«I biz 10 02-37-04 3. OMGEVINGSASPECTEN Bij de ontwikkeling en de inrichting van de eerste fase van Newtonpark IV is rekening gehouden met de hierna beschreven omgevingsaspecten. 3. 1. Relatie met Oplegnotitie MER Newtonpark IV Voor het voorontwerpbestemmingsplan Newtonpark IV is een Oplegnotitie MER opgesteld, waarin is aangegeven hoe dit plan zich verhoudt tot het MER Leeuwarden-Zuid uit 2001. De Oplegnotitie MER heeft eind 2003 bij het voorontwerp bestemmingsplan ter inzage gelegen. De commissie MER heeft in mei 2004 advies uitgebracht, dat in deze eerste fase van het be drijventerrein waar mogelijk is opgevolgd (bijlage nr..). Enerzijds komt dit tot uitdrukking in de beleidsmatige onderbouwing (paragraaf 3.4) en de con crete afstemming op de tracékeuze Haak, anderzijds in de volgende para grafen van dit hoofdstuk en het inrichtingsplan voor de eerste fase van het bedrijventerrein. Overigens blijft de eerste fase (met 22 ha.) ver onder de omvang waarvoor een MER of een MER-beoordeling verplicht is gesteld. 3. 2. Archeologie De provincie Fryslan heeft in 2003 de FAMKE, de Friese Archeologische Monumenten Kaart Extra vastgesteld. Hierop zijn, behalve de archeologi sche monumenten, ook de te verwachten waarden aangegeven. Voor het gebied van het Bedrijventerrein Newtonpark IV geeft deze kaart aan dat er sprake is van een lage verwachtingswaarde, wat inhoudt dat dit aspect geen belemmeringen oplevert voor de onderhavige eerste fase. Een nader onderzoek is dan ook niet nodig. 3. 3. Ecologie Op grond van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn en de Flora- en fau nawet is inzicht nodig in de mogelijk effecten van de voorgenomen invulling van het terrein op de aanwezige ecologische waarden. De ecologische waarden zijn in een aantal recente rapportages over Leeuwarden zuid west, het Bedrijventerrein Newtonpark IV en de Haak aan de orde geweest. De uitkomsten zijn gebundeld bijgevoegd in rapport: Ecologisch onderzoek toekomstig Bedrijventerrein Newtonpark IV, Oranjewoud, 28-07-2003 (zie bijlage 5). Vogel- en Habitatrichtlijn Het plangebied van het Bedrijventerrein Newtonpark IV maakt geen deel uit van een speciale beschermingszone in het kader van de Vogelrichtlijn. Het plangebied is ook niet gelegen binnen een speciale beschermingszone in het kader van de Habitatrichtlijn. Voor beide richtlijnen geldt dat er ook sprake kan zijn van een externe werking. In de directe omgeving van het plangebied zijn echter ook geen speciale beschermingszones in het kader van de Vogelrichtlijn en/of Habitatrichtlijn aangewezen. Gemeente Leeuwarden 02-37-04 blz 11 Van een externe werking is hier daarom ook geen sprake. Het voorliggende plangebied heeft dus geen negatieve gevolgen voor de gebiedsbescher ming. Flora- en faunawet In het plangebied komen, behalve de weidevogels, weinig bijzondere be schermde plant- en diersoorten voorkomen. Het belang van het plangebied voor weidevogels is echter ook beperkt; dit geldt zeker voor de onderhavige eerste fase. Het plangebied ligt namelijk in een verstoringsgevoelige zone voor weidevogels door de aanwezigheid van wegen, een spoorweg en de Bedrijventerreinen Newtonpark 1 en 2. In het plangebied wordt zorg besteed aan zachte overgangen naar het open agrarisch gebied, zoals blijkt uit het bijgevoegde beeldkwaliteitpian. In de strook langs De Zwette wordt een ecologische zone ontwikkeld. Ten slotte zullen graafwerkzaamheden in het plangebied worden uitgevoerd buiten het broedseizoen, zodat geen nesten van broedvogels worden aan getast. Op grond van de Flora- en faunawet zullen voorafgaand aan inrichtings werkzaamheden ontheffingen moeten worden aangevraagd voor enkele soorten. Het betreft de zoogdieren Mol, Woelrat, Huisspitsmuis, Gewone bosspitsmuis, Veldmuis en Konijn, de amfibieën Groene kikker en Bruine kikker en de plant Zwanebloem. Conclusie Gelet op de blijkens onderzoek geringe natuurwaarden, en de voorgeno men zachte overgangen naar het buitengebied, mag worden verwacht dat de ontheffing op grond van de Flora- en faunawet zal worden verleend en dat de eerste fase Newtonpark IV derhalve uit een oogpunt van ecologie kan worden vastgesteld en uitvoerbaar is. 3. 4. Water In het kader van de Watertoets wordt in deze paragraaf aandacht besteed aan de uitgangspunten voor het water in het bestemmingsplan. Hiervoor heeft overleg plaatsgevonden met het betreffende Wetterskip Marne-Mid- delsee. (NB: datum en resultaten van recent overleg zullen z.s.m. worden toege voegd) Huidige situatie In het plangebied en de omgeving is sprake van specifieke noord-zuid-ge- richte en oost- west-gerichte patronen in het landschap en daarmee ook in de waterstructuur. Zo is er open (boezem)water aanwezig in de vorm van De Zwette, die in noord-zuid-richting ten oosten van het plangebied loopt. Verder lopen er langs en nabij de noord-, zuid- en de westgrens van het plangebied waterlopen in oost-west-richting. Aan de zuid- en de westzijde is een sloot gelegen langs respectievelijk de spoorlijn en de Boksumerdyk. Gemeente Leeuwarden

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2005 | | pagina 112