l|! '1
BELEIDSPLAN WMO 2008-2011
Diensten per aanbieder
Begroting 2007 x 1.000
Plaatsen
Gemeente
AWBZ
Gebruiker
Overig
SMO Fryslan
Algemene opvang (kortdurend)
80
1.078
1.043
296
77
Zorgopvang (langdurend)
50
647
1.750
285
41
Nachtopvang
35
608
45
8
Dagopvang Zuidergrachtswal
40
610
9
Activering
533
6
Ambulante woonondersteuning
2.589
33
Sociaal Pension De Bel
10
366
9
Huis voor de Jongeren
22
167
843
76
304
Willemstate
16
549
10
Pension Sneek
24
252
502
76
10
Pension Drachten (in voorbereiding)
24
262
502
78
10
subtotaal
3.624
8.677
856
517
Blijenhof
Crisisopvang in Burgum
34
1.000
201
85
38
subtotaal
1.000
201
85
38
Limor
Crisisopvang De Wending
23
860
110
Tweede fase huis
8
Sociaal pension De Bel
14
120
61
Thuisbegeleiding
119
subtotaal
860
120
61
Leger des Heils
Dagopvang De Tuinen
50
241
onbekend
onbekend
Sociaal pension Noach, Engwierum
12
onbekend
onbekend
Ambulante woonbegeleiding '10
voor toekomst
50
-
onbekend
onbekend
subtotaal
241
Deconcentratie naar gemeenten in provincie Fryslan
Sinds de vaststelling van de 'Regiovisie maatschappelijke opvang vrouwenopvang in Fryslan' in 2002
wordt gewerkt aan de deconcentratie van de opvangvoorzieningen. De achterliggende motieven zijn: daklo
zen laten re-integreren in de oorspronkelijke woonomgeving en spreiding van verantwoordelijkheden voor
de opvang over de grotere Friese gemeenten. Het proces is in 2006 en 2007 goed op gang gekomen, maar
stagneert soms tijdelijk op grond van het ontbreken van geschikte locaties. De deconcentratie van woonplek
ken naar Sneek, Drachten en Heerenveen, in combinatie met meer persoonsgerichte aandacht, leidt tot klein
schaliger opvangvoorzieningen. Dit is op zijn beurt de impuls voor de deconcentratie binnen de gemeente
Leeuwarden. De Raad is daarover geïnformeerd via de nota 'Voor iedereen (een) plek!'. Het sociaal pension
in Sneek (SMO Fryslan) en de nieuwe woningen voor crisisopvang (Limor) zijn sinds eind 2006 operatio
neel. In Drachten wordt sinds begin 2007 gezocht naar een geschikte locatie. In Heerenveen zijn de beleids
matige voorbereidingen in volle gang.
Proces van locatiekeus
De ontwikkeling naar kleinschalige opvangvoorzieningen en de deconcentratie naar regiogemeenten maakt
het nodig om de resterende plaatsten in Leeuwarden anders over de stad te verdelen. Nieuwe locaties voor
voorzieningen voor de brede doelgroep van de opvang en de verslavingszorg roepen vragen op bij de inwo
ners van de stad. In de loop van 2007 is een proces in gang gezet om te komen tot een zorgvuldige afweging 1 «f
-48-
BELEIDSPLAN WMO 2008-2011
van locaties. Kort voor de zomer heeft dit geleid tot vaststelling van de procedure voor het aanwijzen van
locaties. Hierbij zijn behalve de raad ook burgers betrokken.
Pension Willemstate en de gebruiksruimte
Er is veel inzet gepleegd om de omstandigheden van op straat levende verslaafden te verbeteren. Als neven
effect kan worden verwacht dat overlast en verwervingscriminaliteit verminderen. De eerste bijdrage aan dit
doel is pension Willemstate. Het biedt huisvesting aan mensen die te kampen hebben met zowel een psychi
sche stoornis, als verslaafd zijn. De 16 plekken van Willemstate blijken de positieve uitwerking te hebben die
ervan werd verwacht: meer rust, minder overlast op straat, afnemend middelengebruik, verbetering van de
algemene gezondheidstoestand. Dit komt mede door de goede samenwerking tussen maatschappelijke op
vang, verslavingszorg en GGZ.
