12 FINANCIËN 12.1 Algemeen BELEIDSPLAN WMO 2008-2011 in het gedrag op. De combinatie van een breed scala aan voorzieningen en strategieën biedt daarom de beste uitgangspositie om de problematiek te beheersen. Algemene preventie: Jeugd Het op steeds jeugdiger leeftijd geregeld aan de alcohol zitten, laat diepe sporen na. Het niet volgroeien van de hersenen is slechts een van de gevolgen. Het komt maar al te vaak voor dat al op 12 jarige leeftijd kinde ren alcoholproblemen hebben. Dit wordt steeds vaker als maatschappelijk probleem gesignaleerd. In het kader van het Masterplan Gezond Leven Fryslan wordt in het centrale thema weerbaarheid roken alcohol en jeugd als één van de drie speerpunten benoemd. Juist aandacht voor deze combinatie (jongeren, roken en alcohol) krijgt in het preventie project Gezonde School en Genotmiddelen van de VNN en GGD aandacht. In de stad en in de provincie hebben het voortgezet onderwijs en het speciaal basis onderwijs en het basison derwijs in deze stad deze preventie deels in haar schoolplanning opgenomen. Uitgangspunt is om een volle dige dekking te realiseren in de stad en provincie. Verbetering informatieverstrekking De informatie over de doelgroep stemt ons niet tot tevredenheid, ondanks inspanningen die wij daar de afge lopen jaren in hebben geïnvesteerd. Voor 2008 hebben wij het voornemen om aan te sluiten bij de 'Daklo- zenmonitor' van het Bureau Onderzoek Groningen. Via de daklozenmonitor kan op langere termijn inzicht worden verkregen in de omvang van dak- en thuisloosheid, het meervoudig gebruik van hulpverleningsinstel lingen, migratiepatronen (waar komt men vandaan, waar gaat men naar toe), de hulpverleningsgeschiedenis (waar was men in een vroeger stadium), etc. De daklozenmonitor is een instrument dat in Groningen zijn waarde heeft bewezen. Behalve Fryslan zal ook de provincie Drenthe waarschijnlijk gebruik gaan maken van de daklozenmonitor. Dit biedt mogelijkheden om patronen op de schaal van de 3 noordelijke provincies te onderkennen. De datum voor de eerste invoer is gepland voor 1 januari 2008. Het effect van de monitor wordt na verloop van jaren groter, omdat er dan een meer omvattende database is opgebouwd. Het uizetten van de daklozenmonitor is besproken met de belangrijkste instellingen en partners in Fryslan. Plan van Aanpak G4 en 'stedelijk kompas Begin 2006 is tussen de rijksoverheid en de 4 grote steden een ambitieus plan van aanpak overeengekomen met betrekking tot de maatschappelijke opvang, de OGGz en het verslavingsbeleid. Het plan is - kort samen gevat - gericht op het toeleiden naar zorgvoorzieningen van de rond 10.000 mensen die in de 4 grote steden dak- en thuisloos door de stad zwerven. In de meeste gevallen verslaafd en veelal met psychische stoornissen. In de loop van 2006 is het plan opgevat om voor de overige centrumgemeenten een vergelijkbaar plan van aanpak op te stellen. Eind 2006 - begin 2007 werd duidelijk, dat het ontwikkelen van een 'stedelijk kompas' van belang is om te kunnen waarborgen, dat er op de langere termijn voldoende middelen beschikbaar komen voor de betreffende centrumgemeente en haar verzorgingsgebied. Het gaat hierbij om zowel de middelen uit de BDU SIV, als de contracteerruimte binnen de AWBZ die zorgaanbieders kunnen krijgen voor voorzienin gen ten behoeve van langdurig verblijf. Een aspect van het stedelijk kompas dat centraal staat is de 'persoongerichte aanpak' en de regie die de ge meente daarop voert. Gezien de gemengde financiering - gemeente en Zorgkantoor/AWBZ - is niet- vrijblijvende samenwerking met het Zorgkantoor noodzakelijk. Veel aspecten die worden ondergebracht in het 'stedelijk kompas' behoren reeds tot het Leeuwarder beleid. Voor de 'persoonsgerichte aanpak' zal echter een vorm gevonden moeten worden. Hierbij denken wij aan de mogelijkheid van een centrale, instellingsonafhankelijke intake. Daarnaast zal de informatie-uitwisseling en de samenwerking binnen de 'zorgketen' beter moeten worden ontwikkeld. De gemeente heeft tot 1 april 2008 de tijd om een 'stedelijk kompas' te ontwikkelen. Dit wordt gedaan in nauwe samenwerking