2 verkeer op de stadsring doorstroomt. De prognoses voor 2020 geven een aanzienlijke groei van de intensiteit aan van 21.0 00 mvt nu naar 35.000 - 40.000 mvt/etmaal. Volgens het GWP moet dan ook vanuit verkeersoptiek worden gestreefd naar afkoppeling van parallelwegen, het beperken van het aantal oversteekplaatsen en het opheffen van aansluitingen. Dit alles om de capaciteit van de stadsring te verruimen en de verkeersveiligheid te verhogen. Vanuit dit perspectief is het introduceren van een nieuwe (beperkte) ontsluiting (voor zo'n 105 parkeerplaatsen) van het appartementencomplex op de Dammelaan minder gewenst. Zo'n ontsluiting beïnvloedt een ongestoorde (toekomstige) verkeersafwikkeling alsmede de (toekomstige) verkeersveiligheid op de hoofdrijbaan tussen de twee kruispunten met verkeerslichten negatief. Ook de voorgestelde parallelweg betekent een verkeersonveiliger situatie ten opzichte van de huidige situatie voor het fietsverkeer door uit- en invoegend autoverkeer op de parallelweg. Bovendien is er kans op precedentwerking bij gelijksoortige toekomstige ontsluitingen voor ontwikkelingen elders aan de stadsring. In het verlengde hiervan zal het afkoppelen van parallelwegen van de stadsring tussen het Valeriusplein en het Oostergoplein er maatschappelijk gezien door kunnen worden bemoeilijkt. Alle onderzochte alternatieve ontsluitingen via de woonbuurt, die wel voldoen aan genoemde doelstellingen van het GWP, waarbij het parkeren wordt gehandhaafd tussen het complex en de Dammelaan, gaan ten koste van het aantal appartementen, omdat de ontsluitingsweg ruimte vraagt. Ze beïnvloeden bovendien het woonklimaat van de aan de ontsluiting gelegen woningen en van het appartementencomplex zelf (voeteneind effect)Dat werkt opbrengst verlagend. De andere ontsluiting vraagt meer verharding en een extra verbinding over de waterpartij heen. Dat werkt kostenverhogend. Samen heeft dat een negatieve invloed op de toch al kritische grondexploitatie van het Sint Bonifatiuspark. Een alternatief waarbij de waterpartij en het appartementengebouw worden omgedraaid, ontmoet ernstige stedenbouwkundige bezwaren. De waterpartij maakt dan geen deel meer uit van het woongebied. Tegenover lagere ontsluitingskosten staan lagere opbrengsten, omdat een aanzienlijk kleiner aantal appartementen kan worden gerealiseerd (minder bouwlagen en korter blok) Een alternatieve ontsluiting via de woonbuurt, waarbij het woonblok dichter naar de ringweg wordt geschoven waardoor de ontsluitingsweg achter het gebouw langs kan worden gelegd, ontmoet eveneens grote bezwaren. Het gebouw zou te dicht op de Dammelaan komen en te veel vooruit steken ten opzichte van de overige bebouwing. Deze situering zou bovendien extra geluidwerende voorzieningen noodzakelijk maken en een auto-ontsluiting over de waterpartij heen. Ik acht het in het licht van het vorenstaande en alle relevante aspecten wegend, verantwoord de stedenbouwkundige visie te volgen en de appartementen te ontsluiten vanaf de zuidelijke rijbaan van de Dammelaan. Wel dient in de uitwerking het aantal conflictsituaties tussen het langzame verkeer op de Dammelaan en het parkerende en deparkerende autoverkeer bij de appartementen tot een minimum te worden beperkt. De in de visie van Attika voorgestelde wijze van parkeren is uit een oogpunt van verkeersveiligheid niet aanvaardbaar en behoeft aanpassing. Ik merk op, dat bij deze appartementen op basis van een parkeernorm van 1.4 per appartement, kan worden volstaan met 10 5 parkeerplaatsen in plaats van de geplande 12 8. risico planschade In de concept exploitatie-overeenkomst ligt het risico van planschade bij de gemeente. In een enkele jaren geleden in opdracht van Slokker ingesteld deskundigenonderzoek (bureau Houdringe rentmeesters) is het risico van planschade op maximaal 380 duizend euro geschat. Dat bedrag drukte op de grondexploitatie van Slokker. Ten einde een financieel verantwoorde grondexploitatie te bereiken heeft Slokker voorgesteld het risico van planschade voor rekening van de gemeente te laten komen, zulks in combinatie met een vaste prijs voor de strook gemeentegrond (zie hierna). In zijn algemeenheid gaat het bij het maken van een planologische vergelijking voor de beoordeling van planschades om de vraag of het nieuwe planologische regime voor belanghebbenden nadeliger is dan het oude planologische regime. Zo dit het geval is, wordt beoordeeld of belanghebbenden daardoor in een nadeliger positie zijn komen te verkeren, waardoor schade wordt geleden. In dit geval wordt met het oude planologisch regime bedoeld de maximale invulling op basis van het oude planologische regime. Uit een daarop in mijn opdracht door een ander bureau ingestelde contra expertise is gebleken, dat de kans erg klein is dat belanghebbenden in de toekomst in aanmerking zullen komen voor een planschadevergoeding. Die opvatting wordt gestaafd door recente jurisprudentie en is gebaseerd op het feit, dat voor een belangrijk deel van het plangebied de bepalingen van de bouwverordening van toepassing zijn. De bouwmogelijkheden op grond van de bouwverordening zijn dermate ruim, dat er qua bebouwing vrijwel zeker nergens in het plangebied sprake is van een planologisch nadeliger situatie. In het noordelijke deel van het gebied is wel een bestemmingsplan van kracht. Dat laat alleen ziekenhuisactiviteiten toe. Het gebruik voor "woondoeleinden" is niet of nauwelijks nadeliger dan een gebruik voor "ziekenhuisactiviteiten". Een ander aspect betreft een op handen zijnde aanpassing van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, die voorziet in een zekere drempel (eigen risico) bij het claimen van planschade. Onduidelijk is wanneer deze wetswijziging in werking zal treden. Onduidelijk is ook, op welk moment belanghebbenden schade zullen gaan claimen. Dat hangt uiteraard samen met het ontwikkeltempo Samengevat acht ik het verantwoord het risico van planschade voor rekening van de gemeente te nemen. grondprij s strook gemeentegrond Om stedenbouwkundig-ruimtelijke en exploitatietechnische redenen is het noodzakelijk gebleken, de strook gemeentegrond tussen de eigendommen van de Zorggroep en de nieuwbouw van de GGZ Friesland te betrekken bij de planontwikkeling Voor dit perceel bouwgrond is in de grondexploitatie Jelsumerstraat/Dammelaan een opbrengst van ca. 342.500,- euro geraamd (76 euro per m2 op basis van sociaal medische doeleinden)In de concept overéénkomst wordt dit perceel bouwgrond verkocht voor een bedrag van 250.000,- euro aan Slokker. Deze opbrengst dient vervolgens ter afdekking van de mogelijke planschade. Het alsdan resterende bedrag kan terugvloeien naar de egalisatiereserve grondbedrij fHiermee wordt het resultaat van de grondexploitatie Jelsumerstraat/Dammelaan voor een bedrag van maximaal 342.500,- en minimaal 92.500,- euro negatief beïnvloed en daarmee indirect ook de egalisatiereserve grondbedrij f De totale bijdrage van de Gemeente Leeuwarden aan de grondexploitatie van Slokker Vastgoed B.V. komt hierdoor op een bedrag van 472.500,- euro

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2004 | | pagina 573