DE PARTIJEN:
De Staat der Nederlanden, te dezen vertegenwoordigd door de Minister van Verkeer en
Waterstaat, mevrouw drs. K.M.H. Peijs, de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer, mevrouw S.M. Dekker, de Minister van Financiën, de heer drs.
G. Zalm en de Staatssecretaris van Economische Zaken mevrouw ir. C.E.G. van Gennip
MBA, hierna te noemen: "de Staat".
De Minister van Verkeer en Waterstaat, mevrouw drs. K.K.M.H. Peijs, in haar
hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: "de Minister van V&W".
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, mevrouw
S.M. Dekker, in haar hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: "de Minister
van VROM".
partijen sub 2 en 3 hierna gezamenlijk ook te noemen: "de Ministers".
De Provincie Groningen, te dezen vertegenwoordigd door de Commissaris van de
Koningin, de heer J.G.M. Alders.
De Provincie Fryslan, te dezen vertegenwoordigd door de Commissaris van de Koningin,
de heer drs. E.H.T.M. Nijpels.
De Provincie Drenthe, te dezen vertegenwoordigd door lid gedeputeerde Staten, te deze
rechtsgeldig vertegenwoordiger van de province Drenthe, de heer drs. S.B. Swierstra.
De Provincie Flevoland, te dezen vertegenwoordigd door de Commissaris van de
Koningin, de heer mr. M J.E.M. Jager.
partijen sub 4 t/m 7 hierna gezamenlijk te noemen: "de Provincies".
De gemeente Groningen, te dezen vertegenwoordigd door de burgemeester de heer drs.
J. Wallage.
De gemeente Leeuwarden, te dezen vertegenwoordigd door de burgemeester, de heer
mr.dr. G.D. Dales.
De gemeente Lelystad, te dezen vertegenwoordigd door de burgemeester, de heer drs.
Ch. Leeuwe.
De gemeente Heerenveen, te dezen vertegenwoordigd door de burgemeester, de heer
drs. P.M.M. de Jonge.
4
De gemeente Smallingerland, te dezen vertegenwoordigd door de burgemeester, de
heer mr. ing. P. van der Zaag.
De gemeente Noordoostpolder, te dezen vertegenwoordigd door de burgemeester, de
heer mr. W.L.F.C. Ridder van Rappard.
De gemeente Almere, te dezen vertegenwoordigd door de burgemeester, mevrouw A.
Jorritsma-Lebbink.
partijen sub 8 t/m 14 hierna gezamenlijk ook te noemen: "de Gemeenten".
OVERWEGENDE:
dat in het Structuurschema Verkeer en Vervoer 2 (SVV 2) het traject tussen Lelystad en
Groningen op de kaarten van hoofdstuk 4 is aangegeven als "overige spoorlijn voor
personenvervoer" en als "aanleg nieuw traject/studieproject" en in de toelichting daarop is
gesteld dat met betrekking tot dit project het voornemen bestaat om voor het einde van de
(toen) lopende Kabinetsperiode op basis van nadere studie te komen tot besluitvorming;
dat het Kabinet in 1998 in bestuurlijk overleg met het Samenwerkingsverband Noord-
Nederland, waarin zijn vertegenwoordigd de Provincies Groningen, Fryslan en Drenthe, de
toezegging heeft gedaan zich te zullen inspannen om een snelle verbinding, de
Zuiderzeelijn, tussen de Randstad en het Noorden op te nemen in het Structuurschema
Verkeer en Vervoer 3 (SVV 3), waarbij het streven erop is gericht om de uitvoering voor
2010 te beginnen. Deze toezegging is bevestigd in het regeerakkoord van 1998 en
herbevestigd in het strategisch akkoord van 3 juli 2002 van het kabinet Balkenende I;
dat de Zuiderzeelijn vervolgens is opgenomen in de destijds in procedure zijnde
planologische kernbeslissing Nationaal Verkeers- en Vervoersplan;
dat het Kabinet, nadat een tweetal verkenningen is uitgevoerd, op 21 december 2001 heeft
besloten dat het met de Zuiderzeelijn beoogt de bereikbaarheid van het Noorden en de
Randstad te verbeteren en zodoende de regionale economie in het Noorden te stimuleren,
alsmede een bijdrage te leveren aan het verbeteren van het evenwicht in de sociaal
economische situatie en de ruimtelijke ontwikkelingen in Nederland. Het kabinet wil tevens
de mogelijkheden benutten, die de Zuiderzeelijn biedt om ruimtelijke ontwikkelingen te
sturen. De bijdrage aan deze doelstellingen is het grootst bij realisatie van de Zuiderzeelijn
via Flevoland en Fryslan, met name in de vorm van een hogesnelheidslijn of een
magneetzweefbaan c.q. een magneetzweefmetro;
dat het Kabinet eveneens op 21 december 2001 heeft besloten een vervolgprocedure te
starten waarin een zogenoemde geïntegreerde Tracé-/MER-aanbestedingsprocedure wordt