3.2 Uiteenzetting financiële positie 3.2.1 Ontwikkeling financiële positie 3 Financiële begroting 3.2: Uiteenzetting financiële positie: Ontwikkeling financiële positie In deze paragraaf wordt de ontwikkeling van de financiële positie geschetst vanaf het moment dat de programmabegroting 2007 is vastgesteld. De gepresenteerde financiële positie in de kaderbrief maakt daar deel vanuit. Vervolgens is rekening gehouden met ondermeer de uitkomsten van de junicirculaire 2007 Gemeentefonds, aanvullende uitzettingen en inkrimpingen van de diensten en ombuigingen en nieuw beleid. 3.2.1.a Startpositie Vertrekpunt voor het bepalen van de financiële positie vormt de eindpositie van de programmabegroting 2007 inclusief de financiële consequenties van de aangenomen moties en amendementen. Het financieel eindbeeld na de begrotingsbehandeling op 6 november jl. was: x 1.000 Structureel meerjarenperspectief 2007 2008 2009 2010 Eindstand 31/12 2.801 2.795 1.479 85 Ontwikkeling algemene reserve 2007 2008 2009 2010 Eindstand 31/12 12.508 14.998 14.076 14.810 Tabel 1 M.b.t. het structurele begrotingsresultaat werd een overschot van 85.000,= in 2010 voorzien. De laagste stand van de algemene reserve bedroeg 12,5 min in 2007. 3.2.l.b Kaderbrief In de kaderbrief 2007 is een voorlopige financiële positie gepresenteerd op grond van ongewijzigd beleid. Daarbij werd ook rekening gehouden met prognoses betreffende nominale ontwikkelingen, kapitaallasten, onontkoombare uitzettingen en inkrimpingen. De incidentele effecten van de maartcirculaire 2007 zijn tevens meegenomen. Bij de kaderbrief is nadrukkelijk gesteld dat de gepresenteerde financiële positie, een momentopname is en dat de uitkomsten van de mei circulaire gemeentefonds moeten worden afgewacht. Op grond van de actualisatie is in de kaderbrief het volgende voorlopige financiële beeld gepresenteerd: x 1.000 Structureel meerjarenperspectief 2007 2008 2009 2010 2011 Eindstand 31/12 2.694 3.149 1.824 -78 -2.077 Tabel 2 Op dat moment bleek het structurele begrotingresultaat in de jaarschijf 2011 dus 2,1 min nadelig te bedragen. De stand van de algemene reserve bedroeg op dat moment bijna 17,3 min in 2007. 3.2.1.C Ontwikkelingen na vaststelling van de kaderbrief Sinds de kaderbrief 2007 heeft zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan die het voorgaande financiële beeld van onze gemeente hebben gewijzigd. Deze ontwikkelingen kunnen worden onderverdeeld in: 1. Mutaties in de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds; 2. Nagekomen Uitzettingen en Inkrimpingen; 3. Uitkomsten discussie: Ombuigingen Nieuw Beleid. 272 3 Financiële begroting 3.2: Uiteenzetting financiële positie: Ontwikkeling financiële positie Algemene uitkering uit het gemeentefonds. A. Vooraf De algemene uitkering is de belangrijkste vrij besteedbare inkomstenbron van de gemeente. Belangrijke documenten waarin het rijk de gemeenten informeert over de hoogte van de algemene uitkering zijn de mei- en septembercirculaire. De mei-circulaire is gebaseerd op de Voorjaarsnota van het Rijk. Het is de schakel tussen Haagse ontwikkelingen en de vertaling naar de gemeentelijke begroting en beleid. Bij het verschijnen van de Miljoenennota van het Rijk in september wordt nog een septembercirculaire opgesteld, waarin gemeenten worden geïnformeerd over eventuele veranderingen die na de Voorjaarnota van het Rijk zijn opgetreden en die gevolgen hebben voor de ramingen van gemeenten. Het gaat dan dus om een actualisatie/bijstelling van de hoofdgegevens in de mei-circulaire. Dit jaar is door de vaststelling van het regeerakkoord en het afgesloten bestuursakkoord tussen het rijk en de gemeenten de "meicirculaire" vertraagd. De circulaire is pas op vrijdag 29 juni 2007 gepubliceerd. B. Accressen en Uitkerinasfactoren Het accres geeft de algemene groei of krimp van de totale hoeveelheid geld in het gemeentefonds aan. De omvang van het gemeentefonds stijgt en daalt mee met de uitgaven van het Rijk volgens een bepaalde afgesproken koppeling: de normeringsystematiek. Rijk en gemeenten gaan anders gezegd "samen de trap op en samen de trap af": als het rijk meer uitgeeft, mogen de gemeenten dat ook en als het rijk minder uitgeeft, moeten de gemeenten dat volgen. Over de gehele beleidsplan periode zijn de accressen (waar de loon- en prijsontwikkelingen en de areaaluitbreidingen uit bekostigd moeten worden) toegenomen. De hogere accressen worden vooral veroorzaakt door de loon/prijsbijstellingen (CAO) op de rijksbegroting. Tevens zijn ombuigingen en intensiveringen van het coalitieakkoord verwerkt. Ook zijn de gevolgen van het bestuursakkoord tussen rijk en VNG, die van invloed zijn op het accres meegenomen. De accressen ontwikkelen zich in positieve zin. Verschillende beleidsmatige kwesties (OOV, BCF, OZB suppletie) bepalen vervolgens de precieze financiële gevolgen voor de individuele gemeenten. De aanpassing van het verdeelstelsel in 2007 en 2008 leiden tot herverdeeleffecten. Deze herverdeeleffecten zijn het gevolg van de nieuwe verdeelmodule voor het cluster Openbare Orde en Veiligheid (OOV), een nieuwe verdeelmodule voor het BTW-compensatiefonds (BCF), de invoering van het objectieve verdeelmodel WMO en een definitiewijziging van het besteedbare inkomen bij de maatstaf huishoudens met een laag inkomen. De diverse mutaties over de jaren resulteren in de jaarschijf 2011 tot positieve bijstelling van bijna 1,5 min structureel. Het gemeentefonds kent een stelsel van verdeelmaatstaven. Voorbeelden zijn: het aantal inwoners, oppervlakte bebouwing, aantal bedrijfsvestigingen, aantal bijstandsgerechtigden enzovoort. Elke maatstaf heeft een bepaald gewicht. Door te kijken wat de score is van de gemeente op de verschillende maatstaven en die verschillende maatstaven vervolgens te vermenigvuldigen met hun gewicht, kan de gemeente zijn eigen basisbedrag berekenen. Op grond van locale actuele bijstellingen zijn maatstaven aangepast. De uitkomst resulteert in een structureel voordeel van 40.000. C. Loon- en prijsontwikkelingen Binnen de gemeente Leeuwarden is het gebruikelijk om m.b.t. de nominale ontwikkelingen (lonen en prijzen) in verband met gewijzigde economische omstandigheden, "na te calculeren". Zo worden in het kader van de begroting 2008 nominale ramingen over de jaren 2006 en 2007 herzien en voor 2008 het eerst vastgesteld. De te hanteren nominale uitgangspunten, worden mede gebaseerd op de cijfers van het Centraal Planbureau en de veronderstellingen in de gemeentefondscirculaires. Op grond hiervan wordt getracht de loon- en prijsontwikkeling vooraf zo 273

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2007 | | pagina 160