2
Belastingplicht
Artikel 3
1. De belasting wordt geheven van degene die, al dan
niet met vergunning, het voorwerp of de voorwerpen
heeft onder, op of boven voor de openbare dienst
bestemde gemeentegrond, dan wel van degene die ten
behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder,
op of boven de voor de openbare dienst bestemde
gemeentegrond aanwezig zijn.
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt,
indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor
het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder,
op of boven voor de openbare dienst bestemde
gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is
verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als
degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat
hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of
boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond
heeft
Grondslag en maatstaf van heffing
Artikel 4
De belasting wordt geheven naar de maatstaven opgenomen in
de bij deze verordening behorende tarieventabel
Vrijstellingen
Artikel 5
De belasting wordt niet geheven ter zake van:
a. voorwerpen, werken of inrichtingen die aan de gemeente
toebehoren of bij haar in gebruik zijn;
b. voorwerpen of werken, welke door of vanwege het Rijk, de
provincie en waterschap voor de uitoefening van hun
publiekrechtelijke taak, zijn aangebracht of geplaatst;
c. het gebruik van openbare gemeentegrond ten behoeve van
bouwwerken, welke voor rekening van de gemeente worden
gebouwd, verbouwd of hersteld en door haar worden of
zullen worden gebruikt;
d. het gebruik van de openbare gemeentegrond ten behoeve van
de bouw en verbouwing van woningen en woongebouwen, welke
in opdracht van de toegelaten instellingen als bedoeld in
hoofdstuk V van de Woningwet, door of in opdracht van de
gemeente of van rechtspersoonlijkheid bezittende lichamen
werkzaam op het gebied van de restauratie en renovatie,
waar de gemeente in deelneemt, worden uitgevoerd;
3
e. versieringen, aangebracht tijdens en ter gelegenheid van
nationale of plaatselijke feesten, winkelweken en
dergelijke;
f. wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de ANWB en van
andere overeenkomstige instellingen;
g. halteborden welke op de route van openbare
vervoersbedrijven zijn geplaatst;
h. borden, masten, palen e.d., welke in verband met de
verkiezingen van publiekrechtelijke lichamen zijn
aangebracht
i. kelderingangen, licht- en luchtopeningen en/of stoep
treden, welke in en/of op aan de gemeente om niet of
tegen betaling van ten hoogste 1,00 afgestane grond
aanwezig waren op het tijdstip van overdracht;
jeen onverlicht naambord boven de openbare gemeentegrond,
mits de grootste afmeting niet meer bedraagt dan 0,60 m
en het bord niet meer vermeldt dan de naam, het beroep of
de aard van het bedrijf - eventueel aangevuld met enige
zakelijke mededelingen hierop betrekking hebbende,
waarmede geen reclame wordt beoogd - van respectievelijk
de persoon, instelling of onderneming, gevestigd in het
perceel, waaraan het bord is aangebracht;
k. lichtbakken, lichtornamenten of lichtpunten, voor zover
deze dienen voor gevelverlichting
1. vlaggenstokken en vlaggen zonder reclame of handelsnaam;
m. buizen in de grond tot lozing van fecaliën, van huishoud
en hemelwater, voor zover aangesloten op de openbare
riolering;
n. luifels en overdekkingen, behorende bij winkelcentra;
o. voorwerpen of werken, welke in een uitsluitend algemeen
belang voorzien, of welke uitsluitend worden gebezigd
voor weldadige doeleinden;
p. voorzieningen, aangebracht ten behoeve van mindervaliden
voor zolang het gebruik door de aanvrager duurt
q. geleidingen ten behoeve van wijk- of blokverwarmings-
systemen (wijkvoorzieningen)
r. voorwerpen of werken, waarvoor krachtens een andere
gemeentelijke heffingsverordening reeds rechten zijn ver
schuldigd.
Tarieven
Artikel 6
-J
1De belasting wordt geheven naar de tarieven opgenomen in
de bij deze verordening behorende tarieventabel, met
inachtneming van het bepaalde in het tweede tot en met
het zesde lid.
2Bij het hebben van voorwerpen op of boven openbare
gemeentegrond wordt de oppervlakte bepaald op die, welke
door de voorwerpen wordt overdekt