12 met name rondom de aldaar gevestigde discotheken. Bij geweldsdelicten volgt Ruiterskwar- tier op de tweede plaats. Wirdumerdijk op de derde plaats, voornamelijk door straatroof en mishandeling en in mindere mate door bedreiging. Kijkend naar de ernst van de delicten (schietpartij, poging tot doodslag/moord) valt het op dat deze zich in de Grote Hoogstraat hebben afgespeeld.' (JVZ, 7-04-2005:4). Op basis van deze analyse en het voornemen om maatregelen gericht te evalueren, heeft JVZ in overleg met de politie zes locaties (hotspots) benoemd waarop de aandacht zich zal richten. 'De keuze van hotspots is primair bepaald op basis van politiecijfers. Daarnaast heeft het oordeel van de politie hierin zwaar gewogen om dat naar het oordeel van de politie sprake is van toename van geweldsincidenten op straat (vechtpartijen, conflicten, overlast), waarvan geen melding wordt gemaakt of dat een aangifte wordt nagelaten. Er is een groeiend aantal incidenten waar te nemen waarbij nadat de politie ter plaatse is om de ruzie te sussen, ondanks aansporing al dan niet bewust nagelaten wordt hiervan aangifte te doen. Vaak met de opmerking "laat maar zitten".' (JVZ, 25-04-2005:1). De zes locaties zijn: 1Grote Hoogstraat, Poststraat en Klokstraat; 2. Oude Doelesteeg plus het Ruiterskwartier tussen de Doelensteeg en de Brouwerssteeg; 3. Nieuwesteeg plus de kruising van de Nieuwesteeg en de Nieuwestad NZ plus de directe omgeving van die kruising; 4. Groot Schavemek plus het Ruiterskwartier tussen Groot Schavemek en Brouwerssteeg 5. Mercuriusplein plus de Wirdummerdijk tussen het Mercuriusplein en de Ayttasteeg; 6. van de Nieuwe Kerkstraat het voetgangersgebied tot aan de Nieuwestad NZ plus de Nieu westad NZ tot halverwege de Nieuwe Steeg. Het evaluatieplan zal een nadere probleemanalyse moeten bevatten die is toegespitst op deze zes locaties.5 Van precies deze zes locaties moet dan in elk geval in kaart worden gebracht: - aantallen aangiften (politiestatistiek); - aantallen meldingen (politiestatistiek); - veiligheidsgevoel onder bewoners, bezoekers en werknemers (interviews/enquêtes); - het probleem door ogen van bewoners, bezoekers en werknemers (interviews); - het probleem door ogen van politiemensen (interviews); - de situatie op straat tijdens uitgaansuren (observaties). 6.3 Doelen Volgens de Memorie van Toelichting bij het wetsontwerp Cameratoezicht op openbare plaat sen heeft cameratoezicht in het kader van die wet als doel 'de «handhaving van de openbare orde», waaronder ook de algemene bestuurlijke voorkoming van strafbare feiten valt die in vloed hebben op de orde en rus in de gemeentelijke samenleving. Met een ander doel dan de handhaving van de openbare orde mogen geen camera's worden geplaatst of gebruikt, dus ook niet ten behoeve van de opsporing van strafbare feiten. Dit laat evenwel onverlet dat de beelden die zijn vastgelegd met de camera's die geplaatst zijn in het belang van de handha ving van de openbare orde, onder strikte voorwaarden voor de opsporing van een concreet strafbaar feit door de politie en de justitie kunnen worden gebruikt.' (MvT 2004:9, onze cur siveringen - ws/nk). Het doel van het cameratoezicht in Leeuwarden kan derhalve worden ge- 5 We benadrukken 'nadere', want de afdeling JVZ heeft immers al een probleemanalyse gemaakt in verband met de vraag of cameratoezicht opportuun is. Dat is de probleemanalyse waarop wordt gedoeld in de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel Cameratoezicht op openbare plaatsen, als er staat 'Het ligt dan ook in de rede om in de besluitvorming de voorstellen voor het installeren van camera's op bepaalde locaties te onderbouwen met analyses van de veiligheidssituatie ter plaatse.' (MvT 