8 aanvaardbaar. C ultuurhistorie Door het bouwplan worden geen cultuurhistorische waarden aangetast. Archeologie Met het verdrag van Malta en als gevolg daarvan het nieuwe archeologisch bestel, is het rijksbeleid erop gericht het archeologisch erfgoed te beschermen. In beginsel geldt bewaren ter plaatse (in loco). Indien het niet anders kan, dient het gebied onderzocht en gearchiveerd te worden. De archeologische verwachtingswaarde en vindplaatsen moeten tijdig in beeld worden gebracht. Voor bodemingrepen, zoals in dit plangebied, wordt een archeologische toets verlangd. Een archeologische toets moet bestaan uit een onderzoek naar de aan- of afwezigheid, de omvang en de behoudenswaardigheid van archeologische waarde(-n). Op basis van zo'n toets kan door het bevoegd gezag een selectiebesluit worden genomen en moet overeenkomstig dit besluit worden gehandeld. Met betrekking tot de archeologie is het volgende overwogen. Binnen het plangebied wordt het bestaande winkelcentrum Bilgaard herontwikkeld en vergroot. Het plangebied is sinds de jaren 70 van de 20ste eeuw al in gebruik als winkelcentrum. Door de aanleg van het winkelcentrum is aannemelijk dat eventuele aanwezige archeologische waarden verstoord zijn geraakt. De trefkans op behoudenswaardige archeologische waarden in het plangebied is daardoor gering. Aanvullend veldonderzoek is, gezien de lokale situatie, niet noodzakelijk. Door middel van een quick-scan (bureauonderzoek) is een toets van de archeologische verwachtingswaarde van het plangebied winkelcentrum Bilgaard uitgevoerd (Archeologisch Planadvies winkelcentrum Bilgaard, 11 mei 2007). Deze toets heeft aangetoond dat de kans op het aantreffen van behoudenswaardige archeologische waarden zeer klein is. Nader archeologisch onderzoek is op basis van de beschikbare gegevens niet noodzakelijk. Wet milieubeheer Het project is niet milieuvergunningplichtig o.g.v. de Wet milieubeheer (Wm). Wel zullen de afzonderlijke bedrijven meldingen (schriftelijk) moeten doen. Geluid (Wet geluidhinder) Het winkelcentrum zelf, op de lste bouwlaag, is geen geluidsgevoelig gebouw. Daarentegen zijn de geprojecteerde woningen op het winkelcentrum wel geluidsgevoelig. De woningen liggen met een gevel naar de Brandemeer en de Ludinga. Beide zijn een 30-km weg waarop de Wet geluidhinder niet van toepassing is. Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening wordt de geluidsbelasting binnen 30-km zones wel in beeld gebracht, indien er binnen deze gebieden op asfaltwegen meer dan 2450 motorvoertuigen per etmaal rijden (mvt/etm). Bij overschrijding van de voorkeurswaarde op de gevel van een woning wordt het bestaande beleid ten aanzien van geluidwering toegepast. Op de Brandemeer zijn voor 2020 2600 mvt/etm geprognosticeerd; op de Ludinga minder dan 2450 mvt/etm. Dit levert voor de Brandemeer een geluidsbelasting op de gevel van de nieuwe woningen op van 49 dB. Dit is een overschrijding van de voorkeurswaarde van 48 dB met 1 dB. De ongecorrigeerde gevelbelasting is 54 dB. Indien de ongecorrigeerde geluidsbelasting meer dan 58 dB is, dient er een geluidweringsrapport bij de bouwaanvraag overlegd te worden. Bij het onderhavige plan kunnen de woningen gebouwd worden zonder een geluidweringsrapportage en kan er van worden uitgegaan dat de nieuwbouw voldoet aan de wettelijke binnenwaarde van 33 dB. Bodem Door het bureau Wiertsma Partners is ten behoeve van de nieuwbouw van het winkelcentrum een verkennend milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn vastgelegd in het rapport "Verkennend milieukundig bodemonderzoek ten behoeve van de nieuwbouw van winkelcentrum Bilgaardpassage te Leeuwarden" (rapportnummer VN-41831, 10 april 2007). Conclusie van het bodemonderzoek is dat de aangetoonde lichte verontreinigingen geen verhoogde risico's vormen voor de volksgezondheid en/of milieu in algemene zin en dat de noodzaak voor vervolgonderzoeken niet aanwezig is. Vanuit milieuhygiënisch oogpunt behoeven geen beperkingen aan de gebruiks- c.q. bestemmingsmogelijkheden te worden gesteld. Ecologie In het kader van de Europese richtlijnen zijn in Nederland speciale beschermingszones aangewezen die een hoge wettelijke bescherming kennen. Het projectgebied zelf is geen natuurgebied en maakt geen onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Naast de gebiedsbescherming is de soortbescherming van belang, vanaf 1 april 2002 geregeld in de Flora- en Faunawet. Voor activiteiten die een bedreiging kunnen vormen voor deze beschermde soorten, kan een ontheffing nodig zijn. Omdat het hier gaat om een bestaand bebouwd gebied, waar geen gebouwen gesloopt gaan worden kan geconcludeerd worden dat geen ontheffing op grond van de Flora- en faunawet noodzakelijk is. Er bevinden zich in het gebied geen monumentale bomen. Indien bomen gekapt worden zal er een kapvergunning aangevraagd moeten worden met voorwaarden omtrent het kappen in relatie met het broedseizoen. Externe Veiligheid De risico's waaraan burgers worde blootgesteld door de aanwezigheid van risicovolle inrichtingen in hun leefomgeving dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daarom heeft de overheid landelijk geldende eisen opgesteld voor die catgorieën van inrichtingen die, indien gesitueerd in de directe nabijheid van kwetsbare objecten, zoals bijvoorbeeld woningen, scholen en bejaardencentra, onaanvaardbaar grote risico's opleveren voor de in die kwetsbare objecten aanwezige personen. In die regels is bepaald dat nieuwe kwetsbare objecten niet binnen een bepaalde afstand (hindercontour) van dergelijke inrichtingen mogen worden gerealiseerd en dat inrichtingen gesaneerd dienen te worden indien er bestaande kwetsbare objecten aanwezig zijn binnen de bij die inrichtingen behorende hindercontouren. Bij externe veiligheid gaat het dus om het beheersen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten met gevaarlijke stoffen. Het vigerende landelijke beleid is vastgelegd in de het Bevi, dat -op enkele onderdelen na- op 27 oktober 2004 in werking is getreden. Een nadere concretisering is opgenomen in de ministeriële Regeling externe veiligheid inrichtingen (Staatscourant 2004, 183). Beoordeling plan In de directe nabijheid van de locatie van de nieuwbouw bevinden zich geen bedrijven, opslag of 9

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2007 | | pagina 417