Kunstenaarscollectieven De gemeente Leeuwarden heeft drie collectieven: het Vredeman de Vries Collectief met 16 leden, het Arendstuin Collectief met 16 leden en Groep Negen-A met 9 leden. Beheer en toewijzing van ateliers in de gemeentelijke panden De kunstenaarscollectieven dragen zelf zorg voor het beheer van het pand waarin ze gehuisvest zijn. Ze huren werkruimten van de gemeente via een getolereerde gemeentelijke anti-kraakconstructie. De prijs bevindt zich anno 2004 op ongeveer 50% van het kostdekkende tarief. Er is daardoor sprake van verkapte subsidie op de huren. Deze is in de huidige situatie niet gerelateerd aan een professionaliteit- en inkomenstoets. Bij het in gebruik nemen van een gemeentelijk atelier wordt een gebruikersovereenkomst aangegaan voor bepaalde tijd. In de praktijk wordt deze telkens stilzwijgend verlengd. De collectieven hebben een verouderde wachtlijst. Door het ontbreken van enig perspectief in de aanwas of het vrijkomen van ateliers, zijn geïnteresseerden ontmoedigd om zich voor de wachtlijst op te geven bij een van de collectieven. De doorstroming is minimaal, gemiddeld één nieuwe huurder per twee jaar. Bij het Arendstuin Collectief en aan de Haniahof worden nieuwe huurders niet aan een ballotage onderworpen. Iedereen kan een atelier huren: autodidact of professioneel, actief of niet actief. De gemeente Leeuwarden heeft hierdoor geen goed zicht op de professionaliteit van de huidige huurders van een gemeentelijk atelier. Op dit moment is het moeilijk om bij oneigenlijk gebruik een huurder uit het atelier te krijgen, omdat de collectieven en de gemeente daarvoor geen sancties hebben. Aanvankelijk kwamen de kunstenaars ook van buiten de gemeente in aanmerking voor een gemeentelijk atelier. Later werd als eis gesteld dat de kunstenaars in de stad Leeuwarden dienen te wonen. Hier is echter geen controle op, zodat het nu voorkomt dat kunstenaars die niet in Leeuwarden wonen wel een gemeentelijk atelier in Leeuwarden huren. Het gaat om minimaal 5 kunstenaars, waarvan 1 in Amsterdam woont. Ook wordt 1 atelier in de Comelis Troostschool tevens als woonruimte gebruikt: naar eigen zeggen, wegens veiligheidsoverwegingen. Conclusies Uit het voorbereidingstraject blijkt dat er diverse knelpunten zijn voor het atelierbeleid. Deze laten zich in de volgende punten samenvatten: Onduidelijkheid over de doelstelling van het gemeentelijk atelierbeleid. Geen zicht op de professionaliteit van de kunstenaars en vormgevers. Huur van een gemeentelijk atelier tot in lengte van dagen. Geringe tot geen doorstroming. Geen differentiatie binnen de beschikbare ruimten. Geen sancties om oneigenlijk gebruik tegen te gaan. Tekort aan gebouwen voor vestiging van ateliers. Gewenning aan anti-kraak constructie (geen huur) Geen kans op atelierruimte voor startende professionele beeldend kunstenaars of vormgevers. De gemeente Leeuwarden heeft een relatief kleine groep jonge en/of startend beeldend kunstenaars en vormgevers. Per 1 november 2004 vervallen 11 ateliers door het wegvallen van de accommodatie Jelle Bangaschool.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2004 | | pagina 676