2004:4). Voor een evaluatie is een nadere probleem analyse vereist die strookt met de operationaliseringen in het evaluatieplan. formuleerd als 'het handhaven van de openbare orde door het voorkomen van uitgaansge- weld'. In de Kadernota Veiligheid 2005-2009 van de gemeente Leeuwarden staat als doel aan gaande uitgaansgeweld: 'verminderen van geweld en overlast in de binnenstad tijdens de uit gaansavonden' en 'het aantal delicten inzake uitgaansgeweld daalt gemiddeld met 4% per jaar', en 'eind 2009 is het uitgaansgeweld in de binnenstad met gemiddeld 16% afgenomen'. In paragraaf 2 van deze notitie zagen we dat cameratoezicht in Leeuwarden volgens be stuurders en politici uiteindelijk moet bijdragen aan veiligheid tijdens de uitgaansuren in de Leeuwarder binnenstad: - primair door het verminderen van criminaliteit (speciaal gewelds- en vermogenscriminali teit) en door het vergroten van veiligheidsgevoelens, - secundair door het terugdringen van overlast (speciaal drugs- en jeugdoverlast). Leeuwarden zoekt nu oplossingen voor uitgaansgeweld (par. 6.2). De maatregelen6 waarvan een proef met cameratoezicht deel uitmaakt, zijn primair gericht op het terugdringen van 'ge weld tijdens de uitgaansuren'. Dat is logischerwijs dan tevens doel van de proef met camera toezicht. 'Geweld tijdens de uitgaansuren' is niet hetzelfde als 'uitgaangsgeweld'. De term uit gaansgeweld impliceert dat het gaat om geweld dat direct verband houdt met uitgaan. In de doelstelling is dat verband losgelaten. Het gaat nu om het terugdringen van geweld, los van de vraag of het geweld in verband staat met uitgaan. Gezien de discussie moet het wel gaan om geweld in de publieke ruimte of in horecagelegenheden. Verder is het doel van een proef met cameratoezicht ook nadrukkelijk om te leren wat de effecten van deze maatregel zijn en hoe die effecten samenhangen met andere maatregelen en met de omgeving waarin het cameratoezicht wordt toegepast. Het leerdoel is niet minder be langrijk dan het terugdringen van criminaliteit en overlast. Immers, kermis omtrent de effecti viteit van maatregelen is een voorwaarde voor effectief veiligheidsbeleid. Tegelijk kan het te rugdringen van criminaliteit en overlast ook weer niet ondergeschikt worden gezien aan het leerdoel. De twee doelen 'tegengaan van problemen' en Teren' zijn dan nevengeschikt, twee zijden van eenzelfde medaille. De doelen van een proef met cameratoezicht kunnen dus als volgt worden beschreven: 1Verminderen van geweld in de binnenstad tijdens de uitgaansuren. 2. Vergroten van veiligheidsgevoelens onder bewoners, bezoekers en werknemers in de bin nenstad, tijdens de uitgaansuren. 3. Leren welke effecten cameratoezicht heeft en waarom. De doelen bevatten nog geen exacte plaats- en tijdsbepaling. De locaties waarop de doelen be trekking hebben, staan genoemd in paragraaf 6.2. De aandacht gaat daar dan weer uit naar de publieke ruimte (straat) en de horecagelegenheden (binnen). Onder de uitdrukking 'tijdens de uitgaansuren' is te verstaan de nacht van donderdag op vrijdag, van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag, steeds tussen 22.00 en 06.00 uur. 6.4 De maatregelen Cameratoezicht is een onderdeel van een serie maatregelen. In het Plan van aanpak 'Nee tegen uitgaansgeweldstaat een overzicht van maatregelen die de gemeente en andere instan ties nemen. De in deze notitie genoemde maatregelen zullen een plaats krijgen in het Veilig heidsactieprogramma Binnenstad (cf. Kadernota Veiligheid 2005-2009, paragraaf 4.5) dat zal 6 De maatregelen zijn onderdeel van het 'Plan van aanpak "Nee tegen uitgaansgweld'" en staan genoemd in paragraaf 6.4. 13

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2005 | | pagina 299