2. Beleidsbegroting £-1 Programmaplan: Programma Infrastructuur/Bereikbaarheid (7)
Wat willen we bereiken?
Algemeen strategisch doel:
Een bereikbare stad met een doelmatig, veilig en duurzaam verkeers- en vervoersysteem.
Strategische hoofddoelen:
Autoverkeer
Een goede doorstroming van het autoverkeer op het hoofdwegennet.
Openbaar vervoer
Behoud van de positie van het openbaar vervoer met een betere kostendekkingsgraad.
Parkeren
Toename van de parkeercapaciteit in gebouwde voorzieningen op strategische locaties aan de rand
van de binnenstad.
Fietsverkeer
Goede doorstroming fietsverkeer en voldoende stallingmogelijkheden voor fietsverkeer.
Verkeersmaatregelen/verkeersveiligheid
Afname van de verkeersonveiligheid.
Waterlopen en aanverwante zaken
Een voldoende onderhoudsniveau van de waterlopen en de walbeschoeiing en een brugbediening die
bijdraagt aan de veiligheid en bereikbaarheid voor de gebruikers.
Verharding en aanverwante zaken
Een onderhoudsniveau van de wegen, fietspaden en trottoirs dat voldoende bijdraagt aan de
veiligheid en bereikbaarheid voor de gebruikers.
Toelichting op strategische doelen:
Mobiliteit en bereikbaarheid
De mobiliteit in Leeuwarden en de bereikbaarheid van Leeuwarden staan onder druk als gevolg van
de groei van het autoverkeer in de afgelopen decennia. Deze groei zal zich naar verwachting de
komende decennia nog voortzetten. Daarnaast heeft Leeuwarden voor de toekomst een ambitie om
inwonersaantal en werkgelegenheid sterk te laten stijgen. Deze ambitie zal het totale aanbod van
verkeer en daarmee de vraag om adequate voorzieningen doen stijgen.
De mobiliteit van personen en goederen is van cruciaal belang voor het functioneren van Leeuwarden.
Mobiliteit mag, stelt het Rijk in het nieuwe Nationaal Verkeers- en VervoerPlan (NWP), maar hier zijn
wel voorwaarden aan verbonden. Leeuwarden kiest ervoor om die koerswijziging ook in haar beleid
door te voeren, wat is verwoord in het Gemeentelijk Verkeers- en VervoersPlan (GWP). Een
voldoende onderhoud van bestaande en nieuw aan te leggen wegen is daarbij een eerste vereiste.
Niet overal het zelfde beleid
De omstandigheden en de mogelijkheden variëren sterk in de gemeente. Die variatie resulteert in een
beleid voor verkeer en vervoer dat verschilt per deel van de gemeente. In de intensief gebruikte
gebieden zoals de binnenstad, wordt sterk ingezet op vervoer per openbaar vervoer, per fiets en te
voet. Autoverkeer is in en naar die gebieden mogelijk, maar onder voorwaarden. In de minder intensief
gebruikte gebieden met veel verspreide verkeersstromen zoals de dorpen, de buitenwijken en de
bedrijventerreinen wordt niet of nauwelijks beperkend beleid gevoerd voor het autoverkeer. Daar is het
gebruik van de auto wenselijk en noodzakelijk. Bij het openbaar vervoer gelden daar de
randvoorwaarden van de rentabiliteit, en bij de fiets en te voet zijn de af te leggen afstanden
beperkende factoren.
Min of meer dwars door deze gebiedsdifferentiatie heen, loopt de functionele indeling in verkeersaders
en verblijfsgebieden. Verkeersaders verbinden herkomsten en bestemmingen met elkaar en op die
aders moet kunnen worden doorgereden. De vereiste kwaliteit in doorstroming houdt in dat het aantal
oversteken wordt verminderd en op centrale locaties wordt gebundeld. Dergelijke aders moeten veilig
kunnen worden overgestoken, maar het accent ligt op de verbindende functie. In de verblijfsgebieden
heeft het verblijven op straat of in en om de woning de prioriteit. Verkeer wordt hier gefaciliteerd maar
70
2, Beleidsbegroting
2.1 Programmaplan: Programma Infrastructuur;E.1 baarheid
vooral het langzaam verkeer en openbaar vervoer. De automobilist wordt er op gewezen dat hij/zij hier
te gast is.
