Maatregelenverordening Wet werk en bijstand nader in te gaan op de wijze waarop dit artikel zorgvuldig kan worden toegepast Artikel 8 Wijze van opleggen: ingangsdatum en tijdvak. Eerste lid Dit lid regelt dat een maatregel voor bepaalde tijd wordt opgelegd. Door een maatregel voor een bepaalde periode op te leggen, weet de belanghebbende die met een maatregel wordt geconfronteerd waar hij aan toe is. Het college kan na afloop van de periode waarvoor de maatregel is getroffen opnieuw een maatregel opleggen. Hiervoor is dan wel weer een apart besluit nodig. Tweede lid Wordt een maatregel voor een langere duur dan drie maanden opgelegd, dan zal het college de maatregel aan een herbeoordeling moeten onderwerpen. Dit is geregeld in artikel 18, derde lid, van de wet. Gemeenten mogen zelf bepalen wanneer die herbeoordeling plaatsvindt, als dat maar gebeurt binnen drie maanden nadat het besluit is genomen. Bij zo'n herbeoordeling hoeft niet opnieuw een besluit te worden genomen, waarbij alle relevante feiten en omstandigheden opnieuw tegen het licht worden gehouden. Een marginale beoordeling volstaat: het college moet beoordelen of het redelijk is dat de opgelegde maatregel wordt gecontinueerd. Daarbij kan worden gekeken naar de omstandigheden waarin belanghebbende verkeert, maar bijvoorbeeld ook of de belanghebbende nu wel aan zijn verplichtingen voldoet Derde lid Het opleggen van een maatregel vindt plaats door het verlagen van de bijstand. Verlaging kan in beginsel op twee manieren: met terugwerkende kracht, door middel van herziening van de bijstand; of door middel van verlaging van het bij standsbedrag in de eerstvolgende maand(en) Het verlagen van de bijstand die in de nabije toekomst wordt verstrekt, is de gemakkelijkste methode. De gemeente hoeft in dat geval niet over te gaan tot herziening van de bijstand en het te veel betaalde bedrag aan bijstand terug te vorderen. Omdat grote waarde wordt gehecht aan een lik op stuk beleid wordt de maatregel zo spoedig mogelijk opgelegd, maar nooit eerder dan na verzending van het besluit tot het opleggen van de maatregel. Dit lid maakt het mogelijk om nog in dezelfde maand als waarin de gedraging plaats heeft gevonden een maatregel op te leggen. Om misverstanden te voorkomen is hier geregeld dat de maatregel wordt toegepast op de bijstandsnorm zoals die geldt in de maand waarin de maatregel wordt uitgevoerd. Vierde lid In sommige situaties is het opleggen van een maatregel met terugwerkende kracht een betere optie. Hierbij kan gedacht worden aan situaties waarbij sprake is van een beëindiging van de bijstand. In dat geval moet de bijstand wel worden herzien en teruggevorderd. Vijfde en zesde lid In situaties zoals benoemd in artikel 13 kan het voorkomen dat het opleggen van een maatregel met terugwerkende kracht geen soelaas biedtIndien bovendien de bijstand ten tijde van het opleggen van een maatregel reeds is beëindigd kan de maatregel ook niet opgelegd worden met ingang van de eerst volgende kalendermaand volgend op de datum waarop het besluit bekend is gemaakt. Indien aan de belanghebbende binnen 1 jaar na bekendmaking van het Raadsbesluit xxxxx, nr. xxxx. Bekendmaking xxxxxx 14 Maatregelenverordening Wet werk en bijstand besluit tot beëindiging opnieuw een uitkering door onze gemeente wordt toegekend, dient, gezien de aard van de gedragingen van artikel 13, de maatregel of het restant daarvan alsnog te worden opgelegd. De aankondiging van een maatregel in het besluit van de beëindiging van de uitkering heeft geen rechtskracht. Het is daarom noodzaak om in het nieuwe besluit van de toekenning van de uitkering de al aangekondigde maatregel expliciet op te leggen Artikel 9 Samenloop van gedragingen. Indien er binnen een kalendermaand meerdere maatregelwaardige gedragingen plaatsvinden wordt, gezien de vele varianten op combinaties van gedragingen, gekozen voor een werkwijze waarbij de individuele situatie bepalend is voor de hoogte van de maatregel. Artikel 10 Indeling in categorieën. De gedragingen die verband houden met het geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid, worden in vier categorieën onderscheiden. Hierbij is de ernst van de gedraging het onderscheidende criterium. Een gedraging wordt ernstiger geacht naarmate de gedraging concretere gevolgen heeft voor het niet verkrijgen of behouden van betaalde arbeid. De eerste categorie betreft de formele verplichting om zich als werkzoekende in te schrijven bij het CWI en ingeschreven te doen blijven. Deze gedraging leidt uiteraard alleen tot een maatregel voorzover recht bestaat op registratie bij het CWI. De tweede categorie betreft de verplichting tot een actieve opstelling op de arbeidsmarkt, de eigen verantwoordelijkheid van de belanghebbende om bijvoorbeeld voldoende te solliciteren en te voldoen aan een oproep voordat er een trajectplan is getekend. Bij de derde categorie gaat het om gedragingen die direct een aanleiding vormen tot een beroep op bijstand of het zonder noodzaak langer voortduren daarvan. Het gaat hier om het stellen van niet verantwoorde beperkingen ten aanzien van de aanvaardbare arbeid en om gedragingen die de kansen op arbeidsinschakeling verminderen. Voorbeelden van deze categorie zijn negatieve gedragingen bij sollicitaties en onvoldoende meewerken aan het opgestelde trajectplan waaronder ook sociale activering verplicht kan worden gesteld als onderdeel van een traject naar werk. Ook het niet nakomen van de verplichtingen op grond van de Wet inburgering nieuwkomers en de Wet Inburgering zijn in deze categorie opgenomen. De vierde categorie betreft het niet aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid alsmede door eigen toedoen voorafgaand aan de aanvraag algemeen geaccepteerde arbeid niet behouden dan wel tijdens de bijstand deeltijdarbeid niet behouden. Artikel 11 De hoogte en duur van de maatregel bij gedragingen genoemd in artikel 10. Eerste lid Deze bepaling bevat de standaardmaatregelen voor de vier categorieën van gedragingen die verband houden met het geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid. De percentages waarmee de bijstand wordt verlaagd, zijn overgenomen uit het Maatregelenbesluit Raadsbesluit xxxxx, nr. xxxx. Bekendmaking xxxxxx 15

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2007 | | pagina 354