Kader ondersteuning bewonersgroepen Een duidelijk nadeel is, dat er twee instellingen in één wijk actief kunnen zijn: HWL voor opbouwwerk en SWL voor bewonersondersteuning. Het kan ook zijn, dat de ene instelling op verzoek van het wijkpanel wijkpanelondersteuning levert, terwijl de andere in de wijk bezig is met bewonersondersteuning bij stedelijke vernieuwing. In de praktijk van de afgelopen jaren heeft dit tot samenwerkingsproblemen geleid. Financiële overwegingen Een belangrijke financiële overweging is, dat we met dit scenario niet het risico lopen op een claim voor wachtgeldverplichtingen door HWL: hun formatie opbouwwerk in 2006 is immers gelijk aan 2005. Het wachtgeld is een risico, omdat wij het opbouwwerk bij HWL tot nu toe structureel gesubsidieerd hebben. Als wij (een deel van) die formatie niet meer zouden subsidiëren, zal HWL opbouwwerkers moeten ontslaan. Als die vervolgens niet direct aan het werk komen, moet HWL volgens de CAO wachtgeld betalen. Als HWL dit niet kan betalen klopt ze bij de gemeente aan. De omvang van de claim is nu niet te bepalen. We weten niet hoeveel er werk er nog voor HWL over blijft maar ook andere factoren als leeftijd bij ontslag spelen een rol. Uiteraard is er pas sprake van wachtgeld als de ontslagen werknemer geen ander werk vindt. Samenvattend: Voordelen: o Geen claim als gevolg van wachtgeldrisico HWL. o Kwaliteit van inzet is bekend. o HWL heeft levensvatbaar team opbouwwerkers (3,5 fte). Nadelen: o Mogelijk 2 instellingen in één wijk actief, waardoor samenwerkings- of afstemmingsproblemen ontstaan. o Volume van bewonersondersteuning SWL is klein. Scenario B: "Wijkpanelkeuze" Één instelling per wijk In dit scenario is er maar één instelling in een wijk actief op het gebied van wijkpanelondersteuning, buurtopbouwwerk en bewonersondersteuning. De volledige budgetten voor buurtopbouwwerk en bewonersondersteuning worden verdeeld volgens dit principe. Inhoudelijke overwegingen De gemeente bepaalt niet alleen de producten die geleverd moeten worden, maar in gezamenlijk overleg met het wijkpanel ook welke instelling in een wijk ingezet wordt. Hier is de keuze van het wijkpanel bepalend welke organisatie voor opbouwwerk of bewonersondersteuning wordt ingezet. Indien een wijkpanel bijvoorbeeld voor de wijkpanelondersteuning gekozen heeft voor HWL, zal bij eventuele bewonersondersteuning ook HWL ingezet worden. Als het wijkpanel voor de eigen ondersteuning een derde partij ingezet heeft, adviseert het wijkpanel de gemeente over de inzet voor opbouwwerk: HWL of SWL. 12 Kader ondersteuning bewonersgroepen Bij dit scenario is er sprake van optimale afstemming tussen de werksoorten opbouwwerk, bewonersondersteuning en eventueel wijkpanelondersteuning. De keerzijde daarvan is, dat dit voor bewoners verwarrend kan zijn: met opbouwwerk hebben we een ander doel dan met bewonersondersteuning. Voor de instellingen is er geen zekerheid of men ingezet zal worden in de stad en zo ja, voor hoeveel uur. Dit maakt planning en personeelsbeleid een hachelijke zaak. Men zal uit bedrijfsmatige overwegingen een (te?) klein kernteam in vaste dienst houden, aan te vullen met losse krachten. Hier zit een duidelijk continuïteit- en kwaliteitrisico aan vast. Het is goed mogelijk, dat noch HWL, noch SWL een eerder in deze notitie aangegeven minimumvolume van 3,5 fte haalt. met dit scenario hebben we geregeld, dat er slechts één aanbieder voor buurtopbouwwerk en bewonersondersteuning (en eventueel wijkpanelondersteuning) per wijk is. Er kunnen echter andere welzijnsaanbieders in de wijk actief blijven (bijvoorbeeld voor het jongerenwerk, ouderenwerk, allochtonenwerk). Ook daar dient een goede samenwerkingsrelatie mee te zijn. Financiële overwegingen Bij dit scenario zullen we veel meer op basis van projecten het werk gaan wegzetten. Dit levert een sterkere mate van gemeentelijke regie op. Nadeel is wel, dat het mogelijk kostprijsverhogend werkt: de uitvoerende instelling zal een leeglooprisico in de kostprijs verwerken. Niet alleen de reeds aangekondigde subsidievermindering van 1,9 fte, maar ook de nu nog bij HWL structureel overgebleven 1,35 fte wordt ter nadere verdeling ingezet. In theorie (namelijk, wanneer HWL slechts in een zeer beperkt aantal wijken de uitvoerder wordt) kan dat betekenen, dat HWL nog meer formatie kwijt zal raken. Als gevolg van de in de Algemene Wet Bestuursrecht opgenomen zorgvuldigheidsverplichting zal het "vrijmaken"van die 1,35 fte dan niet per direct mogelijk zijn. Bij dit scenario is er het risico van een wachtgeldclaim van HWL; men is immers niet zeker van de in te zetten formatie. De eventuele kosten van wachtgeld zullen gedekt moeten worden uit het beschikbare budget voor opbouwwerk, waardoor er (veel) minder budget overblijft voor daadwerkelijke productie. Tenzij de raad besluit dit risico op een andere wijze te dekken In scenario A maken we lx per jaar een totaal-afspraak met de twee instellingen over hun inzet. Bij scenario B zal er sprake zijn van veel verschillende manieren en momenten van inzet. Dat zal meer ambtelijke uitvoeringskosten met zich meebrengen. Samenvattend: y Voordelen: o Één instelling per wijk voor buurtopbouwwerk en bewonersondersteuning (en eventueel wijkpanelondersteuning) o Directe aansluiting bij keuze wijkpanel 13

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2005 | | pagina 278