met de centrumgemeenten in Groningen en Drenthe. -58- BELEIDSPLAN WMO 2008-2011 Maatschappelijk kapitaal in Leeuwarden Het vormgeven van de maatschappelijke ondersteuning in Leeuwarden is de gezamenlijke verantwoorde lijkheid van gemeente, instellingen/organisaties en inwoners. Voor de financiële (on)mogelijkheden om de ondersteuning te realiseren moet dan niet alleen worden gekeken naar het gemeentelijke budget, maar ook naar het 'maatschappelijke kapitaal' in onze stad als geheel. Immers, ook bijvoorbeeld corporaties en thuis zorgorganisaties zetten eigen middelen in die ten goede komen aan de doelen van de Wmo. Toch is het belangrijk dat de gemeente in dit vieijarig beleidsplan in ieder geval zichtbaar maakt welke middelen zijzelf aan de Wmo besteedt. In het hierna volgende overzicht zijn uitsluitend de budgetten opgenomen die via de gemeentebegroting direct zijn toe te wijzen aan de prestatievelden. De indirecte bijdrage vanuit andere (gemeentelijke) budgetten zijn niet vermeld. Extra inkomsten vanuit het rijk voor de Wmo Het budgetoverzicht in paragraaf 12.2 omvat alle prestatievelden en vermeldt het totale budget, oude en nieuwe gelden. Vanaf 2008 wordt het budget toebedeeld volgens een objectief verdeelmodel. Dit pakt voor de gemeente Leeuwarden gunstig uit ten opzichte van de historische verdeling in 2007. De in het plan te noemen acties worden uitgevoerd binnen de geldende financiële kaders. De Wmo vervangt de Welzijnswet 1994 en de WVG Beide wetten werden al door de gemeenten uitge voerd en hiervoor ontving de gemeente een bijdrage in de Algemene Uitkering. Dit is niet veranderd. Daarnaast omvat de Wmo een aantal onderwerpen die voorheen in het kader van de AWBZ werden uitge voerd door de Zorgkantoren. Het betreft de huishoudelijke hulp en een aantal AWBZ-subsidieregelingen. De taken zijn overgeheveld van de Zorgkantoren naar gemeenten en het rijksbudget is overgeheveld uit het AWBZ-budget naar het Wmo-budget. Het budgetoverzicht in paragraaf 12.2 omvat alle prestatievelden en vermeldt het totale budget, oude en nieuwe gelden. Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft de opdracht gekregen om als onafhankelijke derde een advies uit te brengen over de toereikendheid van het budget voor de huishoudelijke hulp. Het eerste advies zal worden uitgebracht in 2008, op basis van informatie uit 2007. Het advies heeft betrek king op het budget voor 2009. De budgetten voor 2007 en 2008 zullen voor dit onderwerp niet worden gecorrigeerd, indexering vindt uiteraard wel plaats. Met de invoering van de Wmo zijn gemeenten ook verantwoordelijk geworden voor het OGGz-beleid. Hiervoor is een bedrag toegevoegd aan de specifieke rijksvergoeding voor Maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid (voor Leeuwarden maakt deze rijksvergoeding deel uit van de Brede Doel Uitkering (BDU/SIV). Gemeenten ontvangen naast een vergoeding voor de uitgaven HHH en de subsidieregelingen ook een ver goeding voor de uitvoeringskosten van de nieuwe taken een bedrag. In de meicirculaire is vermeld dat gemeenten hoe dan ook een adequate vergoeding ontvangen voor de uitvoeringskosten. Er zal daarom wor den gemonitord. De monitor zal plaatsvinden in 2007, 2008 en 2009. Het overgehevelde budget vanuit de AWBZ naar de Wmo is in 2007 over de gemeenten verdeeld op basis van de historische verdeling. Met ingang van 1-1-2008 wordt het totale rijksbedrag verdeeld volgens een objectief verdeelmodel. Als gevolg van de invoering van het objectieve verdeelmodel ontstaan herverdeeleffecten. Het rijk heeft besloten de herverdeling gefaseerd (3 jaren) tot stand te laten komen. De gemeente Leeuwarden ontvangt op basis van het objectieve verdeelmodel een hoger bedrag dan op basis van de historische verdeling. Deze verhoging wordt in driejaren aan het bedrag 2007 toegevoegd. Door de invoering van het objectieve verdeelmodel is er geen relatie meer met het verleden. Er is geen onderscheid meer tussen het budget voor huishoudelijke hulp en de subsidieregelingen. De gemeente is -59-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2007 | | pagina 572