Blad 4
nen, met uitzondering van de delen van zodanige
werken die dienen als woning;
h. werken die zijn bestemd voor de zuivering van
riool- en ander afvalwater en die worden beheerd
door organen, instellingen of diensten van
publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering
van de delen van zodanige werken die dienen als
woning
i. werktuigen die van een onroerende zaak kunnen
worden afgescheiden zonder dat beschadiging van
betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en
die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn
aan te merken;
j onroerende zaken voor zover die bestemd zijn te
worden gebruikt voor de publieke dienst van de
gemeente, met uitzondering van delen van zodanige
onroerende zaken die bestemd zijn te worden ge
bruikt voor het geven van onderwijs;
k. straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige
gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke
zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het
publiek, ten dienste van het verkeer of ter ver
fraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten,
verkeersinstallatiesstandbeelden, monumenten,
fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
1. plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de
gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het
genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt
recht, met uitzondering van delen van zodanige
onroerende zaken die dienen als woning;
m. begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met
uitzondering van delen van zodanige onroerende
zaken die dienen als woning.
2. De vrijstelling met betrekking tot de in onderdeel j van
het eerste lid bedoelde onroerende zaken voor de eige-
narenbelasting geldt niet voor zover de gemeente van die
zaken niet het genot heeft krachtens eigendom, bezit of
beperkt recht
Belastingtarieven
Artikel 6
1. Het tarief van de belasting is voor elke volle 2.26E
van de heffingsmaatstaf:
a. de gebruikersbelasting
1voor woningen 3,79
2. voor niet-woningen 6,97
b. de eigenarenbelasting
1. voor woningen 4,73
2. voor niet-woningen 8,69
Blad 5
3. Het bedrag van de belasting wordt per belastingaanslag
naar beneden afgerond op gehele euro's
Belastingjaar
Artikel 7
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Wijze van heffing
Artikel 8
De belastingen worden bij wege van aanslag geheven.
Ontstaan van de belastingschuld
Artikel 9
De belastingen zijn verschuldigd bij aanvang van het
kalenderj aar
Tijdstip van betaling en betaling in termijnen
Artikel 10
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de
Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald
binnen dertig dagen na de dagtekening van het
aanslagbiljet
2. In afwijking van het eerste lid geldt dat, ingeval het
bedrag van de aanslag of het totaalbedrag van de op één
aanslagbiljet verenigde aanslagen 10.000,- of minder
bedraagt, en zolang de verschuldigde bedragen door middel
van automatische betalingsincasso kunnen worden
afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in acht
gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na
de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de
volgende termijnen telkens een maand later.
3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in
de voorgaande leden gestelde termijnen.