Samenhangend verkeers- en vervoersysteem
Leeuwarden kiest voor een samenhangend verkeers- en vervoersysteem, waar alle vervoerwijzen
even belangrijk zijn. Veel mensen gaan met een combinatie van vervoerwijzen naar hun bestemming.
Dit vraagt om overstappunten in Leeuwarden zoals stations en transferia. Deze "ketenbenadering" van
verkeer en vervoer geldt voor verschillende reismotieven als werken, onderwijs en winkelen.
Samenhangend betekent ook dat een beperkend beleid voor autoverkeer in de binnenstad wordt
gecombineerd met verbetering van het vervoer per openbaar vervoer, fiets en te voet in en naar de
binnenstad. De samenhang komt ook tot uitdrukking in het niet uitbreiden van de capaciteit van het
wegennet binnen de stadsring en rondom de binnenstad in combinatie met het verbeteren van de
verkeersafwikkeling op de stadsring. De ontwikkeling van werkgelegenheid aan de westkant van de
binnenstad zal niet op grote schaal kunnen worden gerealiseerd als de infrastructuur aan deze kant
van de stad niet op orde wordt gebracht.
Voldoende beheer en onderhoud
Een duurzame mobiliteit wordt bereikt door een voldoende beheer en onderhoud. Op 9 april 2001
heeft de Raad het totaaloverzicht en de achterliggende informatieve rapporten van "BOR in Beeld"
formeel vastgesteld. Er zijn keuzes gemaakt ten aanzien van het kwaliteitsniveau van de openbare
ruimte met betrekking tot verhardingen, openbaar groen, onkruidbestrijding en verzorging. Het
kwaliteitsniveau "basis" geeft aan dat wat minimaal noodzakelijk is om te kunnen waarborgen dat de
technische kwaliteit van de wegen, fiets- en wandelpaden niet achteruitgaat. Uit een inventarisatie
bleek dat er achterstallig onderhoud was opgebouwd doordat er structureel te weinig budget
beschikbaar was voor onderhoud. In de periode 2001 t/m 2005 is een inhaalslag gemaakt. Waardoor
het wegennet weer op het niveau basis zit.
Effecten
Nulme
ting
2006
2007
2008
2009
I Autoverkeer
A
Afname van de groei (in zowel de ochtendspits als de avondspits)
op andere wegen dan het hoofdwegennet van Leeuwarden
Indicator:
Afname van de groei tot 20% bij autonome ontwikkeling tussen
2005 en 2020.
100
(index)
(2005)
105
B
Een acceptabele gemiddelde rijsnelheid voor autoverkeer op de
Stadsring op de Stadsring.
Indicator:
Een gemiddelde snelheid van 25 km per uur in de spitsperioden
op de Stadsring in 2010.
25,8
(km/uu
r)
(2005)
25
(km/uu
r)
C
Afname van de groei van de vertraging van het autoverkeer in de
ochtendspits op de invalswegen (tot aan de Stadsring).
Indicator:
Afname van de groei van de vertraging tot maximaal 10 minuten
in 2010.
9.8
min.
gem.
van
drukst
e
invals
weg
(2005)
10
min.
"D"
Goede verkeersafwikkeling op het hoofdwegennet.
Indicator:
Toename aandeel weggebruikers dat tevreden is over de
verkeersafwikkeling op het hoofdwegennet
(uitgedrukt in gem. rapportcijfer)
5.9
(2005)
7.0
71