Herijking PDV/GDV-beleid gemeente Leeuwarden 2003
Herijking PDV/GDV -beleid gemeente Leeuwarden 2003
Leeuwarden dient zich als provinciaal centrum krachtig te kunnen blijven
ontwikkelen, mits zij de regionale en onderlinge marktverhoudingen (van met
name de provinciale centra Drachten, Heerenveen en Sneek) en het aanwezige
aanbod niet structureel verstoren.
Regionale centra 5000 inwoners) dienen een volwaardig aanbod van
noodzakelijk dagelijkse voorzieningen aangevuld met niet dagelijkse
voorzieningen in stand te kunnen houden. Gemeenten dienen hier
randvoorwaarden voor te creëren, zoals bereikbaarheid van centra,
parkeergelegenheid, aantrekkelijke inrichting van centra en realistische
uitbreidingsplannen gebaseerd op een goed onderbouwde detailhandelsstructuur.
Het beleid van lokale centra/kleine kernen met meer dan 1000 inwoners zal
vooral gericht moeten zijn op het instandhouden van een pakket van dagelijkse
voorzieningen.
Perifere detailhandels ontwikkelingen (PDV en GDV) zijn niet meer weg te
denken uit de detailhandelsstructuur. Mits op de juiste wijze regionaal en
provinciaal afgestemd, vormen zij een volwaardige en voor de koopkrachtbinding
belangrijk onderdeel van de Friese voorzieningenstructuur.
De Kamer van Koophandel Friesland wil in het toekomstige detailhandelsbeleid
wat betreft perifere locaties vasthouden aan het huidige onderscheid van PDV-
locaties en GD V-locaties.
Perifere Detailhandelslocaties (PDV) moeten worden gezien als gerichte
aankoopcentra en dienen complementair te zijn aan de kernwinkelgebieden. Dit
betekent dus dat food en specifieke binnenstadbranches zoals
mode/juwelen/optiek en traditionele warenhuizen worden uitgesloten op PDV-
Iocaties. Toetsing geschiedt op hoofdbranche die 80% van het assortiment dient
uit te maken.
Overigens is er voor de foodbranche wel ruimte voor nieuwe ontwikkelingen in
de vorm van de solitaire supermarkten. Deze dienen te worden gevestigd aan
hoofdassen en nabij woongebieden in grote steden. Dit voorzover deze
verantwoord ingepast kunnen worden in de verzorgingsstructuur. Er is geen
ruimte voor echte weidewinkels. Nieuwe PD V-locaties of grootschalige
uitbreiding van bestaande zou idealiter provinciaal moeten worden afgestemd en
thematisch moeten zijn.
Grootschalige Detailhandelslocaties (GDV) kunnen, conform huidig beleid,
alleen gevestigd worden in Leeuwarden en dienen zoveel mogelijk te worden
geïntegreerd in en rondom de schil van kernwinkelgebieden. Wat betreft de
oppervlakte-eis op GDV-Iocaties wordt voorgesteld een minimale eis van 1000
m2 te nemen i.p.v. de huidige 1500 m2. Dit om tegemoet te komen aan de wens
vanuit de markt naar meer grootschaligheid.
Leisure-ontwikkelingen dienen op perifere locaties (PDV en GDV) te worden
tegengegaan. Dergelijke ontwikkelingen zouden op termijn kunnen leiden tot
ongewenste concurrentie met de kernwinkelgebieden.
Van belang is dat het resultaat van het vernieuwde detailhandelsbeleid per saldo
zal leiden tot meer afgewogen beslissingen beredeneerd vanuit het
detailhandelbelang. Beslissingen die meer dan ooit genomen worden op een
niveau dichter bij de werkelijkheid van alledag. Dit vereist echter niet alleen een
deskundige benadering en beoordeling van ontwikkelingen maar ook een goede
afstemming tussen gemeenten als het gaat om ontwikkelingen die de
gemeentegrenzen overstijgen. Het vormen van een Regionaal Detailhandels
Stadsontwikkeling en Beheer team economie versie 29 aug. 2003
pagina 12
Overleg, waarin de provincie, gemeenten, de Kamer van Koophandel Friesland
en (georganiseerde) detailhandelsbedrijfsleven (brancheorganisaties, MKB-
Noord) zitting hebben, vormt een goed afstemmingskader voor het daadwerkelijk
invulling geven aan een evenwichtige en duurzame detailhandelsstructuur in
Fryslan. De noodzaak om hiervoor een kader te scheppen (een provinciale
detailhandels structuurvisie) is daarom noodzakelijk.
De lijnen die in de visie van de KvK Friesland zijn uitgezet sluiten aan bij
datgene wat in de onderhavige herijking naar voren komt.
Een duidelijke afwijking is het pleidooi om voor de GDV als minimale maat 1000
m2 aan te houden in plaats van de huidige 1500 m2. Zeker omdat dit signaal
vanuit de markt komt, en daarbij realiteitswaarde heeft, dient hier een vervolg aan
te worden gegeven in de vorm van een nadere standpuntbepaling.
Het doorvoeren van een nieuwe standaard werkt uiteraard direct door in de
vestigingsmogelijkheden van individuele bedrijven, maar werkt ook door in de
berekeningsgrondslag van de marktruimte die in 1997 gehanteerd is en daarmee
in de verdeling van de ruimte tussen binnenstad en Centrale. Ook vraagt het
aanpassing van het bestemmingsplan Kanaalweg en de private overeenkomst met
de exploitant. Dit vraagt een aantal stappen waarvan de gevolgen nu niet goed
zijn in te schatten. Reden om vooralsnog vast te houden aan de huidige 1500 m2
grens, en tevens onderzoek te starten naar de gevolgen van het verlagen van de
norm voor GDV naar een minimale omvang van 1000 m2
Stadsontwikkeling en Beheer
team economie
versie 29 aug. 2003
pagina 13