De Wmo-pilot
De gemeente Leeuwarden voert in 2006 en 2007 in opdracht van VWS een pilot uit ter begeleiding van de
invoering van de Wmo. De pilot heeft de prestatievelden 7, 8 en 9 tot aandachtveld. Het karakter van een
Wmo-pilot is dat er wordt geëxperimenteerd. Het kan gaan om nieuwe vraagstukken of bestaande vragen die
op een nieuwe manier worden benaderd. Van begin af aan zijn de activiteiten van de pilot nauw afgestemd op
het beleid in de 'staande organisatie'. Tussen vernieuwend en lopend beleid wordt regelmatig geschakeld.
Uiteraard wordt ook buiten de pilot het 'lopende beleid' steeds vernieuwd. Specifieke activiteiten die deel
uitmaken van de pilot zijn de volgende: het project Skrep, de opvang van ex-gedetineerden en een intensie
vere vorm van preventie.
In het kader van de Wmo-pilot zijn ernstige beperkingen van de regelgeving, dan wel, van de feitelijke toe
passing van de regels aan het licht gekomen. Wij hebben er veel werk van gemaakt om de belemmeringen te
inventariseren en - vaak met suggesties voor oplossingen - onder de aandacht van de landelijke politiek te
brengen. De 'plaatjes van Leeuwarden' zijn inmiddels op veel relevante plekken bekend.
Om inzicht te verwerven in de effecten van nieuwe beleidsinitiatieven - zowel die uit de pilot als die uit de
ontwikkeling van het 'staande beleid' - laten wij onderzoek uitvoeren. Hiervoor hebben wij de Noordelijke
Hogeschool Leeuwarden (NHL) een langlopende opdracht verstrekt.
1. Skrep en WWW-project
Het project Skrep vormt de kern van de Wmo-pilot. Binnen Skrep wordt gewerkt aan dagbesteding, sociale
activering en arbeidsre-integratie van mensen die op straat leven. Binnen het project Skrep is in 2006 en de
eerste helft 2007 geëxperimenteerd met een sterk persoongerichte benadering voor 8 deelnemers. Dit gebeurt
in het deelproject 'Wonen-Werken-Welzijn'. (WWW) Een belangrijk aspect van het WWW-project is de
integrale aanpak op alle levensgebieden en daarmee de samenwerking tussen alle instellingen die daarvoor
nodig zijn.
In de tweede helft van de projectperiode (2007) gaat de aandacht uit naar implementatie en structurele finan
ciering van de succesvolle werkwijze in de 'reguliere werkprocessen'. Wij hebben het voornemen om de
trajecten van Skrep na 2007 onder te brengen in de 'Werkacademie' en op die manier te financieren uit de
Wwb. Het WWW-project biedt een goede basis voor het verder ontwikkelen van een persoongerichte bena
dering van verslaafde dak- en thuislozen met een zeer complexe problematiek. Voor het WWW-project wor
den in 2007 8 nieuwe deelnemers geworven (gefinancierd door extra middelen, welke door de Raad bij motie
beschikbaar zijn gesteld.) Ook voor 2008 heeft de Raad voor deze succesvolle aanpak extra middelen be
schikbaar gesteld
2. Opvang na detentie
Uit onderzoek is bekend, dat een belangrijke toegangsroute naar de opvangvoorzieningen loopt via de deten
tie-inrichtingen. Gedetineerden die na het uitzitten van hun gevangenisstraf terugkeren in de samenleving,
ontberen vaak de meest basale voorwaarden om hun leven weer op orde te krijgen. Het is dan ook niet ver
wonderlijk, dat een groot deel van hen vervalt in het oude gedrag. Het deelproject 'opvang na detentie'
brengt hierin verbetering. Reeds binnen de detentie-inrichting wordt de gedetineerde voorbereid op zijn te
rugkeer in de samenleving. Gezorgd wordt voor 'pas, poen, dak en zorg'. Het ID-bewijs en de uitkeringsver
strekking - inclusief het arbeid re-integratietraject - wordt geregeld door de gemeente (Sociale zaken en
Burgerzaken). Voor tijdelijke opvang en zonodig begeleiding is SMO Fryslan ingeschakeld. Vanuit de op
vang wordt gezocht naar permanente huisvesting.
-49-