1 I ongeveer gelijk aan de omslagrente maar vanaf 2008 is de omslagrente waarschijnlijk onvoldoende en moet de reserve aangevuld worden. Aan de reserves Parkeren en Stadsvernieuwing wordt de rente volledig toegevoegd omdat er in het verleden bestedingsplannen zijn opgesteld waarbij aan de inkomstenkant gerekend werd met die volledige renteopbrengst. Dat speelde ten tijde van het afschaffen van de volledige rentevergoeding aan alle reserves. Om de uitvoering van de bestedingsplannen niet in gevaarte brengen is voor deze twee reserves om die reden een uitzondering gemaakt. Voor de reserve Grondexploitatie speelt de positionering van het grondbedrijf een belangrijke rol. Er is, in het kader van het actieve grondbeleid, voor gekozen om het grondbedrijf te zien als een intern 'bedrijf'. Dat bedrijf stelt 'zijn' reserve beschikbaar aan de gemeente als financieringsmiddel en dan is het logisch dat ze daarvoor de vergoeding krijgt die gelijk is aan de rente die daardoor bespaard wordt. Ook al omdat het grondbedrijf de omslagrente moet betalen als gebruik gemaakt wordt van de financieringsmiddelen. De omvang van de reserve (inclusief dus de rentevergoedingen) wordt aan de hand van de uitkomsten van de risicoanalyse begrensd. De volledige rentetoevoeging aan de reserve Bovenwijkse voorzieningen ligt in het verlengde hiervan. Voorheen bleven de bijdragen aan bovenwijkse voorzieningen binnen de reserve Grondexploitatie 'staan'. Omwille van de transparantie is besloten om dit deel van reserve Grondexploitatie in een zelfstandige reserve onder te brengen. Aan de reserve Grondexploitatie wordt de volledige rente toegevoegd en bij het afsplitsten van de middelen voor bovenwijkse voorzieningen is die gedragslijn overgenomen. Daarmee is dus aangegeven waar de bespaarde rente blijft In één van de bijlagen van de jaarstukken staat elk jaar weergegeven hoeveel rente op rekeningbasis bespaard wordt door de bestemmingsreserves en voorzieningen. In de afgelopen drie jaar ging het om de volgende bedragen algemene bestemmings- voorzieningen totaal jaar reserve reserves 2004 1.300.289 3.539.827 1.515.227 6.355.343 2005 1.201.401 3.289.610 2.442.672 6.933.683 2006 1.407.065 3.566.266 2.506.203 7.479.534 Het gaat dus om vrij grote bedragen waarbij wel opgemerkt moet worden dat er tussen de begroting en rekening grote afwijkingen kunnen voorkomen. Dat blijft hier verder buiten beschouwing, maar het is één van oorzaken voor het verschil in de geraamde en de gerealiseerde stand van Algemene Reserve. Van de bespaarde rente op bestemmingsreserves én voorzieningen samen gaat ongeveer 55% door naar de Algemene Reserve en de rest blijft achter bij de relevante bestemmingsreserves. De bespaarde rente die in de bestemmingsreserve achterblijft wordt vervolgens uiteraard ingezet voor de bestemming van die reserve. Voor een vrij groot aantal relatief kleinere bestemmingsreserves wordt de koopkracht op peil gehouden en aan enkele grotere reserves wordt de volledig rente toegevoegd. De rente die toegevoegd aan de Algemene Reserve wordt, samen met de andere stortingen, ingezet voor het doel van de Algemene Reserve: het aanhouden van minimaal 10 min. voor calamiteiten; het fungeren als onderdeel van de weerstandscapaciteit; indien nodig het egaliseren van jaarschijven zodat grote schommelingen in het begrotingsresultaat worden voorkomen. Zoals bekend is in de afgelopen jaren het surplus van de Algemene Reserve (dus nadat de genoemde functies zijn vervuld) via m.n. balanssanering ten gunste van de exploitatie gebracht maar ook door eenmalige voorstellen voor nieuw beleid ten laste van de Algemene Reserve te brengen. Schematisch ziet het dus als volgt uit: Exploitatie: berekening rente over voorzieningen rente Beleidsproducten met kapitaallasten rente Kostenplaats Kapitaallasten rente-surplus rente verstrekkers van leningen berekening rente over bestemmings- reserves rente-/-inflatie Algemene Reserve -/- functies AR surplus AR rente Naar aanleiding van het bovenstaande zijn vervolgens twee vragen van belang: a. Moet de toevoeging van de volledige rente aan de betreffende reserves gecontinueerd worden? b. Moet de route die de rente nu volgt gewijzigd worden? -Rentetoevoeging aan reserves Het uitgangspunt dat aan reserves alléén het inflatiedeel wordt toegevoegd moet gaan gelden voor alle reserves gaan gelden, met uitzondering van: a. de reserve MagneetZweefBaan en Onvoorziene risico's ZZL b. de reserve Grondexploitaties en de reserve Bovenwijkse Voorzieningen. De argumenten voor deze uitzonderingen zijn hiervoor al aangegeven en zijn nog steeds geldig. Dit heeft uiteraard wel gevolgen voor de andere bestemmingsreserves: Parkeren en Stadsvernieuwing. Het verlies aan geplande inkomsten betekent dat minder ruimte is voor het eventueel afromen van deze reserves. Dat is mede afhankelijk van het moment (welk jaar) de toevoeging van de volledige rente beëindigd wordt. Door deze wijziging neemt uiteraard het rentesurplus wel toe en daarmee dus ook de storting in de Algemene Reserve. -Route van de rente Van het totaal aan bespaarde rente op de bestemmingsreserves en voorzieningen gaat zoals gezegd ongeveer 55% naar de Algemene Reserve (dit is exclusief de rente die over Algemene Reserve zelf wordt berekend); de rest blijft achter in de bestemmingsreserves. En via de Algemene Reserve komt de rente ten gunste van de exploitatie nadat eerst, met behulp van die middelen, de functies van de Algemene Reserve zijn vervuld: egalisatie van de jaarschijven in de meerjarenbegroting, het aanhouden van weerstandscapaciteit en ruimte voor het opvangen van calamiteiten. Een andere mogelijkheid is, dat (een deel van) de rente die nu via de Algemene Reserve naar de exploitatie gaat rechtstreeks naar de exploitatie wordt geleid.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2007 | | pagina 159