1. Programmabegroting 200 8, hoofdlijnen 1.1 Hoofdlijnen 1. Programmabegroting 2008, Hoofdlijnen 1.1 Hoofdlijnen In deze tweede begroting van het college is het gelukt om structurele en éénmalige middelen vrij te maken voor nieuw beleid terwijl aan twee belangrijke uitgangspunten kan worden vastgehouden: een algemene reserve van minimaal 10 min en een structureel sluitende meerjarenbegroting. De laatste jaarschijf 2011 heeft geen tekort of overschot terwijl de jaren 2008 tot en met 2010 elk jaar een begrotingsoverschot laten zien. In 2008 bedraagt dat overschot 1,7 min. Die overschotten worden in de Algemene Reserve gestort en worden langs die weg weer ingezet. Dit resulteert zoals gezegd in nagenoeg een saldo van 0 in de jaarschijf 2011 van deze meerjarenraming. Bij aanvang van het begrotingsproces werd duidelijk dat door diverse ontwikkelingen bij ongewijzigd beleid een structureel tekort zou ontstaan van circa 2,1 min. Die boodschap is in de Kaderbrief 2007 ook verwoord. Dit financiële beeld is na het verschijnen van de "meicirculaire" eind juni slechts marginaal verbeterd. Verwerking van deze circulaire in de financiële positie resulteerde in een structureel tekort van 1,8 min. Zonder ingrijpende bezuinigingsmaatregelen is dit tekort niet alleen weggewerkt maar is er zoals gezegd ook nog ruimte voor nieuw beleid gemaakt. In de periode tussen het verschijnen van de Kaderbrief en meicirculaire is er een bestuursakkoord gesloten tussen het nieuwe kabinet Balkenende en de VNG. In de publiciteit hierover werd er gewag van gemaakt dat de gemeenten in de komende jaren ruim C 1 mld extra van het rijk zouden ontvangen. Desondanks is, zoals hierboven is aangegeven, de financiële positie van de gemeente Leeuwarden naar aanleiding van de meicirculaire slechts in geringe mate verbeterd. De verklaring voor deze discrepantie tussen het beeld dat in de publiciteit is ontstaan en het werkelijke beeld, bij ongewijzigd beleid, over de ontwikkeling van de financiële positie van gemeenten ligt in een aantal factoren. De belangrijkste zijn dat: van de 1 mld al ruim 600 min in de meerjarenraming van het gemeentefonds én dus ook in deze begroting is verwerkt; het rijk en de VNG hebben er voor gekozen om dat als nieuw geld te presenteren; de resterende middelen, circa 400 min, door gemeenten ingezet moet worden voor loon en prijsstijgingen en areaaluitbreiding (de stijgende kosten in verband met de volumegroei van gemeenten). Naar aanleiding van het sombere meerjarenbeeld is door het college, direct nadat dit duidelijk werd, gestart met het zoeken naar bezuinigings- en ombuigingsmogelijkheden met als doel de discussie over eventueel nieuw beleid met een sluitende meerjarenbegroting te kunnen starten. Het is gelukt om het aanvankelijke tekort van ca. 2,1 min weg te werken zonder ingrijpende beleidsmatige bezuinigingen en ombuigingen. Het leeuwendeel van het tekort is weggewerkt door enerzijds gebruik te maken van het aanzienlijke overschot in de Algemene Reserve, het afromen van enkele andere reserves en door een wijziging in de werkwijze met betrekking tot de bespaarde rente. Deze maatregelen, van min of meer financieel technische aard, leveren ruim 1,5 min structureel op. Aangevuld met andere ombuigingsmaatregelen is uiteindelijke 2,1 min structureel bezuinigd of omgebogen. Een uitvoerige toelichting op de ombuigingen is opgenomen in bijlage B van het bijlagenboek. De financiële positie van de gemeente Leeuwarden is na deze ingrepen net als vorig jaar redelijk solide. Wel is het zo dat, doordat bijvoorbeeld verwachte meevallers in de sfeer van de kapitaallasten en de bespaarde rente meegenomen worden bij de bepaling van de financiële positie voor de begroting, er sprake is van een iets scherpere begroting. Deze werkwijze is verantwoord 11

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2007 | | pagina 29