoetkoming. De tegemoetkoming is een subsidie in de zin van artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)te weten een aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op een bepaalde activiteit van de aanvrager. Titel 4.2 van de Awb die regels stelt over subsidies is van toepassing op de tegemoetkomingen. Dit betekent dat op de verstrekking van tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang door gemeenten drie regelingen van toepassing zijn: 1. de gemeentelijke verordening Wet Kinderopvang; 2. de Wet kinderopvang; 3. de subsidieregels in titel 4.2 van de Awb. In de verordening worden de hoofdlijnen van het proces van verstrekking van de tegemoetkomingen door de gemeente vastgelegd. Daarbij zijn twee uitgangspunten gehanteerd. Het eerste uitgangspunt is dat de uitvoeringslasten voor zowel de gemeente als de aanvragers van de tegemoetkoming zo beperkt mogelijk moeten zijn. Het tweede uitgangspunt is dat de gemeentelijke uitgaven die gemoeid zijn met de verstrekking van de tegemoetkomingen zo goed mogelijk beheersbaar zijn. Bepalingen om de beheersbaarheid van de gemeentelijke uitgaven te bevorderen De gemeentelijke tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang is een zogeheten 'open-einde regeling'Dit betekent dat iedereen die op grond van de wet behoort tot de gemeentelijke doelgroepen recht heeft op een tegemoetkoming van de gemeente. Om de gemeente in staat te stellen greep te houden op de kosten die gepaard gaan met de verstrekking van de tegemoetkomingen, zijn in de verordening de volgende bepalingen opgenomen: - De omvang van de aanspraak van ouders op een tegemoetkoming van de gemeente is aan beperkingen gebonden. In de verordening wordt bepaald dat de tegemoetkoming wordt verstrekt voor het aantal uren kinderopvang per week dat naar het oordeel van het college voor de ouder redelijkerwijs noodzakelijk is om de combinatie van een traject c.q. opleiding en zorg mogelijk te maken (artikel 8); - Er worden geen tegemoetkomingen met terugwerkende kracht verstrektEen gemeentelijke tegemoetkoming wordt verstrekt met ingang van het tijdstip waarop de aanvraag voor een tegemoetkoming door de gemeente in ontvangst is genomen (artikel 6) - De tegemoetkoming wordt alleen verstrekt als er daadwerkelijk kinderopvang plaatsvindt (artikel 11) - De tegemoetkoming wordt uitbetaald in maandelijkse voorschotten. Hierdoor blijft de omvang van eventuele onverschuldigde betalingen die de gemeente van de ouders moet terugvorderen, beperkt, (artikel 10) Tegemoetkomingen voor de duur van een kalenderjaar 4 Een tegemoetkoming wordt in principe verstrekt voor de duur één kalenderjaar. Daarmee wordt aangesloten bij wijze waarop de betalingen door de Belastingsdienst worden verstrekt. Dit betekent dat een tegemoetkoming elk jaar opnieuw moet worden aangevraagd. Uitzondering wordt gemaakt voor de gevallen waarin bij de aanvraag reeds duidelijk is dat de aanspraak op de tegemoetkoming beperkt is tot een bepaalde periode, korter dan een kalenderjaar (bijvoorbeeld de duur van een reintegratietraject die in het trajectplan is vastgelegd of de datum waarop het kind naar de basisschool gaat of de basisschool verlaat) Verstrekking van de tegemoetkoming in twee stappen De verstrekking van de tegemoetkoming vindt plaats in twee stappen. Hiermee wordt aangesloten bij de Awb. De eerste stap is de beschikking tot het verlenen van de tegemoetkoming. Deze beschikking geeft de ontvanger van de tegemoetkoming een voorwaardelijke aanspraak op de tegemoetkoming tot een bepaald bedrag. De aanspraak is voorwaardelijk omdat op het moment dat de beschikking wordt gegeven nog niet zeker is dat de aanvrager daadwerkelijk gebruik zal maken van kinderopvang en zich aan de opgelegde verplichtingen houdt. Ondanks het voorwaardelijke karakter schept de subsidieverlening wel een rechtens afdwingbare aanspraak. De tweede stap is de beschikking tot het vaststellen van de tegemoetkoming. In deze beschikking wordt vastgesteld in hoeverre de ontvanger aan de gestelde voorwaarden heeft voldaan en hoeveel het uiteindelijke bedrag van de tegemoetkoming is. Met het vaststellen van de tegemoetkoming wordt de tegemoetkoming definitief. Voordat de tegemoetkoming wordt vastgesteld doet de gemeente onderzoek naar de rechtmatigheid van de tegemoetkoming door gegevens van de ouders te controleren en eventueel inlichtingen bij de houders van een kindcentrum of gastouderbureau op te vragen. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Begripsbepalingen De begripsbepalingen in artikel 1 en 2 van de Wet kinderopvang zijn ook van toepassing op deze verordening. Alleen de in deze artikelen niet gedefinieerde begrippen zijn aangevuld. Artikel 2 Behoeft geen nadere toelichting. Artikel 3 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag De tegemoetkoming wordt door de ouder aangevraagd bij het college (artikel 26 Wk)Het moet dan gaan om het college van de gemeente waar de ouder woont (artikel 22, derde lid, Wk)De aanvraag moet schriftelijk gebeuren (artikel 4:1 Awb) Artikel 4 Behoeft geen nadere toelichting. Artikel 5 Weigeringsgrond Naast de weigeringsgrond in dit artikel kent de Awb ook een aantal gronden om de subsidieverlening te weigeren. Ook deze weigeringsgronden zijn van toepassing. Artikel 4:35 van de Awb bepaalt dat de subsidieverlening kan worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat a. de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden; b. de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen; c. de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn. 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2004 | | pagina 409