I' ll Nummer AvdV DE RAAD VAN DE GEMEENTE LEEUWARDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 3 oktober 2 0 07 (Kenmerk 193 82 8 dp) gelet op het bepaalde in artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening Leeuwarden 2008; BESLUIT: vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2 008 Begripsomschrijving Artikel 1 Deze verordening verstaat onder: a. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is ver boden b. houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aan gehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven; c. parkeerapparatuurparkeermetersparkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermetersen hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerappa ratuur wordt verstaan.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2007 | | pagina 470