Meerjarenperspectief
Ontwikkeling algemene reserve
ïanciëie begroting
3.2 Uiteenzetting financiële positie:
ikfceiing financiële positie
Wetsvoorstel m.b.t. de afschaffing van het gebruikersdeel OZB-woninqen.
Het kabinet streeft naar invoering van de voorgenomen wijziging van de OZB per 1 januari 2006. Het
wetsvoorstel is aangeboden aan de Tweede Kamer. Onder voorbehoud van goedkeuring van dit
wetsvoorstel zijn gemeenten summier over de financiële consequenties in de meicirculaire
geïnformeerd.
Voor de afschaffing van het gebruikersdeel van de OZB-woningen worden de gemeenten
gecompenseerd via het gemeentefonds. De compensatie zal plaatsvinden via de inkomstenmaatstaf.
Concreet betekent dit een bijstelling van het rekentarief en van het bedrag per woonruimte. Op deze
manier wordt een bedrag van totaal 977 min over de gemeenten verdeeld. Op grond van deze
huidige/voorlopige uitgangspunten resulteert dit voor de gemeente Leeuwarden in een compensatie
van 3,75 min t.o.v. van de wegvallende inkomsten OZB gebruikers-woningen van bijna 5,75 min
per 1-1-2006. Per saldo een nadeel van 2,0 min structureel. Ter dekking van dit nadeel wordt de in
het verleden gereserveerde stelpost voor de afschaffing voor een bedrag van 2,0 min aangewend.
Overigens wordt het totale compensatiebedrag van 977 min landelijk niet door Minister Remkes
onderbouwd. Wel schrijft de Minister, dat door de gedeeltelijke afschaffing er geen enkele gemeente
reëel op achteruit mag gaan. Het verschil wordt verevend door een suppletieregeling. De voordelen
van de voordeelgemeenten worden daarbij verevend met de nadelen van de nadeelgemeenten. In het
eerste jaar is deze verevening volledig, daarna wordt de suppletie stapsgewijs afgebouwd doordat het
gemeentelijk accres wordt ingezet om het nadeel te compenseren. M.a.w.: de nadeelgemeenten
worden geacht de eigen gemeentelijke middelen (het gemeentefondsaccres) in te zetten om het
nadeel op te vangen. Als het accres laag uitkomt, loopt de afbouw van de regeling trager. Mocht het
accres in enig jaar op nul uitkomen, dan staat de afbouw van de suppletieregeling stil. Het accres
beïnvloedt dus het tijdsverloop van de regeling. Omdat het accres geen vaststaand gegeven is, zal
ook de raming van het verloop de suppletieregeling jaarlijks worden bijgesteld. In de circulaire wordt
aangegeven hoe de suppletieregeling op dit moment financieel uitpakt. Voor de Leeuwarden is sprake
van een suppletie van ruim 4,0 min in 2006 welke afloopt naar 3,2 min in 2009. Volgens de VNG
moet er niet veel waarde aan deze cijfers worden gehecht, mede gezien het vorenstaande, want er
ontbreekt nogal wat aan. Zo zijn de cijfers bijvoorbeeld nog gebaseerd op de tarieven van 2002.
Omdat het mogelijke overgangstraject dus met veel onzekerheden is omgeven en het wetsvoorstel
nog door de kamer dient te worden aanvaard, achten wij het op dit moment te prematuur om de
mogelijke middelen in de begroting aan te wenden.
Naast de afschaffing van het gebruikersgedeelte wordt in de mei-circulaire ingegaan op de
maximering van de OZB-tarieven. Voor gemeenten met tarieven die liggen boven de drempeltarieven
komt de maximale toegestane tariefstijging overeen met de trendmatige groei van het Bruto
Binnenlands Product (BBP), gecorrigeerd voor areaalontwikkelingen en inflatie. Dit betekent dat tot en
met 2007 een jaarlijkse toegestane stijging van 1,5% per jaar. De trendmatige groeicijfers worden
gebaseerd op de ramingen van het Centraal Planbureau (CPB) aan het begin van elke
kabinetsperiode. In de lijst met uitzettingen en inkrimpingen is hiermee voor het jaar 2006 rekening
gehouden en is terzake 280.000 aan inflatievergoeding geraamd.
