3. Bij het hebben van voorwerpen onder openbare gemeente grond wordt de oppervlakte bepaald op die uitgaande van een horizontale projectie van de voorwerpen. 4. Voor de berekening van de precariobelasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend. 5. Bij het plaatsen of uithangen van letterreclame, wordt de ruimte tussen de letters mede geacht in gebruik te zijn genomen. 6. Voor de berekening van de precariobelasting wordt een gedeelte van een in dit artikel en in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt. Belastingtijdvak Artikel 7 Het belastingtijdvak is gelijk aan het tijdvak als bedoeld in de bij deze verordening behorende tarieventabel Wijze van heffing Artikel 8 1. De precariobelasting waarvoor een jaartarief geldt, wordt geheven bij wege van aanslag. 2. Belastingaanslagen van minder dan 9,00 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag. Ontstaan van de belastingschuld Artikel 9 1. De precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belasting jaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaan den overblijven. 3 Indien de belastingplicht in de loop van het belasting jaar eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de 5 beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalender maanden overblijven. 4De in dit artikel bedoelde regeling geldt voor zover de belasting wordt geheven voor een heffingstijdvak van een jaar. Tijdstip van betalen en betaling in termijnen Artikel 10 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald binnen 3 0 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet dan wel op het moment waarop een aanvraag voor het hebben van voorwerpen is ingediend, dan wel het hebben van voorwerpen, een aanvang heeft genomen. 2. In afwijking van het eerste lid geldt dat, ingeval het bedrag van de aanslag of het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen 10.000,- of minder bedraagt, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Artikel 11 Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van precariobelasting Citeertitel Artikel 12 Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening precariobelasting Leeuwarden 2005".

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2004 | | pagina 615