Conclusies programma cultuur
2. Beleidsverantwoording 2.1 Programmaverantwoording: Programma Cultuur (1)
Afwijkingen
Nota In 2006 is de nota monumentenzorg 2007- 2011 opgesteld. De nota geeft
Monumenten- aan waar de gemeente in de komende jaren zich specifiek op moet richten
zorg om haar succesvolle beleid van de afgelopen jaren te continueren en de
bescherming van onze waardevolle cultuurhistorische elementen te
versterken. De kernpunten van de nieuwe nota zijn:
Sterk inzetten op bescherming van cultuurhistorische waarden in een
breed verband door middel van het opstellen van een gemeentelijke
monumentenlijst en de inbedding van cultuurhistorische waarden in
ruimtelijke ordeningsprocessen.
Optimale dienstverlening aan klanten door het verbeteren van de
informatievoorziening (voorlichting aan klanten Mn de eerste lijn' en het
vergroten van de toegankelijkheid van de cultuurhistorische kennis.
Sterk inzetten op planmatig onderhoud en duurzame instandhouding en
minder accent op dure, eenmalige restauraties.
Het Monument Leeuwarden krachtiger op de kaart zetten door middel
van krachtenbundeling met Cultuur en het Historisch Centrum.
Tot dusver waren er onvoldoende middelen voor het opstellen van een lijst
met gemeentelijk monumenten. Bij de programmabegroting 2007 heeft de
Raad via een motie 80.000 beschikbaar gesteld voor het samenstellen van
een gemeentelijke monumentenlijst.
In 2006 zijn door de (tijdelijk aangetrokken) beleidsadviseur adviezen bij
ruimtelijke ontwikkelingen verstrekt. Tevens is de nota archeologische
monumentenzorg opgesteld waarin inzicht wordt gegeven in de
mogelijkheden die de gemeente heeft voor de verdere invulling van haar
nieuwe taken op het gebied van de archeologie. Hierbij kan gekozen worden
uit drie varianten:
- Beleidsvolgend:
De gemeente volgt het provinciale beleid en past dat gemeentelijk toe
- Beleidsmakend:
De gemeente formuleert een eigen beleid dat strookt met het provinciale
beleid, maar maakt haar eigen afweging over waar en wanneer onderzoek
nodig is en welke consequenties getrokken moeten worden.
- Beleidsmakend uitvoerend:
De gemeente formuleert niet alleen een eigen beleid, maar neemt ook de
uitvoerende archeologische taken ter hand.
In 2007 zal de gemeenteraad een keuze uit deze varianten maken.
Conclusie Voor het monumentenbeleid is met de keuze voor het opstellen van de
gemeentelijke monumentenlijst de basis gelegd voor een verdere
versterking van de bescherming van het cultuurhistorisch erfgoed.
Met de aanwezigheid van de beleidsadviseur monumentenzorg kunnen we
op professionele wijze invulling geven aan de nieuwe taken voor
archeologische monumentenzorg.
Overige
toelichting
50
2. Beleidsverantwoording
2.1 Programmaverantwoording: Programma Cultuur (1)
Wat mocht het kosten en wat heeft het gekost?
Resultaat Het resultaat op het programma over 2006 bedraagt 224.000 voordelig. Dit
voordelig resultaat bestaat uit een voordeel op kapitaallasten 150.000), een
voordeel op apparaatskosten 52.000) en een voordeel op overige verschillen
22.000).
Apparaats- Per saldo heeft het Programma Cultuur een voordeel van 52.000 op de
kosten apparaatskosten, verdeel over alle beleidsproducten.
Kapitaallasten Het voordeel op de kapitaallasten op het Programma Cultuur bedraagt
150.000. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door een kleine onderuitputting van
8.000 op het beleidsproduct HCL en voor het overige op het beleidsproduct
Cultuurhistorisch Beheer.
In de raadsvergadering van 30 januari 2006 is het Leeuwarder Restauratiefonds
ter grootte van 3,85 min. ingesteld. Uit dit fonds worden voordelige leningen
verstrekt voor de restauratie van gemeentelijke monumenten, tegen een rente
die onder de marktrente ligt en waarbij de leningsopbrengsten (rente en
aflossing) terugvloeien in het fonds. Het beheer van de uitstaande leningen is
overgedragen aan het Nationaal Restauratiefonds (NRF) dat over een grote
ervaring met de financiering van restauraties beschikt.
Uit de lening die wordt verstrekt aan het NRF vloeien rentelasten voort. Deze
rentelasten worden gedekt uit de jaarlijkse bespaarde rente van de reserve
Revolving Fund. Doordat het bedrag dat wordt uitgeleend de eerste jaren nog
niet 3,85 min. bedraagt, wordt in deze jaren meer bespaarde rente gecreëerd
dan nodig is om de exploitatielasten van de lening te dekken. Dit rentesurplus
wordt toegevoegd aan de reserve, die hiermee het gewenste niveau bereikt
2,95 min.).
Doordat in 2006 aan het NRF in beginsel een lening van 250.000 is verstrekt
ontstaat een voordeel op de rentelasten van 142.000. Dit voordeel is
overeenkomstig het raadsbesluit van 30 januari 2006 grotendeels toegevoegd
aan de reserve waardoor de onderuitputting geen invloed heeft op het resultaat.
Overige Het voordeel op de overige verschillen van 22.000 is ontstaan door een
verschillen voordeel op de lasten van 101.000 en een nadeel op de baten van 78.000.
Deze verschillen worden hieronder per beleidsproduct verklaard.
Kunst en
Cultuur
Op het beleidsproduct Kunst en Cultuur is op overige verschillen een positief
resultaat ontstaan van 274.000.
Dit resultaat is vooral het gevolg van de vervroegde realisatie van de in 2004
door de raad opgelegde taakstelling van 272.000 voor de periode 2005-2008.
Dit levert een voordeel op van 190.000.
In de meerjarenraming is voor 2006 een bezuiniging van 70.000 ingeboekt. In
werkelijkheid zijn in 2006 de volgende structurele bezuinigingen gerealiseerd:
1. Lagere gemeentelijke bijdrage aan het rijks- en het
provinciaal Actieplan Cultuurbereik 2005-2008 33.000
2. De overdracht van Pier Pander van het keramiekmuseum
Het Princessehof naar het HCL 12.000
51