Maatregelenverordening Wet werk en bijstand
Artikel 7 Afzien van het opleggen van een maatregel
Eerste lid
Het afzien van het opleggen van een maatregel 'indien elke vorm van
verwijtbaarheid' ontbreekt, is geregeld in artikel 18, tweede lid, WWBHet
college kan in beleidsregels neerleggen hoe het van plan is om te gaan met
de beoordeling van de verwijtbaarheid, door bijvoorbeeld aan te geven welke
gedragingen in principe altijd verwijtbaar worden geacht en welke
gedragingen in beginsel nooit. Ook kan in beleidsregels worden vastgelegd
in welke gevallen sprake is of kan zijn van verzachtende omstandigheden.
Een andere reden om af te zien van het opleggen van een maatregel is dat de
gedraging te lang geleden heeft plaatsgevonden (verjaring)Omwille van de
effectiviteit ('lik op stuk') is het nodig dat een maatregel spoedig nadat
de gedraging heeft plaatsgehad, wordt opgelegd. Om deze reden wordt in lid
2 van de Maatregelenverordening geregeld dat het college geen maatregelen
oplegt voor gedragingen die langer dan één jaar geleden hebben
plaatsgevonden
Voor gedragingen die een schending van de informatieplicht inhouden en als
gevolg waarvan ten onrechte bijstand is verleend of een te hoog bedrag aan
bijstand is verleend, geldt in de verordening een verjaringstermijn van
vijf jaar. Met deze termijn wordt aangesloten bij de termijn die staat in
artikel 14e van de Algemene bijstandswet in verband met het opleggen van
een boete wegens niet-nakoming van de informatieplicht. Een termijn van
vijf jaar ligt voor de hand gelet op de ernst van de gedraging (fraude) en
gelet op het feit dat de gemeente vaak tijd nodig zal hebben om de omvang
van de fraude (het benadelingsbedrag) vast te stellen.
In deze verordening wordt grote waarde gehecht aan een lik op stuk beleid.
Dit lid beoogt een vlotte afwerking van signalen welke dwingen tot een
maatregelonderzoekIndien door toedoen van de gemeente het signaal binnen
een periode van 6 maanden niet heeft geleid tot een besluit zal worden
afgezien van een maatregel.
Tweede lid
Hierin wordt geregeld dat het college kan afzien van het opleggen van een
maatregel indien het daarvoor dringende redenen aanwezig acht. Wat
dringende redenen zijn, is afhankelijk van de concrete situatie en kan dus
niet op voorhand worden vastgelegd.
Derde lid
Het doen van een schriftelijke mededeling dat het college afziet van het
opleggen van een maatregel wegens dringende redenen is van belang in
verband met eventuele recidive
Een waarschuwing in plaats van een maatregel
In deze verordening zou kunnen worden geregeld dat in beginsel bij alle
gedragingen altijd een waarschuwing wordt gegeven voordat een maatregel
wordt opgelegd.
In deze verordening is hiervoor niet gekozen. Hiervoor zijn twee redenen.
De eerste reden is dat een waarschuwing er van uit gaat dat
uitkeringsgerechtigden (nogmaals) op de hoogte gesteld moeten worden van
hun verplichtingen.
Gemeenten hebben de opdracht hun klanten zo goed mogelijk te informeren
over de verplichtingen die aan de bijstand verbonden zijn. Klanten dienen
op maat geïnformeerd te worden en ook de dienstverlening zal op maat
verzorgd moeten worden. Deze werkwijze maakt onderdeel uit van hoogwaardig
handhaven, waarbij handhaven in de bedrijfsvoering is geïntegreerd.
Hierdoor zal waarschijnlijk ook de naleving van de verplichtingen groter
Raadsbesluit 131004, nr. 19442. Bekendmaking 201004
Maatregelenverordening Wet werk en bijstand
worden en maatregelen die worden opgelegd beter worden geaccepteerd. De
informatie over de maatregelen moet goed toegankelijk zijn en in
begrijpelijke taal geschreven zijn. Een waarschuwing richting klanten kan
bij zo'n beleid achterwege blijven.
De tweede reden om niet bij alle gedragingen te kiezen voor een
waarschuwing heeft te maken met het feit dat een waarschuwing er van uit
gaat dat herstel van de oude situatie mogelijk is. Dat is echter niet het
geval. Uitgezonderd het niet of niet op tijd voldoen aan bepaalde
administratieve verplichtingen, waarbij het verzuim geen gevolgen heeft
voor de hoogte van de bijstand, hebben alle andere gedragingen in meer of
mindere mate gevolgen (gehad) voor het verkrijgen of behouden van betaalde
arbeid
Om die reden wordt in deze verordening alleen bij het te laat verstrekken
van informatie aan het college de mogelijkheid geboden om te volstaan met
een waarschuwing.
Overigens is in het individuele gevallen altijd mogelijk af te zien van het
opleggen van een maatregel en in plaats daarvan een waarschuwing te geven.
In dat geval wordt gebruik gemaakt van het eerste lid, onderdeel a (afzien
van een maatregel omdat elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt) of het
tweede lid (afzien van een maatregel omdat daarvoor dringende redenen
aanwezig zijn)
Artikel 8 Ingangsdatum en tijdvak
Eerste lid
Het opleggen van een maatregel vindt plaats door het verlagen van de
uitkering. Verlaging van de uitkering kan in beginsel op twee manieren:
met terugwerkende kracht, door middel van een herziening van de
uitkering; of
door middel van verlaging van het uitkeringsbedrag in de eerstvolgende
maand(en)
Het verlagen van de uitkering die in de nabije toekomst wordt verstrekt, is
de gemakkelijkste methode. De gemeente hoeft in dat geval niet over te gaan
tot herziening van de bijstand en het te veel betaalde bedrag aan bijstand
terug te vorderen. Om die reden is in dit lid vastgelegd dat een maatregel
wordt opgelegd met ingang van de eerstvolgende kalendermaand, waarbij wordt
uitgegaan vafi de voor die maand geldende bijstandsnorm.
Tweede lid
In sommige situaties is het opleggen van een maatregel met terugwerkende
kracht een betere optie. In dat geval moet de bijstand wel worden herzien
en teruggevorderd.
Derde lid
In situaties zoals benoemd in artikel 13 kan het voorkomen dat het opleggen
van een maatregel met terugwerkende geen soelaas kan bieden. Indien
bovendien de bijstand ten tijde van het opleggen van een maatregel reeds is
beëindigd kan de maatregel ook niet opgelegd worden met ingang van de eerst
volgende kalendermaand volgend op de datum waarop het besluit bekend is
gemaakt. Indien aan de uitkeringsgerechtigde binnen 1 jaar na bekendmaking
van het besluit opnieuw een uitkering door onze gemeente wordt toegekend,
dient, gezien de aard van de gedragingen van artikel 13, de maatregel of
het restant daarvan alsnog geëffectueerd te worden middels inhouding op de
uitkering
Vierde lid
Dit lid regelt dat een maatregel voor bepaalde tijd wordt opgelegd. Door
een maatregel voor een bepaalde periode op te leggen, weet de
uitkeringsgerechtigde die met een maatregel wordt geconfronteerd waar hij
Raadsbesluit 131004, nr. 19442. Bekendmaking 201004
13