IV. Lange termijnagenda (LTA): v. Kaderstelling accommodatiebeleid. De politieke discussie is gevoerd bij de Sportnota. Dus de behandeling van deze uitwerkingsnota kan aanzienlijk korter. De maandelijkse agenda bestaat eigenlijk uit drie type besluiten t.w.: 1. A-punten zijn kaderstellende nota's, politieke hoofdlijnen, waarbij de raad het proces bepaalt (regie ligt dus bij de raad) 2. B-punten zijn eenvoudige besluiten, waarbij volstaan kan worden met een uitgewerkt voorstel (regie ligt bij het college) 3. C-punten behoren bij de algemene bevoegdheid van raad, zoals de controletaak (niet zijnde kaderstellingen) Om politiek te kunnen bedrijven zijn voor de raadsleden met name de A- en de B- besluiten van belang. Deze besluiten kunnen grote maatschappelijke effecten hebben. De raadsleden zullen dan ook voorafgaand aan de besluitvorming voldoende tijd moeten hebben om zich te oriënteren en een mening te kunnen vormen. Om hierop goed te kunnen inspelen is het noodzakelijk dat de raad over een lange termijn agenda beschikt. Deze agenda geeft zowel de raad, de burger maar ook het college en het ambtelijk apparaat zicht op de besluitvormingsprocedure van belangrijke besluiten bij de raad. Het schept ook de mogelijkheid om goede voorlichting aan betrokkenen te verstrekken en goed te communiceren met de burger en andere belanghebbenden. a. Uitgangspunt voor het vaststellen van lange termijn agenda 1. de raad stuurt op politieke hoofdlijnen (in het vervolg kaders genoemd het college bestuurt en voert uit 2. inde programma's van de begroting 2005 staan de bestaande kaders gebaseerd op het door de raad eerder vastgesteld beleid en de voorgenomen beleidswijzigingen voor de komende jaren 3. de raad stëlt jaarlijks de programma's bij op basis van evaluaties, maatschappelijke ontwikkelingen en/of wetswijzigingen; 4. in de kaderbrief geeft de raad de bij te stellen of nieuw te maken kaders aan; bij de besluitvorming over de programmabegroting wordt definitief aangegeven welke nieuwe kaders het komende jaar moeten worden gemaaktTevens worden de bijbehorende financiële middelen vastgesteld. 5. de benoemde kaders en de toegevoegde financiële middelen, in beginsel bindend voor zowel raad als college, vormen samen de agenda voor de raad 6. de raad kan, al dan niet op verzoek van het college, om politieke redenen afwijken van de vastgestelde agenda. 7. De raad kan tussentijds onderwerpen aan de agenda toevoegen, hetgeen kan leiden tot herpriontering of het verzoek om extra middelen door het college 8. de directeuren maken op basis van de programmabegroting sectorplannen b. De lange termijn agenda (LTA) 1. De LTA kent twee types agendapunten t.w.: a. raadsbesluiten die leiden tot het vaststellen/bijstellen van een kader (in het 34 vervolg te noemen een A-besluit) b. raadsbesluiten welke voortvloeien uit door de raad vastgestelde kaders (in het vervolg te noemen een B-besluit); 2. Het aantal A-besluiten wordt jaarlijks bij de programmabegroting vastgesteld. 3. A punten zijn de politieke punten waarbij de drie W-vragen beantwoord moet en worden. Bij deze thema's wordt gestart met een aantal vragen die de raad moet beantwoorden alvorens het proces kan beginnen. De vragen hebben betrekking op de thema-afbakening, de huidige stand van zaken, de knelpunten, de keuze ruimte, de wijze waarop externen betrokken worden (hoe doen we het proces) en de financiën 4. De behandelwijze van een A-besluit wordt vastgesteld door de raad zelf. De voorbereiding van de kaderstellende discussie ligt bij college. De raad kan met behulp van de griffie zelf vorm en inhoud geven aan het besluitvormingsproces. 5. De voorbereiding van een behandelwijze van een B-besluit behoort tot de verantwoordelijkheid van het college. De behandelwijze is een vervolg op eerder vastgestelde kaders en kan daarom kort en krachtig zijn; De B- besluiten zullen als er in de betreffende commissie overeenstemming over bestaat veelal als hamerstuk voor de raad worden geagendeerd. Het presidium kan bij politiek gevoelige B-besluiten een langere voorbereidingstijd voor de raad instellen (dit kan met name wenselijk zijn bij grote projecten, zoals Nieuw zaailand, kenniscampus etc) Kaderstelling wordt gezien als het politiek richten (uitzetten van politieke lijnen, grenzen en prioriteiten). Kaderstelling staat daarmee gelijk aan opdrachtformulering. De kaders die de Raad stelt, zijn op te vatten als opdrachten en randvoorwaarden waarbinnen het college een bepaald onderwerp uitwerkt en ter hand neemt. Hieruit vloeit de volgende taakverdeling voort: 1. raad zet de politieke lijnen uit en controleert. 2. college bestuurt en voert uit; Ook concrete gedetailleerde punten kunnen politiek relevant zijn. Deze zullen veelal vanuit de controlerende en vertegenwoordigende taak door de raad op de agenda worden gezet. Zij zullen terug te vinden zijn op een agenda van de raad en/of commissie, maar niet op de lange termijnagenda.. a. Inhoud van kaderstelling (leidend tot A-besluiten) Het gaat hierbij nadrukkelijk om onderwerpen die politiek relevant zijn. Politiek relevante onderwerpen voldoen aan de volgende kenmerken: 1. Er is sprake van een keuzevraagstuk: belangenafweging en/of dilemma's in de samenleving; 2. Het onderwerp leeft in de samenleving (of is van belang voor toekomstige generaties); 3. De gemeenteraad moet of wil er over gaan: zelf over beslissen; advies geven (bijv aan provincie of rijk); invloedspoging ondernemen. 4. Er is sprake van inhoudelijke politieke profileringmogelijkheden. A-besluiten leiden tot het vaststellen/bijstellen van de kaders zoals vastgelegd in de programmabegroting. Het gaat om veelomvattende vraagstukken waar uiteenlopende 35

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2005 | | pagina 142