14. oud Voorschot. Artikel 39 Indien het Algemeen Bestuur daartoe besluit, betalen de gemeenten uiterlijk op 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december een voorschot in de bijdragen van het lopende kalenderjaar ten bedrage van telkens een vierde gedeelte van de voor die gemeente voor dat kalenderjaar geraamde bijdrage(n). 16 TOETREDING. UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING Artikel 40 Tot deze regeling treden andere gemeenten in de provincie Fryslan dan die welke haar hebben aangegaan toe, wanneer met een daartoe strekkend besluit van de raad van de betreffende gemeente door het Algemeen Bestuur is ingestemd. Het Algemeen Bestuur kan voorwaarden stellen waaronder toetreding plaatsvindt. Artikel 41 Uittreding van één of meer gemeenten uit deze regeling kan slechts geschieden met ingang van 1 januari van enig kalenderjaar, mits een daartoe strekkend besluit van de raad van de betreffende gemeente tenminste één jaar tevoren aan het Algemeen Bestuur toegezonden is. Het Algemeen Bestuur stelt de financiële en eventueel andere voor waarden vast waaronder uittreding plaatsvindt. Artikel 42 Deze regeling kan worden gewijzigd indien de raden van tenminste 2/3 deel der gemeenten daartoe een eensluidend besluit nemen, met uitzondering van artikel 5. Voor wijziging van het hiervoor genoemde artikel is unanimiteit vereist. Een raad die wijziging wenselijk acht, richt het daartoe strekkende voorstel aan het Algemeen Bestuur. Indien het Algemeen Bestuur of één of meer raden wijziging wenselijk achten, doet het Algemeen Bestuur een daartoe strekkend voorstel aan de raden Artikel 6, lid 1 van deze regeling kan worden uitgebreid indien tenminste 2/3 deel van het Algemeen Bestuur daartoe besluit. Een raad die uitbreiding van artikel 6, lid 1 wenselijk acht, richt het daartoe strekkende voorstel aan het Algemeen Bestuur. 32 14. nieuw 15 TOETREDING. UITTREDING. WIJZIGING EN OPHEFFING Artikel 37 1. Tot deze regeling treden andere gemeenten in de provincie Fryslan dan die welke haar hebben aangegaan toe, wanneer met een daartoe strekkend besluit van de raad van de betreffende gemeente door het Algemeen Bestuur is ingestemd. 2. Het Algemeen Bestuur kan voorwaarden stellen waaronder toetreding plaatsvindt. Artikel 38 1. Een deelnemende gemeente kan uittreden bij besluit van de raad. 2. Uittreding kan slechts plaatsvinden met ingang van 1 januari van enig kalenderjaar, mits een daartoe strekkend besluit tenminste één jaar tevoren aan het Algemeen Bestuur toegezonden is. 3. Het Algemeen Bestuur stelt de financiële en eventueel andere voor waarden vast waaronder uittreding plaatsvindt. Artikel 39 1. Deze regeling kan worden gewijzigd indien de raden van tenminste 2/3 deel der gemeenten daartoe een eensluidend besluit nemen, met uitzondering van artikel 5. Voor wijziging van het hiervoor genoemde artikel is unanimiteit vereist. 2. Een raad die wijziging wenselijk acht, richt het daartoe strekkende voorstel aan het Algemeen Bestuur. 3. Indien het Algemeen Bestuur of één of meer raden wijziging wenselijk achten, doet het Algemeen Bestuur een daartoe strekkend voorstel aan de raden. 4. Artikel 6, lid 1 van deze regeling kan worden uitgebreid indien tenminste 2/3 deel van het Algemeen Bestuur daartoe besluit. Een raad die uitbreiding van artikel 6, lid 1 wenselijk acht, richt het daartoe strekkende voorstel aan het Algemeen Bestuur. 33

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2005 | | pagina 209