2.2 De paragrafen: Lokak heffingen Kabinetsvoornemens rondom de onroerende-zaakbelastingen Een adequaat eigen belastinggebied is een belangrijke voorwaarde voor de gemeentelijke autonomie en biedt de nodige financiële speelruimte. Het voornemen van het kabinet Balkenende-li om met ingang van 2006 het gebruikersdeel van de onroerende-zaakbelastingen (OZB) voor woningen af te schaffen is dan ook te betreuren. Daarnaast is het kabinet voornemens de hoogte van de OZB- tarieven door middel van landelijke maximumtarieven te beperken. Tenslotte wordt de vrijheid van gemeenten om de OZB-tarieven te verhogen ingeperkt door de jaarlijkse stijging aan een maximumstijgingspercentage te binden. De voornemens om maximumtarieven en stijgingspercentages in te voeren, zuilen naar verwachting in 2006 doorgevoerd worden. De geboden compensatie voor het wegvallen van het gebruikersdeel van de OZB-woningen is voor Leeuwarden bij lange na niet voldoende om de wegvallende opbrengsten te compenseren. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat er bij de compensatie vanuit gegaan wordt dat de gemeente beschikt over een kostendekkende rioolheffing. In Leeuwarden is, zoals gezegd, de rioolheffing echter inbegrepen in de OZB. Om die reden is Leeuwarden dan ook gedwongen om met ingang van 2006 een rioolheffing in te voeren. Zie hiervoor verderop in deze paragraaf het onderdeel rioolheffing. Tarieven gelijktijdig met begroting vaststellen Uitgangspunt is om de belastingtarieven c.q. het tarievenbeleid gelijktijdig met de begroting vast te stellen. Op die manier vormen de tarieven integraal onderdeel van de politieke discussie rondom de begroting. De formele vaststelling van de tarieven gebeurt bij het vaststellen van de belastingverordeningen in de vergadering van de raad in december. Het accent zal dan liggen op de fiscaal-juridische aspecten. De politieke discussie over de hoogte van de tarieven is dan immers al geweest. Ook dit jaar wordt deze werkwijze weer toegepast. Automatische incasso In 2003 is de mogelijkheid van automatische incasso ingevoerd voor de gecombineerde aanslag gemeentelijke heffingen. Circa 60% van de belastingplichtigen maakt gebruik van deze mogelijkheid. Het aantal termijnen waarin betaald kan worden is 8. Met ingang van 2006 zal ook bij de bouwleges en de begraafrechten de mogelijkheid van automatische incasso worden aangeboden. Tarievenbeleid Het tarievenbeleid voor 2006 ziet er als volgt uit: kostendekkende tarieven (maximaal 100%!) bij alle heffingen waar een relatie is tussen het gebruiken van een bepaalde voorziening/dienst en het betalen voor deze voorziening/dienst. Behoudens overschrijding van de grens van 100% kostendekking wordt bij de leges en retributies een inflatiecorrectie toegepast. Voor 2006 is dit 2,0%; in geval nog geen sprake is van 100% kostendekkende tarieven worden tarieven alleen met meer dan inflatie verhoogd als daartoe een expliciet besluit is genomen door de raad. In dat geval dient een duidelijk groeipad van de het tarief naar 100% kostendekkendheid te worden vastgesteld door de raad. Alhoewel deze werkwijze praktisch gezien al de afgelopen jaren werd toegepast, is het nieuw dat dit uitgangspunt nu expliciet wordt vastgelegd; voor de overige heffingen (algemene belastingen) wordt een inflatiecorrectie van 1,5% toegepast ten opzichte van het huidige tarief. Bovenstaande uitgangspunten zijn voor zover van toepassing verwerkt in de programmabegroting 2006. Opgemerkt kan worden dat de toegepaste inflatiecorrecties voor 2006 een combinatie zijn van de verwachte inflatie voor 2006 en correcties op de toegepaste inflatiecorrecties in voorgaande jaren. Als bijvoorbeeld in de begroting van voorgaande jaren van een verwachte inflatie van 3% was uitgegaan, maar in werkelijkheid was de inflatie slechts 2% dan wordt in de begroting van het komende jaar deze 1% (3% -/- 2%) weer gecorrigeerd. De kostendekkendheid geldt overigens volgens de meest actuele jurisprudentie niet per individuele dienst maar voor een categorie diensten als geheel. Voorbeelden van kostendekkende dienstverlening zijn: bouwvergunningen, havenvoorzieningen, afvalinzameling,enzovoort. De heffingen die hiervoor opgelegd worden, worden ook wel als retributies aangeduid. 