b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het
ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde
structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de
grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Belastbaar feit en belastingplicht
Artikel 3
1. Onder de naam 'rioolheffing' wordt geheven:
a. van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft
krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat
direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering,
verder te noemen: eigenarendeel;
en
b. van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of
indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, verder te
noemen: gebruikersdeel.
2. Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een
onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of
beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar
als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat
hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of
beperkt recht is.
3. Met betrekking tot het gebruikersdeel, wordt als gebruiker aangemerkt:
a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan
niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht
gebruikt
b. ingeval een gedeelte van een perceel - niet een gedeelte als
bedoeld in artikel 4 - voor gebruik is afgestaan: degene die dat
gedeelte in gebruik heeft afgestaan.
Zelfstandige gedeelten
Artikel 4
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling
bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting
geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat
indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt,
deze als één perceel worden aangemerkt.
Grondslag en maatstaf van heffing
Artikel 5
1Het eigenarendeel wordt geheven naar de waarde in het economisch verkeer
van het perceel.
2. Ingeval het perceel een onroerende zaak is, is de waarde in het
economisch verkeer de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ voor de
onroerende zaak vastgestelde waarde zoals deze voor het in artikel 8
bedoelde belastingjaar geldt.
3. Ingeval voor het perceel geen waarde op de voet van hoofdstuk IV van de
Wet WOZ is vastgesteld, wordt de heffingsmaatstaf van dat perceel
bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens
de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet WOZ.
4Het gebruikersdeel wordt ingeval van een woning geheven naar het aantal
personen per huishouden en ingeval van een niet-woning naar het aantal
kubieke meters water dat naar het perceel is toegevoerd of opgepompt.
5Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke
meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van het
belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is
toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is
aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid door herleiding
naar tijdsgelang bepaald. Bij de herleiding wordt een gedeelte van een
kalendermaand voor een volle maand gerekend.
6. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die
pompinstallatie zijn voorzien van een:
a. watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden
afgelezen, of
b. bedrijfsurentellerwaarvan het aantal uren dat een pompinstallatie
met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen. De
eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de
hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere
wettelijke bepaling.
7. De op de voet van het vijfde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of
opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet als
afvalwater is afgevoerd.
Vrijstellingen
Artikel 6
De rioolheffing wordt niet geheven ter zake van onroerende zaken voor zover
die bestemd zijn te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente,
met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die bestemd zijn te
worden gebruikt voor het geven van onderwijs.
Belastingtarieven
Artikel 7
1. Het tarief van het eigenarendeel bedraagt per perceel
voor elke volle 2.500 van de heffingsmaatstaf
met een minimum bedrag van
2Het tarief van het gebruikersdeel bedraagt per perceel
dat wordt gebruikt
a. als woning door een huishouding bestaande uit
1één persoon
2meer dan één persoon
b. als niet-woning
voor toegevoegd of opgepompt water
1. voor de eerste 0 tot 10 kubieke meters
2. voor 10 tot 250 kubieke meter
1,21,
10,00.
50,18;
75,27.
8289;
165,78;