Berichtgeving over de (financiële) uitwerking van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)
Al enige tijd is de WMO onderwerp van discussie. In april jl. zond het kabinet een contourennota naar
de Tweede Kamer waarin de hoofdlijnen van deze nieuwe wet werden geschetst. Kern van de
plannen is de overheveling van taken vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) naar
de gemeenten. Het gaat hierbij hoofdzakelijk om de huishoudelijke verzorging, daarnaast om een
aantal subsidieregelingen. Wat betreft de financiën zijn de belangrijkste onderwerpen het macro
budget (omvang en groeivoet) en het verdeelmodel. Daarnaast zijn natuurlijk de invoerings- en
uitvoeringskosten van belang. Op deze punten is een akkoord bereikt met de fondsbeheerders en de
staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) enerzijds en de VNG anderzijds.
Gezien de stand van de discussie is het niet mogelijk om financieel uitwerking te geven aan de WMO,
aldus Minister Remkes. Er kunnen dus per die datum nog geen financiële consequenties aan de orde
zijn. Mogelijk zal dit wel het geval zijn per 1 juli 2006. Nader bericht hierover volgt.
190
.2 Uiteenzetting financiën
losttie: ontwikkeling fin
iciëie positie
Uitzettingen Inkrimpingen
In de overzichten van uitzettingen inkrimpingen dienen mutaties voor te komen welke
onvermijdelijk/onontkoombaar van aard zijn. De toelichting op de diverse uitzettingen en inkrimpingen
(structureel en incidenteel) is opgenomen in bijlage A. Aandachtspunten hierbij zijn:
Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG)\ De inschatting van het WVG-tekort blijft voor 2005
1.2 min en wordt voor 2006 0,9 min. Deze inschatting is gebaseerd op de, conform de
afspraken, verbeterde rapportage door bureau WVG. Hierdoor kon op basis van de uitgaven tot
en met mei 2005 deze prognose worden gemaakt. Op de lijst van incidentele uitzettingen en
inkrimpingen zijn deze tegenvallers meegenomen. De ambtelijke organisatie kan, door de
verbeterde rapportage college en raad, sneller en adequater informeren over te verwachten
ontwikkelingen. Als de raad, zonder verlaging van het voorzieningenniveau, maatregelen wil om
de uitgaven WVG te beperken, dan kan worden overwogen inkomensafhankelijkheid en/of eigen
bijdragen in te voeren. Daarmee wordt een drempel opgeworpen die de instroom in de WVG
beperkt.
Onderuitputting op kapitaallastenIn de begroting van de concernstaf is een stelpost geraamd in
verband met te realiseren onderuitputting op kapitaallasten van bijna 0,9 min. Deze stelpost
heeft betrekking op alle gemeentelijke diensten. Voor 2005 en 2006 zijn maatregelen getroffen om
de kapitaallasten van investeringen bij de diensten nauwkeuriger te ramen. Op grond hiervan
vallen thans in de begroting kapitaallasten vrij en worden mogelijke rekeningsoverschotten op
kapitaallasten beperkt. Na aftrek van de jaarlijkse stelpost op onderuitputting, valt voor de jaren
2005 en 2006 totaal ongeveer 3 min incidenteel vrij (2005: 2,0 min 2006 €1,0 min).
Na het verwerken van de mutaties in de algemene uitkering en de overige uitzettingen en
inkrimpingen ontstaat het volgende financiële beeld:
2005
2006
2007
2008
2009
Startpositie op 1/1
-1.743
-49
-1.299
1.577
1.793
1
Mutaties vlgs meerjarenraming 2005-2008 e.d.
0
-347
2.524
-404
0
2
Structurele uitzettingen en inkrimpingen
580
-5.994
-109
-60
-875
3
Gemeentefonds
1.114
5.091
461
680
307
Eindstand 31/12
-49
-1.299
1.577
1.793
1.225
Tabel 5
2005
2006
2007
2008
2009
Startpositie per 1 januari
17.308
21.359
20.912
25.148
29.823
1
2
Hogere stortingen
Netto rekeningsresultaat 2004
3.110
2.461
Gecorrigeerde stand per 1 januari
22.879
21.359
20.912
25.148
29.823
~3~
Rentetoevoeging
1.258
1.121
1.097
1.320
1.565
4
Rentesuppl. overige res./voorzieningen
1.361
1.361
1.361
1.361
1.361
5
Reguliere storting
681
681
681
681
681
6
Vermogenswinsten
136
136
136
136
136
7
Diverse mutaties vlg. begr. 2005 e.d.
-6.135
-2.005
-616
-616
-616
8
Mutaties na vaststelling begroting 2005
-1.793
9
Incidentele uitzett./inkrimp. NIEUW
421
-442
0
0
0
10
Restitutie voorfinanciering ISV-II
2.600
Structureel begrotingsresultaat
-49
-1.299
1.577
1.793
1.225
Stand 31/12
21.359
20.912
25.148
29.823
34.175
Tabel 6
191