Bijlagenboek Programmabegroting 2008
Bijlage D Formulieren SIOF
Relevante beleidskaders
Stadsvisie
MOP II
Antwoord Onderbouwing
Collegeprogramma
Stadsconvenant
Regioconvenant
ja
ja
ja
ja
ja
Het project draagt via deelprojecten direct bij
aan thema's binnen de stadsvisie zoals kennis,
kantoren en vrije tijd.
Binnen het programma Economie en Toerisme
zijn vrije tijd, kennis en innovatie en de start
van nieuwe bedrijvigheid opgenomen als
belangrijk onderdelen. Binnen het MOP is de
gewenste eindsituatie in de markt als volgt
omschreven:
groei aantal dagtoeristen en betere
stadspromotie
Meer jong ondernemerschap als
gevolg van innovatie
Een verruiming van de
werkgelegenheid in Leeuwarden
Een vermindering van de langdurige
werkloosheid
Het Collegeprogramma besteedt veel
aandacht aan stedelijke economie en de
noodzaak tot verbetering van het economisch
klimaat.
Ook hier is economie een van de thema's (zie
stadsvisie)
In de regiovisie zijn de thema's van de
stadsvisie meegenomen en derhalve ook
economie
Beoogde effecten (specifiek)
4) directe
werkgelegenheidseffecten
5) inkomsteneffecten voor de
gemeente
6) verbetering van de
Welke
pm
Indirect zullen deze er zijn als gevolg van gedane
investeringen in het bedrijfsleven, het ontstaan
van nieuwe bedrijven en grotere
bezoekerstromen, maar op dit moment niet te
schatten
Onderbouwing
a. concurrentiepositie Met het project wordt de positie van het
bedrijfsleven versterkt en vindt verankering van
betrokken kennisinstellingen zoals Wetsus, Van
Hall-Larenstein, CHN, NHL, Cartesius plaats.
b. kwaliteit van het product Zie hierboven punt a).
c. integraliteit
Het project kan alleen maar worden uitgevoerd in
nauwe samenwerking met bedrijfsleven en
kennisinstellingen.
118
Bijlagenboek Programmabegroting 2008
Bijlage D Formulieren SIOF
Financiën
11) Waarom wordt een bijdrage Er zijn geen andere gemeentelijke middelen
uit het SIOF gevraagd? beschikbaar. Er kan tot en met 2009 tevens
gebruik worden gemaakt van de BDU-middelen
Economie. Deze BDU-regeling vereist
gemeentelijke co-financiering.
12) Gaat het om voorfinanciering
investering
of om een investering?
13) Hoe wordt bij
nvt
voorfinanciering invulling
gegeven aan het revolving
fund principe (terug
betalen)?
14) Welke andere interne
Geen, zie onder 1)
middelen zijn (mogelijk)
beschikbaar?
15) Welke externe middelen zijn
Vanuit de provincie, SNN, BDU-Economie,
Er zijn substantiële
beschikbaar (Financiële
kennisinstellingen en bedrijfsleven zijn middelen
bijdragen van
multiplier effecten)?
beschikbaar.
Kompas, provincie,
Multiplier van 5 tot 10 (uitgaande van een
Rijk, bedrijfsleven
uiteindelijke gemeentelijke bijdrage van
en
10,0 min kan een investering gerealiseerd
kennisinstellingen
worden van 50 - 100 min.)
16) Gaat het om een majeure
Ja, tenminste €50-100 min.
investering van substantiële
omvang?
17) Gaat het om cofinanciering
Ja
(of leidt het daartoe)?
18) Consumptieve besteding?
deels
19) Eenmalige/incidentele
Ja
investering?
20) Gaat het om individuele Nee
bedrijfssteun?
Plannings-, investerings- en Totaal
financieringsoverzicht
(Bedragen in Euro)
Planning- fasering
Netto investeringen pm
Externe financiering:
SNN-Kompas
Rijk min. EZ
Provincie [idem]
Marktpartijen, MKB
Hogescholen
Subtotaal externe financiering pm
t/m 2007 2008 2009 2010-12
U U U
119