144 2. Beleidsbegroting 2.2 De paragrafen: Lokale heffingen Indien wettelijk het tarief is gemaximaliseerd, wordt het maximaal mogelijke tarief gehanteerd (paspoortleges en de naheffingsaanslag parkeerbelastingen bijvoorbeeld). Voor een aantal belastingen (bijvoorbeeld OZB en rioolheffing) worden afwijkende uitgangspunten toegepast. Hierna zal afzonderlijk op de belangrijkste belastingen worden ingegaan. Onroerende-zaakbelastingen (OZB) De OZB bestaat feitelijk uit twee afzonderlijke belastingen: Een belasting voor de gebruikers; Een belasting voor de eigenaren. De grondslag voor de heffing is de waarde in het economisch verkeer van de onroerende zaak (woningen en niet-woningen). Op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) wordt periodiek de waarde van de onroerende zaak vastgesteld door de gemeente. Tot en met 2004 was sprake van een vierjaarlijkse herwaardering. De huidige waarde met als waardepeildatum 1 januari 2003 geldt voor 2005 en 2006. Met ingang van 2007 vindt een jaarlijkse herwaardering plaats. Als overgangsbepaling kan in 2006 opnieuw bezwaar worden gemaakt tegen de waarde zoals die voor het tijdvak 2005 t/m 2006 is vastgesteld. Tussen de tarieven van het gebruikersdeel en het eigenarendeel mag maximaal 125% zitten (de zogenaamde relatieve limiet). Door Leeuwarden wordt deze verhouding maximaal toegepast. Daarnaast is het toegestaan om verschillende tarieven toe te passen voor woningen en niet-woningen (de zogenaamde tariefdifferentiatie). De maximale verhouding is daarbij afhankelijk van de waardeontwikkeling tussen woningen en niet-woningen en wordt aan het begin van elk zogenaamd WOZ-tijdvak (momenteel 2005 t/m 2006) eenmalig vastgesteld. In Leeuwarden bedraagt dit zogenaamde tijdvakpercentage voor het tijdvak 2005 t/m 2006 186%. Dat wil zeggen dat de verhouding in de tarieven tussen woningen en niet-woningen maximaal 186% mag bedragen. Wettelijk gezien mag dit tijdvakpercentage met 10% verhoogd worden tot 196%. In Leeuwarden wordt 186% toegepast in de tariefberekening en wordt de 10% extra marge dus niet toegepast. Zoals bekend mag worden verondersteld, is het kabinet voornemens met ingang van 2006 het gebruikersgedeelte van de OZB-woningen te laten vervallen. In de navolgende tabel is de verhouding tussen de verschillende onderdelen van de OZB en de opbrengsten weergegeven: Eigenaar Gebruiker Aandeel in OZB Woningen 100% 0% 42% Niet-woningen 56% 44% 58% Door toepassing van tariefdifferentiatie blijft de verhouding tussen woningen en niet-woningen ook na een herwaarderingsronde stabiel. In onderstaande tabel is voor de jaren 2004, 2005 en 2006 aangegeven wat het stijgingspercentage van de tarieven OZB is ten opzichte van het voorafgaande jaar: I Omschrijving 2004 2005 20061 %-stijging t.o.v. voorgaand jaar i 5,5%r 0,8%) 1,5% De voorgestelde stijging in 2006 van 1,5% is een gevolg van inflatiecorrectie. De tarieven OZB-2006 per waarde-eenheid van 2.500 (was 2.268!) komen er als volgt uit te zien10. Ter vergelijking zijn de tarieven 2004 en 2005 (per waarde-eenheid van 2.268) ook nog vermeld: 10 Het te betalen bedrag OZB voor een bepaald object kan berekend worden door de WOZ-waarde te delen door de waarde- eenheid van 2.500 en dat op een geheel aantal naar beneden af te ronden. Het aantal waarde-eenheden dient vervolgens vermenigvuldigd worden met het betreffende tarief. Dit bedrag wordt vervolgens op gehele euro's naar beneden afgerond. 145

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2005 | | pagina 417